Stichting Dado (Dadodans)

Podiumkunsten & Letteren
Aangevraagd: € 90.000
Toegekend: € 0

Inleiding

Stichting Dado (Dadodans) is een jeugddansgezelschap onder artistieke leiding van choreograaf Gaia Gonnelli. Zij was van 2013 tot 2016 verbonden aan Dansmakers Amsterdam en wil zich met Dadodans onafhankelijk verder ontwikkelen. Van haar hand werden tot nu drie producties uitgebracht voor kinderen van twee tot acht jaar. Naast de producties ontwikkelt Dadodans workshops en educatief materiaal. Voor de verkoop van voorstellingen werkt Dadodans samen met Frontaal Theaterbureau.

Dadodans beoogt met het ontwikkelplan de volgende doelen te realiseren: versterking en professionalisering van de artistieke kwaliteit; versterking en professionalisering van de zakelijke kwaliteit en ontwikkeling van het publieksbereik.

Dadodans wil in de toekomst met een vast team gaan werken. Om deze reden vindt Dadodans het noodzakelijk kennis te vergaren op het gebied van ondernemen en het ontwikkelen van een organisatie. Dadodans stelt zich als uiteindelijk doel om haar werk met structurele subsidie te realiseren. Managementtraining en cursussen zijn nodig voor de uitbreiding en versteviging van de zakelijke en organisatorische kennis. Ook uitwisseling van deze kennis met collega-instellingen is van belang.

Op artistiek vlak richt Dadodans zich op dans op buitenlocaties, samenwerking met andere kunstenaars en disciplines en het versterken van het programma. Dadodans wil haar marketingmethodes professionaliseren om een nieuw publiek te bereiken. Ook het ontwikkelen van digitaal lesmateriaal is een belangrijk doel.

Dadodans trekt een ‘hoofdcoach’ aan om zich op artistiek niveau te laten ondersteunen en uit te dagen. Voor de ontwikkeling van de projecten en het bereiken van jong publiek trekt ze een coach aan met expertise op dit gebied.

Stichting Dado vraagt aan het AFK een bijdrage van gemiddeld € 90.000 per jaar, waarvan € 49.332,50 voor de realisatie van het ontwikkelplan en € 40.667,50 per jaar voor de reguliere activiteiten.

Beoordeling ontwikkelplan

Beginsituatie, einddoel en noodzaak ontwikkeling

De commissie beoordeelt de beschrijving van de beginsituatie, het einddoel en de noodzaak tot ontwikkeling als goed.

Zowel de artistieke als de zakelijke doelstellingen zijn goed uitgewerkt. Dadodans geeft in haar ontwikkelplan duidelijk weer hoe ze er momenteel artistiek en zakelijk voor staat en hoe het publieksbereik is. Het ontwikkelplan laat goed zien wat Gonnelli’s werk artistiek gezien typeert. Het geeft een accurate schets van de gestage artistieke ontwikkeling van de gedreven choreografe, die haar heeft gebracht tot het maken van repertoire voor kinderen. De commissie vindt dat Dadodans de artistieke einddoelen goed concreet maakt door ze in te bedden in twee projecten, ‘Mappamondo’ en ‘In de sporen van Aldo Van Eyck’, en door diverse interdisciplinaire samenwerkingen.

Dadodans zet helder uiteen hoe ze zich ontwikkelt van ‘artist in residence’ bij Dansmakers Amsterdam naar een zelfstandige organisatie. De commissie heeft vertrouwen in het zakelijke einddoel. Dadodans schrijft te willen werken aan de ontwikkeling van een gedegen kernteam, met als belangrijke opdracht het aangaan van innovatieve zakelijke partnerschappen en het vergroten van het publieksbereik. Zo wil ze verdere verzelfstandiging, professionalisering en continuïteit in de organisatie bewerkstelligen. Deze zakelijke verzelfstandiging vindt de commissie een logische vervolgstap in de ontwikkeling van Dadodans. De commissie vindt het ook zinvol dat Dadodans wil onderzoeken hoe de artistieke en zakelijke invulling optimaal op elkaar afgestemd kunnen worden. Gonnelli weet hiervoor goede mensen aan zich te binden, zowel op artistiek als op zakelijk gebied.

