Internationaal Danstheater

Dans
Aangevraagd: € 260.000
Toegekend: € 0

Inleiding

Sinds de oprichting in 1961 presenteert het Internationaal Danstheater (ID) dansvoorstellingen met livemuziek, geïnspireerd door en gebaseerd op tradities, rituelen en dansculturen van alle continenten. Vanaf 2011 is, naar aanleiding van de bezuinigingen, de oude gezelschapsstructuur herzien en een nieuwe infrastructuur voor de gehele organisatie opgebouwd. Het resultaat is een nieuw fundament onder het gezelschap met een nieuwe artistieke koers, met eigentijdse, nieuw gemaakte en vernieuwende dans met wereldculturen als bron van inspiratie, waarmee de organisatie aan wil sluiten op de multiculturele Nederlandse maatschappij. Het artistiek team van choreografen, musici en ontwerpers en een vast danserstableau, heeft nieuw repertoire opgebouwd.

In de toekomst richt het Internationaal Danstheater zich op nieuwe coproducties in binnen- en buitenland die thematisch aansluiten bij de Nederlandse multiculturele samenleving, om op die manier een bijdrage te leveren aan het beleid van de stad en aan het landelijk beleid met betrekking tot diversiteit en integratie. Het Internationaal Danstheater streeft er tevens naar als middelgrote culturele ambassadeur een steeds interessantere plaats in te nemen op de internationale markt. Het ID heeft voor de komende periode een aantal kernactiviteiten en -ambities geformuleerd.

De organisatie wil de academische moderne dansvorm, die haar basis vindt in dans en muziek uit de hele wereld, verder ontwikkelen en daarbij aansluiten bij ontwikkelingen in de (internationale) samenleving. Daarvoor wil het Internationaal Danstheater dansers en choreografen betrekken met diverse etnische achtergronden en samenwerken met verschillende (inter)nationale en stedelijke organisaties die het verbinden van culturen als kernactiviteit hebben.

In Amsterdam gaat de organisatie met name investeren in een structurele samenwerking met Henny Jurriëns Stichting, Theater De Meervaart, Bijlmer Parktheater en DeLaMar Theater. Op het gebied van talentontwikkeling zal het Internationaal Danstheater de komende periode opdrachten geven aan jonge choreografen en ze begeleiden in het maakproces. Daarnaast worden dansers met diverse etnische achtergronden opgeleid en begeleid. Ook wil het Internationaal Danstheater binnen- en buitenschoolse onderwijsprojecten ontwikkelen en uitvoeren.

Voor de komende periode staan zo’n 100 voorstellingen voor volwassenen en jeugd gepland,met producties als Tango/Tzigane (2016-2017), Kymani, het verhaal van een drummer (2016-2017), STREET STYLES (2017-2018) en Brand New (2019-2020).

Het Internationaal Danstheater vraagt in het kader van het Kunstenplan voor de periode 2017-2020 een bedrag aan van € 260.000 per jaar.

Artistiek-inhoudelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistiek-inhoudelijke kwaliteit als zwak. De commissie heeft veel waardering voor de inspanningen die het Internationaal Danstheater de laatste jaren heeft geleverd en de manier waarop het zich, onder moeilijke omstandigheden, heeft ontwikkeld en een breed en trouw publiek aan zich heeft weten te binden.

Het gezelschap formuleert de artistieke motivatie als volgt: het onder de aandacht brengen en levend houden van dans- en muzikale tradities in een eigentijdse vorm. In de plannen is echter geen duidelijke toekomstvisie opgenomen hoe de organisatie de genoemde nieuwe artistieke koers tot verdere ontwikkeling wil brengen. De commissie mist een heldere onderbouwing over hoe deze visie zich vertaalt in de artistiek-inhoudelijke keuzes met betrekking tot de gekozen thema’s, landen en culturele uitingen in het programma.

De programmering laat ruimte aan voorstellingen van zeer diverse makers en mist een onderbouwde en overkoepelende artistieke motivatie hiervoor. Dit komt de zeggingskracht van de programmering niet ten goede. Ook worden in de ogen van de commissie weinig onverwachte of gewaagde keuzes gemaakt. De commissie vindt dat hierdoor de artistieke urgentie van het programma onvoldoende naar voren komt en mist een herkenbaar artistiek-inhoudelijk profiel en een hieruit voortvloeiend helder samenhangend geheel aan activiteiten. De commissie is van mening dat het in (recente) voorstellingen ontbreekt aan een sterke dramaturgie en verdieping van de thematiek. Hierdoor wordt een krachtig artistiek statement gemist, hetgeen ten koste gaat van de zeggingskracht voor het publiek. In de plannen ziet de commissie ook weinig gereflecteerd op de dramaturgie en theatraliteit.

De commissie is er niet van overtuigd dat de ambities in het voorgenomen programma het nieuwe en met name cultureel diverse publiek dat de organisatie beoogt te bereiken, voldoende zal kunnen verrassen of prikkelen. Uit het ondernemingsplan komt eveneens onvoldoende naar voren hoe de huidige artistiek leider de gewenste artistieke ontwikkelingen zal vormgeven en de gewenste eigentijdse vorm zal herdefiniëren.

De commissie is positief over het vakmanschap waarmee voorstellingen worden uitgevoerd: er wordt gewerkt met musici die hun sporen reeds verdiend hebben en het danserstableau is van hoge kwaliteit. De commissie heeft daarentegen vragen bij de artistieke kwaliteit van een deel van de gekozen makers die invulling gaan geven aan het voorgenomen programma.

