De Theaterdagen

Theater
Aangevraagd: € 140.000
Toegekend: € 120.000

Inleiding

Het Nederlands Theater Festival (NTF) en het Amsterdam Fringe Festival (de Fringe) zijn in 2006 opgericht. Het NTF heeft zich ontwikkeld tot een (inter) nationaal promotieplatform voor theater, en als een podium voor reflectie op de discipline theater. Vaste onderdelen die in 2017-2020 binnen het NTF georganiseerd worden zijn: de Opening/Staat van het Theater; de juryselectie van de Nederlandse Toneeljury; de Vlaamse selectie; de Genomineerden voor de BNG Bank Nieuwe Theatermakersprijs; de Dag van de Toneeltekst; de Dag van de Programmering; TFJong in de Wijk; de Keuze van de WijkJury; het ondersteunen van De Theatervooropleiding Amsterdam; het Gala van het Nederlands Theater en TF on Air/TF Talks.

Een aantal nieuwe of vernieuwde onderdelen komen de komende periode binnen het Nederlands Theater Festival (NTF) aan bod. Met het Hospitality programma Nederlands Theater Festival en Amsterdam Fringe Festival, wil het festival zich nadrukkelijker profileren als showcasefestival van het Nederlandse (en Vlaamse) theater met het oog op de binnen- en buitenlandse markt. In het Festivallab krijgen studenten van de AHK en HKU, net afgestudeerden, werkzoekenden, freelancers en andere geïnteresseerden de mogelijkheid om concepten te ontwikkelen en uit te voeren, zowel in als buiten de festivalperiode. Het Festival Nieuwe Grond is het verdiepingsprogramma van het Nederlands Theater Festival.

Naast het creëren van tijdelijke denkruimtes waar kunstenaars, beleidsmakers en critici samenkomen, wil Nieuwe Grond ook aanjager zijn van nieuwe, eigenzinnige en prikkelende voorstellen. Het wil ruimte creëren voor nieuwe ideeën over de inrichting van de sector, de relatie tussen kunst en politiek en de rol van kunst in de samenleving. De Fringe heeft zich geprofileerd als ontwikkelingsplatform voor nieuwe makers en speler binnen het onafhankelijke circuit. Meer ‘gevestigde’ makers hebben op de Fringe de mogelijkheid om hun eigen werk te laten zien en er samen te werken met jonge makers en/of uitvoerend kunstenaars uit een andere discipline. Naast het festival bestaat de Fringe in 2017-2020 uit andere onderdelen.

Met ITs a Fringe Day krijgen afgestudeerde studenten van kunstvakopleidingen een dag lang workshops, keynotes, rondetafelgesprekken en informatie over de Fringe en het onafhankelijke circuit. Zij kunnen kennis maken met Fringe artiesten en artistieke leiders, praten over werk en ondernemerschap. Fringe dient ook als inspiratiebron voor ‘nieuwe’ makers. How2Fringe Workshops zijn gespecialiseerde workshops voor geregistreerde Fringe artiesten op het gebied van projectplanning, pr, marketing, begrotingen, financiering. In ‘Work in progress’ presenteren artiesten in maximaal 10 minuten de aanzetten van hun productie voor trouw Fringe- publiek, financiers, ondersteuners en hun collega’s. Er zullen Fringe Cafés door het jaar heen ‘oppoppen’ in de verschillende stadsdelen. Deze zorgen ervoor dat de Fringe door het jaar blijft leven en toegang vindt tot mogelijke nieuwe doelgroepen. In de Fringe Academy worden jaarlijks 3-5 kandidaten geselecteerd, om op vrijwillige basis binnen het Fringe team te werken en zo vaardigheden op te doen. Tenslotte worden residenties en workshops met nationale opleidingen en internationale partners georganiseerd.

In de periode 2013-2016 is De Theaterdagen opgenomen in het Kunstenplan van de Gemeente Amsterdam, voor een bedrag van € 79.910 per jaar. De Theaterdagen vraagt voor de activiteiten (NTF en de Fringe), in het kader van het Kunstenplan 2017-2020, een subsidie van jaarlijks € 140.000.

