Stichting MOAM

Visuele kunsten
Aangevraagd: € 50.000
Toegekend: € 50.000

Inleiding

Stichting MOAM (een afkorting voor Mode Amsterdam) is een platform voor jong, creatief talent. MOAM werkt samen met partners in de creatieve industrie en de retail en met presentatie-instellingen. In de afgelopen jaren realiseerde de organisatie onder andere MOAM Collective en MOAM Generation. Tijdens het traject MOAM Collective wordt een groep van getalenteerde, net afgestudeerde modetalenten door ervaren professionals gecoacht bij het ontwikkelen en presenteren van een nieuwe collectie. MOAM Generation is een jaarlijkse tentoonstelling van talent uit verschillende creatieve disciplines. Verder verzorgt MOAM events, consultancy, lezingen, workshops en heeft MOAM regelmatig zitting in jury’s.

De organisatie wil de komende periode haar artistieke en zakelijke kwaliteiten verder ontwikkelen. MOAM wil voornamelijk inhoudelijk en zakelijk onderzoek doen naar de mogelijkheden om ‘Het Huis MOAM’ op te richten, een fysieke plek in Amsterdam waar presentatie, productie, talentontwikkeling, kennisdeling en verkoop op het gebied van creativiteit kunnen samenkomen. Directe doelstellingen zijn het initiëren van een realistisch en haalbaar plan voor zowel de zakelijke als de artistieke kwaliteit van Het Huis MOAM. Het ontwikkelplan moet daarnaast zorgen voor meer rust, om een professionele, frisse blik op de verdere groei van MOAM mogelijk te maken.

Om bovenstaande ontwikkeling te realiseren trekt MOAM interne en externe adviseurs en coaches aan, gaat ze onderzoek doen naar samenwerkingsmogelijkheden en vinden er enkele onderzoeksreizen plaats naar vergelijkbare initiatieven in het buitenland.

Volgens het ondernemingsplan wil MOAM, naast de genoemde ontwikkelingen, de reguliere activiteiten de komende periode voortzetten. Zo worden MOAM Collective en MOAM Generation gerealiseerd, evenals samenwerkingen met goede doelen en musea.

Stichting MOAM vraagt aan het AFK een bijdrage van € 50.000 per jaar, waarvan € 32.000 per jaar voor de realisatie van het ontwikkelplan en € 18.000 per jaar voor de reguliere activiteiten.

Beoordeling ontwikkelplan

Beginsituatie, einddoel en noodzaak ontwikkeling

De commissie beoordeelt de beschrijving van de beginsituatie, het einddoel en de noodzaak tot ontwikkeling als voldoende.

Het is duidelijk wat MOAM op dit moment typeert; de organisatie biedt voornamelijk een platform voor jong (mode)talent en brengt dit talent in contact met gevestigde namen uit de modewereld. MOAM staat nog aan de beginfase van haar ontwikkeling. De start van de organisatie was snel en overweldigend, nu is tijd nodig voor bezinning en stabilisering. De organisatie beschrijft de resultaten en de successen uit de beginfase uitvoerig in het plan. De commissie merkt wel op dat de nadruk daarbij ligt op de artistieke kant van de projecten en dat de zakelijke kant enigszins onderbelicht blijft; hiervan worden alleen de bestuursstructuur en de vergaderorde beschreven. De bijgevoegde begroting is summier gespecificeerd en is niet voorzien van een toelichting. De commissie had graag gelezen waar de organisatie op financieel vlak kansen en bedreigingen ziet.

MOAM omschrijft haar einddoelen: ze wil een haalbaarheidsplan opstellen voor de ontwikkeling van Het Huis MOAM. Daarnaast wil ze in zakelijk opzicht professionaliseren om groei van MOAM mogelijk te maken. De commissie is positief over het voornemen om een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren als voorbereiding op de eventuele groei. Zij constateert echter dat MOAM haar onderzoeksdoelen en andere doelen verder weinig concreet en toetsbaar uitwerkt. Zij beschrijft vooral de noodzaak tot verbetering.

Veel modeontwerpers lukt het in de praktijk niet het hoofd boven water te houden, laat staan een modelabel op te zetten. De brugfunctie die MOAM vervult tussen jonge talenten, toonaangevende ontwerpers, de industrie en algemeen publiek is daarom in de ogen van de commissie van grote waarde. Zij is op basis van het ontwikkelplan overtuigd van de noodzaak voor de organisatie tot zakelijke en artistieke ontwikkelingen en tot schaalvergroting. De beoogde ontwikkeling ziet zij als vanzelfsprekend gevolg van de ontwikkelingen en resultaten vanaf 2014 tot nu toe.