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als voldoende. Tijdens de grondige reorganisatie van de afgelopen periode is er geïnvesteerd in het vormgeven van een nieuwe organisatie die aanzienlijk kleiner en flexibeler is. De commissie heeft bewondering voor de manier waarop het Internationaal Danstheater deze omslag heeft gemaakt. Onder deze omstandigheden heeft de organisatie een andere bedrijfsvoering op kunnen bouwen en is er eenmalig stevig geïnvesteerd vanuit een ondersteunende stichting. Het feit dat in het ondernemingsplan nauwelijks wordt gereflecteerd op deze grote omslag die heeft plaats gevonden in de bedrijfsvoering in afgelopen periode en de effecten die dat heeft gehad op de productie en het bereik van publiek, maakt echter dat de commissie ook kwetsbaarheden ziet in de bedrijfsmatige basis voor de voorgenomen activiteiten.

De mix van inkomsten is in de ogen van de commissie redelijk en realistisch, met name voor wat betreft de publieksinkomsten en de te verwachten uitkoopsommen. Tevens hanteert de organisatie een prijsbeleid om diverse publieksgroepen aan te kunnen spreken, al had dat in de plannen concreter uitgewerkt kunnen worden.

De commissie vindt daarentegen dat de subsidies die bij het Fonds Podiumkunsten en het Amsterdamse Kunstenplan worden aangevraagd opvallend hoog zijn. Het lijkt erop dat de organisatie hiermee terug wil keren naar een organisatievorm en werkwijze van de jaren voor de reorganisatie die heeft plaats gevonden. Het ontbreekt een duidelijke motivering hiervoor, en aan reflectie op de periode dat de organisatie weinig subsidie ontving en de veranderingen ten opzichte van de situatie daarvóór. Op het omgaan met de risico's, die deze subsidieafhankelijkheid met zich meebrengt, wordt geen visie geformuleerd.

Een deel van het huidige bestuur wordt in 2016 herbenoemd. De Governance Code Cultuur wordt nageleefd. Tevens formuleert de organisatie een heldere visie op de diversiteit van het personeel en het bestuur.

Voor wat betreft het personeelsbestand valt verder op dat de organisatie een vrij fors vast danserstableau heeft. De organisatie onderbouwt deze ambities niet, anders dan door te stellen dat het nieuwe repertoire en dergelijk tableau nodig heeft. De commissie kan uit de aanvraag niet opmaken hoe het Internationaal Danstheater tot deze conclusie komt.

Publiek

De commissie beoordeelt het criterium publiek als ruim voldoende. De organisatie maakt een heldere analyse voor wat betreft de kansen en bedreigingen met betrekking tot het publiek. Hieruit blijkt ook dat de organisatie haar eigen publiek goed kent.

Er zijn concrete doelgroepen geformuleerd. Het Internationaal Danstheater bereikt met de programmering een redelijk trouw publiek. Uit het ondernemingsplan blijkt dat de organisatie zich ten doel heeft gesteld daarnaast - met name ook - een jonger en meer cultureel divers publiek te bereiken. Hiertoe wordt expliciet geïnvesteerd in het leggen van relaties met andere podia, onder andere met Theater De Meervaart en het Bijlmer Parktheater, al zijn deze samenwerkingen weinig inhoudelijk onderbouwd.

De commissie is van mening dat deze verbindingen op zichzelf vertrouwen wekken, maar dat daarbij nog te veel wordt uitgegaan van de aantrekkende werking van de podia waarmee wordt samengewerkt, zonder de eigen inspanningen van het Internationaal Danstheater zelf daarbij ook te benoemen. De commissie is er daardoor niet van overtuigd dat de organisatie met de voorgenomen programmering het beoogde nieuwe publiek ook daadwerkelijk gaat bereiken. De commissie ziet dat de organisatie in het programma wel aanpassingen doet met het oog op nieuwe publieksgroepen. Ook het feit dat structureel gebruik wordt gemaakt van livemuziek kan voor het aantrekken van nieuw publiek kansrijk zijn. De commissie vindt dat de doelstellingen ten aanzien van het publiek daarbij meer inspanning op het gebied van marketing vereisen dan nu in de plannen concreet is gemaakt.

Belang voor de stad: verbinding en spreiding

De commissie beoordeelt de verbinding met de stad als zwak. De organisatie verbindt zich met een groot aantal culturele instellingen in de stad. Deze samenwerking is in veel gevallen echter niet duidelijk inhoudelijk onderbouwd: de genoemde podia lijken vooral als locaties voor de activiteiten te dienen. Ondanks dat de doelstelling van de organisatie zich hiervoor leent worden geen verbindingen gelegd met de diverse bewoners van de stad of met stedelijke vraagstukken, al worden maatschappelijke thema’s in de programmering soms aangestipt.

De commissie beoordeelt de spreiding als voldoende. De activiteiten vinden verspreid in een aantal stadsdelen plaats, met name door naast in het centrum in het DeLaMar theater, ook te spelen in het Bijlmer Parktheater en Theater De Meervaart draagt de organisatie voldoende bij aan de stedelijke spreiding van het cultuuraanbod en het publieksbereik daarvan.

Conclusie

De commissie adviseert de aanvraag van Internationaal Danstheater niet te honoreren.