Het plan maakt aannemelijk dat Dadodans zich kan ontwikkelen op het gebied van publieksbereik door de samenwerking met Frontaal Theaterbureau. De commissie vindt echter de wens om, met name met het project ‘In de sporen van Aldo Van Eyck’, een publiek aan te spreken dat buiten de bestaande jonge doelgroep ligt, niet duidelijk in relatie staan tot de artistieke ontwikkelingen en het publieksbereik tot nu toe. Indien deze publieksverbreding een nieuwe koers inluidt, had de commissie daar meer reflectie op willen lezen.

De commissie krijgt een goed beeld van de noodzaak van de beoogde versterking en professionalisering van zowel de artistieke als de zakelijke kwaliteit. Uit de zakelijke en organisatorische stappen die de stichting reeds heeft gezet ter verzelfstandiging spreekt de gedrevenheid van de organisatie.

De keuzes voor de coaches vindt de commissie overtuigend, omdat deze duidelijk beschikken over goede kwaliteiten voor het leveren van de gevraagde begeleiding.

Instrumenten

De commissie beoordeelt de motivering voor de in te zetten instrumenten als voldoende.

Dadodans werkt wat beknopt uit hoe ze haar artistieke doelstellingen wil realiseren. Uit het plan wordt duidelijk dat Dadodans onder meer wil gaan werken met andere kunstenaars en kunstdisciplines, zoals met vormgevers in ‘Mappamondo’. Deze keuze sluit volgens de commissie goed aan bij Gonnelli’s voorstellingen. De commissie vindt het eveneens een originele keuze om dans te brengen in de openbare ruimte, al wordt haar uit het plan niet duidelijk hoe Gonnelli dit wil uitvoeren.

De samenwerking met Sybolt Meindertsma, het Rijksmuseum en het Van Eesterenmuseum ziet de commissie als een meerwaarde ten aanzien van de voorgenomen research en verdieping van de choreografe. De organisatie benoemt verder de wens om uitwisselingen te organiseren met verwante instellingen en experts uit het werkveld, maar dit wordt niet geconcretiseerd.

Dadodans beschrijft hoe ze haar zakelijke en organisatorische kennis wil optimaliseren en een efficiencyslag wil maken in de organisatie. Door de artistieke en zakelijke activiteiten meer te scheiden, kan Gonnelli zich meer op haar artistieke doelen richten; dit vindt de commissie een logische stap. De beoogde teamleden hebben ervaring met elkaar en kennen de situatie in de danssector. Er spreekt vertrouwen uit hun werkwijze. Dadodans beschrijft daarbij ook welke voorgenomen cursussen en trainingen voor het management en de productieleider zij de komende periode ambieert. Hierbij is echter niet overal goed gemotiveerd hoe deze cursussen bijdragen aan de doelstellingen.

De instrumenten ten behoeve van de verbreding van het publieksbereik en de professionalisering van de marketing zijn volgens de commissie erg beknopt beschreven. De instrumenten zijn naar het oordeel van de commissie daarbij niet heel innovatief, maar wel praktisch toepasbaar. Het gaat onder andere om het ontwikkelen van digitaal lesmateriaal in samenwerking met web- en graphic designers en een betere ontsluiting van de website. Dadodans werkt in het plan niet overtuigend uit hoe de organisatie met het ‘Van Eyck-project’ naast de jonge doelgroep ook andere publieksgroepen wil bereiken, al kunnen de beoogde samenwerkingen met onder andere Amsterdam City Tours en architectuurbladen hier wel een bijdrage aan leveren.

Realisme en omgevingsbewustzijn

De commissie beoordeelt het realisme en de blijk van omgevingsbewustzijn als goed.