MOAM kiest voor een allround ervaren coach, die in het bezit is van een groot netwerk en die volgens de commissie goed bij de organisatie past. Deze coach heeft reeds de wens geuit om zich aan MOAM te verbinden. Omdat de doelstellingen van de organisatie redelijk algemeen zijn beschreven, is nog niet uitgekristalliseerd wat de coach precies kan verwachten aan vragen vanuit de organisatie.

Instrumenten

De commissie beoordeelt de motivering voor in te zetten instrumenten als voldoende.

MOAM wil werken met coaching, wil diverse samenwerkingsverbanden onderzoeken en wil enkele buitenlandse onderzoeksreizen maken. Zij omschrijft deze instrumenten in de ogen van de commissie helder en gedreven. De instrumenten passen bovendien bij de aard van het platform.

Tegelijkertijd vraagt de commissie zich af of de beoogde samenwerkingen, reizen en onderzoek gedeeltelijk niet al een onderdeel vormen van de dagelijkse praktijk van MOAM. De commissie heeft weliswaar begrip voor de noodzaak van een aantal onderzoeksreizen om de mogelijkheden voor het huis MOAM te onderzoeken, maar had scherper uitgewerkt willen zien wat de reizen concreet gaan opleveren.

Realisme en omgevingsbewustzijn

De commissie beoordeelt het realisme en de blijk van omgevingsbewustzijn als voldoende.

Het plan lijkt realistisch voor zover het erom gaat het platform voor talentontwikkeling in de mode te stabiliseren. De organisatie is professioneel en weet reeds gevestigde namen in de modewereld aan zich te binden; dat geeft de commissie het vertrouwen dat de beoogde zakelijke en artistieke doelen op dit vlak gerealiseerd kunnen worden.

De commissie is echter van mening dat de doelstelling om het platform ook tot huis of zelfs tot museum te laten uitgroeien om een beter onderbouwd plan vraagt, met een gedetailleerder uitwerking. Het gestelde doel van de ontwikkeling van het huis MOAM vindt de commissie zoals nu beschreven nog enigszins algemeen en daarmee nog niet geheel realistisch in relatie tot de beginsituatie. De methode waarop men (haalbaarheids)onderzoek wil doen had naar het oordeel van de commissie scherper mogen worden uitgewerkt.

MOAM benoemt omgevingsfactoren in Amsterdam die van invloed zijn op het culturele veld in brede zin en trekt daaruit voor de eigen organisatie positieve conclusies. MOAM beschrijft de veranderende stad, met musea die weer open zijn en de vergrijzing van het publiek. MOAM positioneert zich als een speler die zich met aanzienlijke online aanwezigheid juist richt op cultureel divers, jong talent en publiek, waardoor ook moeilijk te bereiken jongeren worden aangetrokken. Dit vindt de commissie positief.

Evaluatie en bestendiging van resultaten

De commissie beoordeelt de wijze van evaluatie en bestendiging van resultaten als voldoende.

Het bestuur van MOAM evalueert in maandelijkse vergaderingen de vorderingen, zodat direct bijgestuurd kan worden indien dat nodig is. De commissie oordeelt positief over het feit dat MOAM bestuurders betrekt bij de ontwikkeling van haar organisatie. In de komende twee jaar wordt ook de externe coach in deze maandelijkse vergaderstructuur betrokken. Ervan uitgaande dat het een kleine lerende organisatie betreft, kan dit effectief zijn. Een gemis vindt de commissie dat de organisatie niet spreekt over planvorming, procesbeschrijvingen of andere vormen van schriftelijke vastlegging die op langere termijn inzicht kunnen geven in ontwikkelingen en verbeterpunten.

Delen van resultaten

De commissie beoordeelt de bereidheid tot het delen van resultaten als voldoende.

Juist omdat MOAM samenwerkt met partners die belangeloos kennis aan haar hebben overgedragen, wil de organisatie op haar beurt al haar kennis en ervaring delen. De benadering is informeel en de kennis wordt niet actief of systematisch aangeboden, maar wordt gedeeld als de vraag ernaar zich aandient. Deze manier van werken past bij de organisatie, die zich flexibel opstelt. In het verleden deelde MOAM kennis door workshops, lezingen, adviestrajecten en presentaties te geven. De organisatie is voornemens haar kennis nog meer te gaan delen en zoekt hiervoor intensiever contact met organisaties zoals de Blikopeners van het Stedelijk Museum, Museumn8 en reeds betrokken partners. Hoe deze kennisdeling concreet te gaan verstevigen is niet uitgewerkt in de aanvraag.