Artistiek-inhoudelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistieke-inhoudelijke kwaliteit als ruim voldoende. De Theaterdagen schrijft in zijn ondernemingsplan dat de aanvraag in feite vier festivals-in-een omvat: het Nederlands Theater Festival, het Amsterdam Fringe Festival, verdiepingsfestival Nieuwe Grond en jeugdtheaterfestival TFJong. De vier festivals komen voort uit dezelfde organisatie en zijn complementair aan elkaar. Het geheel biedt een programma met meerdere lagen voor diverse segmenten van de theatersector, maar er zijn grote inhoudelijke verschillen. Daarom is het vrijwel onmogelijk om de artistiek-inhoudelijke kwaliteit van alle onderdelen als één geheel te beoordelen. De commissie bespreekt hierom dit criterium apart voor het NTF (inclusief Nieuwe Grond en TFJong) en de Fringe.

De commissie vindt de artistieke visie van het NTF goed uitgewerkt. Het festival heeft zich de afgelopen periode sterk ontwikkeld als platform voor de theatersector en heeft ook een steeds beter beeld van de positie die het inneemt in de sector. Het programma biedt een staalkaart aan nieuwe ontwikkelingen en hoogtepunten. De programmering van het festival is van hoge kwaliteit en daarin onderscheidend. Het programma is divers en oorspronkelijk in de manier waarop diverse theaterdisciplines aandacht krijgen binnen het festival. De jury die de selectie van voorstellingen maakt is samengesteld op grond van het vakmanschap van de leden. De keuzes die de jury maakt, zijn door de jaren heen steeds beter gemotiveerd. Dit komt de zeggingskracht van het programma voor het beoogde publiek ten goede.

Dit blijkt ook uit het feit dat het NTF over het algemeen volle zalen trekt. Het NTF heeft daarnaast een belangrijke functie als marketinginstrument voor het Nederlandse theateraanbod, dat op krachtige wijze wordt ingezet. Tevens beoordeelt de commissie Het Festival Nieuwe Grond, het verdiepingsprogramma van het Nederlands Theater Festival, als een goede aanvulling op het gehele festival, omdat het als doe- en denkplatform nieuwe ideeën over de theatersector aan kan jagen.

De commissie mist voor de Fringe een helder artistiek-inhoudelijk profiel of visie op de positie van het festival in de sector. Uit de plannen worden geen verbindingen duidelijk met andere presentatieplekken, waar jonge makers hun werk kunnen tonen ofwel met organisaties die zich op jonge makers richten. De positionering van het festival, in de culturele keten ten behoeve van talentontwikkeling van nieuwe makers, is daarmee niet helder.

Ook krijgt de commissie het idee dat hierdoor nu talentvolle makers die een plek op het festival zouden kunnen krijgen, over het hoofd worden gezien. De toegevoegde waarde voor de ontwikkeling en begeleiding van de makers wordt niet helder uiteengezet en krijgt ook geen samenhang in de vertaling naar het programma. Het concept van het zogenoemde 'moonshot thinking', dat zich kenmerkt door het streven naar een onmogelijk idee, maar er niet door wordt beperkt, met het idee dat alles mogelijk is, vindt de commissie een interessant uitgangspunt.

Dit gedachtegoed is echter kwetsbaar. De artistiek coördinator die dit idee heeft ingebracht is niet langer werkzaam voor het festival. Omdat de organisatie wil wachten met het aanstellen van een nieuwe artistiek leider tot er meer duidelijkheid is over de subsidieaanvragen, is op dit moment onvoldoende inzichtelijk in hoeverre dit concept zal worden voortgezet. Ook is de commissie kritisch over het vakmanschap waarmee de programmering tot stand komt en wordt uitgevoerd. Er lijkt nauwelijks selectie plaats te vinden van makers en de kwaliteit van de makers is, afgaande op de programmering in het verleden, zeer wisselvallig. Dit heeft in de ogen van de commissie ook gevolgen voor de zeggingskracht van het programma voor het beoogde publiek. De stagnerende bezoekersaantallen van het Fringe festival in afgelopen periode onderstrepen dit.