Dadodans geeft blijk van zelfkennis; ze kent de sterke en kwetsbaarder kanten van de eigen organisatie. Het zakelijke plan getuigt van realisme. De voorgenomen personele uitbreiding lijkt met het oog op de uitgangssituatie haalbaar. Dat het bestuur bij alle ontwikkelingen fungeert als klankbord vindt de commissie vertrouwenwekkend.

De commissie vindt het op grond van het ontwikkelplan echter niet realistisch dat met de uitvoering van de artistieke plannen een gevarieerd publiek zal worden behaald, waarmee Dadodans zichtbaarder zal worden in Amsterdam. Hoe Dadodans dit wil aanpakken is weinig onderbouwd. Zeker gezien het feit dat dit publiek anders zal zijn dan het jonge publiek waarop Dadodans zich tot op heden richt, had de commissie dit meer uitgewerkt willen zien.

Dadodans geeft in de plannen blijk van een vrij abstract geformuleerd maar actueel omgevingsbewustzijn, waarbij het gezelschap culturele waarden met recreatieve waarden van Nederlands erfgoed wil laten samengaan. Op artistiek vlak is communicatie met ‘buiten’ in de brede zin van het woord duidelijk van belang voor de organisatie, waarbij ‘buiten’ staat voor Amsterdam, de natuur en alles wat er om ons heen leeft en beweegt. De commissie leest hierin een maatschappelijk engagement. De locatievoorstelling rond Aldo van Eyck en het plan ‘Mappamondo’ zijn daarbij een logische keuze, omdat ze beide gericht zijn op de vraag hoe dans met de wereld om haar heen kan communiceren en hoe in dans relevante artistieke en culturele factoren kunnen samenkomen.

Evaluatie en bestendiging van resultaten

De commissie beoordeelt de wijze van evaluatie en bestendiging van de resultaten als zwak.

Dadodans beschrijft enkele effectieve, relevante methoden van evaluatie en reflectie. Bij de monitoring en evaluatie zal ze het team, de coaches, het bestuur, de scholen en de programmeurs betrekken. Dadodans wil de resultaten evalueren door middel van evaluatiesessies, bestuurs- en productievergaderingen en projectbesprekingen. Daarbij worden leerpunten geformuleerd. De commissie waardeert deze methoden, maar mist een concretisering van wat er met de evaluatieresultaten wordt gedaan.

Hoe de organisatie de resultaten na 2018 zal bestendigen en verankeren in de organisatie wordt daarmee niet duidelijk. Uit het plan blijkt niet hoe Dadodans verder kijkt op de langere termijn, hoe de coaches betrokken blijven en hoe de organisatie verder wil professionaliseren. Ook moet volgens de commissie nader worden uitgewerkt of onderzocht hoe de beoogde samenwerkingen en de gekozen instrumenten daadwerkelijk met de artistieke ideeën van Dadodans matchen. Ook blijkt uit het plan onvoldoende hoe het opgebouwde publiek na 2028 zal worden behouden.

Delen van resultaten

De commissie beoordeelt de bereidheid tot het delen van resultaten als onvoldoende.

Dadodans schrijft in haar plan de opgedane ervaringen nog niet te kunnen overdragen, omdat de doelstellingen intern gericht zijn. Dit sluit in de ogen van de commissie niet aan bij de eveneens door de organisatie geuite wens om uitwisselingen met verwante instellingen en collega’s uit het werkveld tot stand te brengen. De thematiek van de voorstellingen maakt volgens de commissie externe uitwisseling wel degelijk mogelijk. Ook de zakelijke transitie die de organisatie momenteel doormaakt kan volgens de commissie interessante inzichten opleveren voor partijen in eenzelfde fase van ontwikkeling. De commissie wijst erop dat het delen van resultaten een criterium van de tweejarige subsidieregeling betreft.

Conclusie

Op basis van de beoordeling van de afzonderlijke criteria is de commissie van mening dat het ontwikkelplan van Stichting Dado niet van voldoende kwaliteit is. Zij adviseert daarom de aanvraag niet te honoreren.

Commissie en adviseurs

De aanvraag is beoordeeld door de adviescommissie Podiumkunsten & Letteren.