Conclusie

Op basis van de beoordeling van de afzonderlijke criteria is de commissie van mening dat het ontwikkelplan van Stichting MOAM van (ten minste) voldoende kwaliteit is. Zij adviseert daarom ook het ondernemingsplan te beoordelen.

Beoordeling ondernemingsplan

Artistieke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit als goed.

De artistieke kwaliteit van de programmering is naar het oordeel van de commissie gedegen en blijkt onder meer uit de kwalitatief hoogstaande selectie van talenten die MOAM jaarlijks bijeenbrengt in haar projecten en activiteiten. Uit deze selectie en de presentatie ervan spreekt een groot vakmanschap. De actieve betrokkenheid van gerenommeerde namen uit de mode-industrie, opleidingsinstituten en commerciële partners bij de MOAM-activiteiten onderstreept volgens de commissie de kwaliteit van de activiteiten.

De commissie is tevens positief over de mate van samenhang en focus in het activiteitenaanbod; de onderdelen sluiten op heldere en doordachte wijze op elkaar aan, met een herkenbaar artistiek-inhoudelijk profiel tot gevolg. MOAM onderscheidt zich naar het oordeel van de commissie van andere aanbieders in Amsterdam door jong, creatief talent en gevestigde namen uit de mode-industrie samen te brengen. MOAM kijkt daarbij over de eigen grenzen en maakt een originele mix tussen cultuur, educatie en industrie. Dit beoordeelt de commissie als verfrissend.

De zeggingskracht van de activiteiten beoordeelt de commissie als goed. De activiteiten sluiten op doordachte en passende wijze aan op de praktijk en behoeften van de makers. Activiteiten zoals MOAM Collective, waarbij jonge designers een collectie ontwerpen in samenwerking met gevestigde namen uit de modesector, dragen volgens de commissie in belangrijke mate bij aan kennisoverdracht en talentontwikkeling. De hoge bezoekersaantallen en het hoge mediabereik tonen aan dat de activiteiten voor publiek aansprekend zijn.

In haar aanvraag omschrijft MOAM het voornemen om op termijn Het Huis MOAM op te richten als multidisciplinaire broedplek in Amsterdam, waar een expositieruimte, een werkruimte voor design, een ruimte voor lezingen en workshops en een retail-omgeving samenkomen onder één dak. Deze plannen overtuigen de commissie nog in ontoereikende mate, voornamelijk omdat het artistiek-inhoudelijke concept en het onderzoeksplan nog te weinig gedetailleerd zijn uitgewerkt.

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als voldoende.

Voor een jonge organisatie verkeert MOAM in een stabiele financiële situatie. De organisatie beschikt over voldoende weerstandsvermogen om eventuele risico’s te kunnen opvangen. De organisatie is in staat gebleken financieel en zakelijk geschikte keuzes te maken en commercieel interessante partners aan zich te verbinden. De commissie constateert daarbij dat MOAM niet alleen een voet tussen de deur heeft bij grote namen uit de mode, maar ook in het bedrijfsleven. De commissie beoordeelt deze verbintenissen als solide en toekomstbestendig; diverse partijen hebben hun medewerking al toegezegd tot na 2018.

Er is sprake van een gebalanceerde mix aan inkomsten, met een relatief klein aandeel publieke middelen. De commissie heeft waardering voor de mate van ondernemerschap van MOAM en acht de organisatie mede daardoor in staat de voorgenomen plannen te realiseren en het beoogde publiek te bereiken.

De commissie oordeelt in het kader van de bedrijfsvoering echter kritisch over de organisatiestructuur. MOAM wordt voornamelijk gedragen door één persoon, de directeur, wat de organisatie in de ogen van de commissie kwetsbaar maakt. Hoewel de commissie positief oordeelt over het solide professionele en zakelijke netwerk dat de organisatie heeft opgebouwd, meent zij dat de rol van de directeur binnen MOAM te groot is. Nu de ambities en daarmee het aantal beoogde activiteiten toenemen, vindt zij het risicovol om de organisatiestructuur onaangetast te laten. Zij meent dat kennis en competenties over meerdere personen verdeeld dienen te worden om tot een duurzame en professionele organisatie te komen. De organisatie toont zich in haar ondernemingsplan niet bewust van dit bedrijfsrisico en werkt niet uit hoe het dit zal ondervangen.