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als voldoende. De commissie is positief over de manier waarop in het ondernemingsplan aandacht wordt besteed aan het ondernemerschap. Dit wordt op innovatieve en enthousiasmerende wijze omschreven. Er worden veel activiteiten ontplooid, er is veel aandacht voor creatieve verbindingen en de kosten voor beide festivals zijn relatief laag vergeleken met het grote bereik en de uitstraling van met name het NTF.

De financiële bedrijfsvoering is echter niet helder te beoordelen. Het valt de commissie op dat de organisatie ook op zakelijk vlak uit twee deelorganisaties bestaat, waartussen de kosten en het personeel zijn gesplitst. Uit de hoge beheerslasten blijkt niet dat een bundeling van activiteiten van twee festivals een besparing of kostenefficiency teweegbrengt, terwijl dit mag worden verwacht. De begroting is weinig inzichtelijk, niet in de laatste plaats omdat het een eenjarig kosten-baten overzicht is in plaats van een heldere meerjarenbegroting. Dit is inherent aan de flexibele vorm van het festival, maar wordt in dit geval extra gecompliceerd doordat de begroting feitelijk is opgebouwd uit meerdere kostenposten, die verdeeld worden over de festivals, waarbij ook de personeelskosten zijn gesplitst. Hierdoor zijn de kosten en baten van de afzonderlijke activiteiten niet geheel inzichtelijk.

Er is sprake van een realistische mix van inkomstenbronnen, waarbij een forse toename in publieksinkomsten wordt nagestreefd door voorziene groei in het publieksbereik, met name door verbreding van het programma. De sponsorinkomsten, die grotendeels in natura zijn, geven echter een vertekend beeld van de daadwerkelijke baten. Door de flexibele opbouw van de organisatie, kan het hoofd worden geboden aan eventuele tegenslagen. Hiermee loopt de organisatie relatief weinig risico.

De commissie plaatst een kritische kanttekening bij de regeling die binnen de Fringe wordt getroffen met de makers. De kosten voor het maken van de voorstelling zijn voor de makers en de recettes mogen ze zelf houden. Ze zijn echter afhankelijk van het marketingtraject voor de voorstellingen van de Fringe, dat afgaande op vorige edities, niet altijd voldoende publiek weet te genereren. Hiermee lopen beginnende makers een groot risico.

De organisatie past de Governance Code Cultuur niet afdoende toe. Het bestuur bestaat uit een voorzitter en twee algemene leden, met een zeer lange zittingstermijn. Een penningmeester en een secretaris ontbreken in het bestuur. Ook is er geen duidelijke visie op en aanpak van de culturele diversiteit van het personeelsbestand en het bestuur. De organisatie geeft aan in een overgangssituatie te zitten betreffende beide onderwerpen, maar uit het ondernemingsplan wordt niet duidelijk wat de organisatie zal ondernemen om verandering in de situatie te brengen. 

Publiek

De commissie beoordeelt het criterium publiek als ruim voldoende. Er zijn grote verschillen in soorten publiek en het publieksbereik tussen beide festivals. Het NTF wil met reprises van grotere gezelschappen in grote zalen laten zien wat de kracht van de sector is, opdat het publiek ook het komende seizoen weer naar het theater gaat. De Fringe richt zich op een jong en nieuw theaterpubliek, met kleine voorstellingen van relatief onbekende makers op bijzondere plekken in de stad. Bovendien krijgt het NTF veel aandacht in de media, terwijl de Fringe bekendheid moet genereren via zijn eigen marketingaanpak. Beide festivals hebben een eigen visie en eigen investeringen nodig, waarbij de Fringe profijt zou kunnen hebben van de bekendheid van het NTF.