De commissie plaatst tevens kanttekeningen bij de toekomstbestendigheid van de bedrijfsvoering. MOAM kent een sterk idealistisch pro-bono (personeels)beleid; vele partijen en personen werken onbezoldigd mee aan de activiteiten of sponsoren in natura. De onbezoldigde medewerking van velen getuigt weliswaar van draagvlak, maar de commissie vindt dat een dergelijke bedrijfsvoering een weinig solide basis biedt om de komende jaren de voorgenomen programmering te blijven realiseren: op langere termijn zullen dergelijke pro-bono-afspraken steeds moeilijker te maken zijn.

De organisatie omschrijft in haar ondernemingsplan hoe het bestuur en de raad van advies momenteel opereren. De organisatie omschrijft tevens de Governance Code Cultuur in de komende bestuursperiode te willen formaliseren, wat de commissie een positieve blijk van professionalisering vindt. Zoals reeds gesteld staat de commissie positief tegenover de kwaliteit van de mensen die de organisatie aan zich heeft verbonden. Wel is zij van mening dat bestuur en organisatie nog in te hoge mate met elkaar verweven zijn en dat verdere professionalisering op zakelijk vlak gewenst is. Ook wijst zij erop dat de wijze van bezoldiging van de bestuursleden en de wijze waarop bestuursleden diensten leveren voor de organisatie (inzake kantoorruimte) momenteel niet in lijn zijn met de code.

Publieksbereik

De commissie beoordeelt het publieksbereik als voldoende.

De aard en omvang van het publiek sluiten aan bij de aard en omvang van de activiteiten. MOAM weet een breed en omvangrijk publiek te bereiken door een mix van activiteiten aan te bieden. Ook lukt het haar succesvol media-aandacht te genereren, waardoor ze ruim zichtbaar is op diverse (online) mediakanalen.

MOAM doet niet aan publieksonderzoek en presenteert geen gedifferentieerde cijfers. In het ondernemingsplan omschrijft zij haar bestaande en beoogde doelgroepen op globale wijze. MOAM maakt in haar plan onderscheid tussen drie doelgroepen: de modesector, cultuurliefhebbers, en pers en media. De organisatie schrijft geen marketingstrategie te hebben, maar koppelt wel degelijk haar programmaonderdelen – en met name de vier hoofdonderdelen van Het Huis MOAM – aan de genoemde doelgroepen. De commissie oordeelt positief over de manier waarop zo in de programmering rekening wordt gehouden met het publieksbereik. De commissie merkt op dat MOAM op doeltreffende wijze strategische partnerschappen aangaat en participanten selecteert vanuit het oogpunt van publieksbereik.

De brede publieksbenadering van MOAM geeft de commissie vertrouwen dat ook een cultureel divers samengesteld publiek in de stad wordt bereikt. Gerichte marketing of programmering voor deze doelgroep beschrijft MOAM echter niet.

De commissie tekent aan dat de organisatie ook op het gebied van marketing en publiciteit sterk afhankelijk is van de directeur. Taakverdeling acht de commissie ook op dit vlak een belangrijk punt van aandacht.

Aansluiting ondernemingsplan op ontwikkelplan

De commissie beoordeelt de aansluiting van het ondernemingsplan op het ontwikkelplan als voldoende.

Het ondernemingsplan maakt redelijk inzichtelijk hoe de instrumenten uit het ontwikkelplan zullen bijdragen aan de doelstellingen van de organisatie en de versterking van haar positionering in de stad. De vlakken waarop MOAM zich wil ontwikkelen, liggen in lijn met het ondernemingsplan. Het ondernemingsplan bevat een aantal doeltreffende middelen om het ontwikkelplan in werking te stellen. Het is de bedoeling dat er voortdurend wisselwerking is tussen de ontwikkelprojecten en de reguliere projecten en dat deze elkaar aanvullen en versterken. De maandelijkse evaluaties spelen een belangrijke rol in het consistent samenhangend bekijken van de ontwikkelingen en de reguliere activiteiten.

Bijdrage aan de veelzijdigheid van het cultuuraanbod in de stad

De commissie beoordeelt de bijdrage aan de veelzijdigheid aan het cultuuraanbod in de stad als (zeer) goed.

De commissie constateert dat er naast MOAM weinig vierjarig ondersteunde organisaties in het Amsterdamse Kunstenplan zijn die zich bezighouden met mode. Daarnaast weet MOAM binnen de modesector op eigen wijze jonge makers te binden aan de gevestigde orde en draagt daarmee in de ogen van de commissie bij aan de ontwikkeling van talent in de mode.

Conclusie

Op grond van bovenstaande overwegingen adviseert de commissie de aanvraag van Stichting MOAM volledig te honoreren voor een bedrag van € 50.000 per jaar.

Commissie en adviseurs

De aanvraag is behandeld door de commissie Visuele kunsten.