Het NTF heeft een heldere visie op en aanpak voor de duurzame opbouw van publiek. De doelgroepen zijn helder geformuleerd en de marketinginspanningen sluiten hier goed op aan. Wel vraagt de commissie zich af hoe sterk het bereik nog kan groeien, aangezien - naar mening van de commissie - het festival zijn belangrijkste doelgroep van theaterliefhebbers al in grote mate bereikt.

De Fringe heeft moeite met het vasthouden en uitbreiden van publiek naar nieuwe doelgroepen. Een groot deel van het publiek van de Fringe lijkt te bestaan uit de betrokken vrijwilligers en publiek uit de omgeving van de makers. De keuze van de organisatie om de voorstellingen verspreid door te stad te laten spelen, vindt de commissie niet goed onderbouwd. Deze keuze zorgt er voor dat bezoekers extra veel moeite moet doen om diverse voorstellingen op een dag bij te wonen. Dit maakt de drempel voor een bezoek aan de Fringe hoger voor zowel bestaand als nieuw publiek. Voor een belangrijk publiek van vakgenoten is deze opzet ook weinig aantrekkelijk. Deze groep is juist gebaat bij het zien van zoveel mogelijk voorstellingen in korte tijd. Het lijkt dan logischer deze voorstellingen zo dicht mogelijk op en bij elkaar te programmeren.

De marketingaanpak van beide festivals is helder omschreven. De Fringe voert op een eigenzinnige wijze een marketingcampagne, die helaas onvoldoende zichtbaar is. De marketinginstrumenten, die daarnaast voor het NTF worden ingezet, zijn min of meer gelijk aan de aanpak in het verleden maar blijken effectief. Een manier om de bekendheid en ingangen van het NTF in te zetten ten behoeve van de marketing van de Fringe wordt door de commissie gemist. Het publiek van beide festivals is volgens het ondernemingsplan op dit moment slechts beperkt cultureel divers. De organisatie is voornemens hier verandering in te brengen. In het ondernemingsplan wordt niet heel concreet gemaakt hoe de organisatie dit wil gaan bereiken.

Belang voor de stad: verbinding en spreiding

De commissie beoordeelt de verbinding met de stad als voldoende. Geen van beide festivals verbindt zich direct met stedelijke vraagstukken, de bewoners van de stad of de buurt. Het NTF heeft landelijke uitstraling, maar is als podium voor kwalitatieve voorstellingen, als marketinginstrument en het bijeenbrengen van de theatersector van belang voor de stad. Er worden, met name binnen het randprogramma, verbindingen gemaakt met diverse samenwerkingspartners en theatermakers uit de Amsterdamse cultuursector. De commissie vindt het een gemis dat voor de Fringe geen aantoonbare samenwerking wordt aangegaan met andere plekken of organisaties die zich richten op presenteren of talentontwikkeling van jonge makers.

De commissie beoordeelt de spreiding als voldoende. De activiteiten van het NTF zijn met name in het stadscentrum. De Fringe heeft activiteiten in verschillende wijken en stadsdelen in Amsterdam, waarmee het bijdraagt aan stedelijke spreiding van het cultuuraanbod. Bij dit laatste heeft de commissie in het kader van het publieksbereik voor het festival kanttekeningen geplaatst.

Conclusie

De commissie is positief over het kwalitatieve programma van het NTF en de rol die het festival heeft als platform voor de theatersector. Er is echter onvoldoende vertrouwen in de wijze waarop de organisatie met de Fringe de belangrijke functie van presentatieplek voor jonge makers de komende periode in wil vullen. Ze adviseert de uitbreiding van de activiteiten van de Fringe daarom niet te honoreren.

De aanvraag van De Theaterdagen als geheel adviseert ze te honoreren op het niveau van de kunstenplansubsidie 2013-2016, vermeerderd met het niveau van projectbijdragen voor de Fringe vanuit het AFK en een extra investering ten behoeve van het randprogramma TF Nieuwe Grond. De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen de aanvraag van De Theaterdagen gedeeltelijk te honoreren met een subsidie van € 120.000 per jaar.