LUDWIG

Podiumkunsten & Letteren
Aangevraagd: € 50.500
Toegekend: € 50.500

Inleiding

LUDWIG is een collectief van musici dat zich in allerlei vormen manifesteert: als instrumentaal solist, ensemble, kamerorkest, symfonieorkest, producent en programmeur.
In de periode 2019-2020 wil LUDWIG eigen projecten met een maatschappelijk thema produceren, programma’s cureren en in opdracht concerten presenteren. Er komt een voortzetting van LUDWIG en het Brein, waarin het collectief in samenwerking met wetenschappers en zorginstellingen de impact en toepasbaarheid van muziek onderzoekt.
Op zakelijk vlak wil LUDWIG meer balans brengen in het activiteitenplan. Het accent moet minder komen te liggen op de concerten in opdracht en juist meer op eigen projecten. In de activiteiten die in opdracht worden gedaan, wil het collectief meer artistieke autonomie verwerven. Deze concerten zijn een belangrijke bron van inkomsten voor de organisatie en stellen LUDWIG in staat meer te investeren in eigen producties en impactonderzoek.
Naast het artistieke collectief van musici wil LUDWIG een ‘business collectief’ vormen om het ondernemerschap te ontwikkelen. LUDWIG streeft naar een meer solide financiële basis door samenwerkingen met het bedrijfsleven en andere sectoren aan te gaan en door meerjarige structurele financiering uit subsidies te realiseren. Zo wil LUDWIG zijn continuïteit waarborgen en garanderen dat het accent meer op eigen producties komt te liggen.

LUDWIG zal de komende jaren bouwen aan een eigen achterban, in eerste instantie in de standplaats Amsterdam. De veelzijdigheid van de activiteiten die LUDWIG ontplooit, wordt weerspiegeld in het publieksbereik. Vooral met de concerten in opdracht bedient LUDWIG een publiek van klassieke muziekliefhebbers. Daarnaast bereikt het collectief een breed publiek dat niet per se kiest voor een genre maar eerder voor een format of belevenis.

LUDWIG wil het bereik versterken door meer eigen projecten te ontwikkelen die ook een eigen publiek meebrengen. Ook wil LUDWIG meer zichtbaarheid voor het impactonderzoek creëren door dit steviger in te bedden in de activiteiten die het collectief zelf initieert of in opdracht uitvoert. Het is de bedoeling dat LUDWIG zo een steviger artistiek profiel ontwikkelt, dat wordt vertaald in een marketing- en communicatiestrategie die de veelzijdigheid van LUDWIG eenduidig communiceert.

LUDWIG vraagt een bijdrage voor reguliere activiteiten. Daarnaast wil de organisatie zich ontwikkelen op zakelijk vlak en op het gebied van publieksbereik. Het gevraagde totaalbedrag per jaar is gemiddeld € 50.500.  Daarvan is gemiddeld € 7.000 bestemd voor ontwikkeling en

€ 43.500 voor de reguliere activiteiten.

Artistieke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit als goed.
LUDWIG is een collectief van uitstekende musici dat faam heeft weten te verwerven met zijn concerten en opnames met sopraan en dirigent Barbara Hannigan. In Nederland opereert het collectief vooral op kleinere schaal, als kamerorkest, in allerlei ensemblevormen, als projectorganisator en als motor achter LUDWIG en het Brein.
LUDWIG opereert genre-overstijgend en werkt samen met onder andere wetenschap-, techniek-, milieu- en natuurorganisaties.  De commissie beoordeelt de uitvoeringskwaliteit van LUDWIG voor de grote projecten met Barbara Hannigan als zeer goed. Ook de programmering van deze concerten getuigt van vakmanschap: de keuzes zijn altijd weloverwogen en de combinaties zijn spannend. Bij de kleinere projecten ziet de commissie echter dat LUDWIG zoekende is, omdat deze projecten een gemengd karakter hebben (vaak met sociaal maatschappelijke inslag). Er is daarbij nog geen sprake van een langdurige relatie tussen het collectief en het publiek, noch een duidelijk verwachtingspatroon. Door het hybride karakter van Ludwig vraagt de commissie zich af of het collectief in staat is om op alle fronten topkwaliteit te leveren en of het niet blijft bij muzikale incidenten, zoals Ludwig het zelf formuleert in het ondernemingsplan.

De uitvoeringen van LUDWIG weten het publiek aan te spreken en hebben vaak een grote impact. De commissie merkt op dat de kleinere projecten een ander publiek bereiken dan bijvoorbeeld de uitvoeringen onder leiding van Barbara Hannigan. Deze kleinschalige projecten ontlenen hun zeggingskracht vooral aan de artistiek verrassende inhoud - vaak meer dan alleen muziek -  die mensen nieuwsgierig maakt, enthousiasmeert en raakt.

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als voldoende.
De resultaten die LUDWIG tot nu toe heeft bereikt, zijn gerealiseerd met weinig middelen. De kleine organisatie is flexibel en niet hiërarchisch ingericht. Zoals de organisatie zelf ook constateert, is deze vorm weliswaar aantrekkelijk en idealistisch, maar heeft deze ook een keerzijde. Het gebrek aan een stevige backoffice maakt de bedrijfsvoering kwetsbaar en brengt de continuïteit van het collectief in gevaar. De commissie onderschrijft de observatie van LUDWIG dat er sprake is van een risico dat de organisatie om praktische redenen niet de gewenste artistiek-inhoudelijke accenten legt. Daar wil Ludwig de komende twee jaar verandering in brengen.
LUDWIG werkt met een bestuur en leeft de Governance Code Cultuur na.

De begrotingen voor 2019 en 2020 zijn in de ogen van de commissie realistisch. De cijfers laten een significante groei zien en zijn goed toegelicht. Dat geeft de commissie vertrouwen in de haalbaarheid van de voornemens. De commissie merkt op dat LUDWIG voor beide jaren rekent op een stevige bijdrage uit publieke middelen en hoge verwachtingen heeft ten aanzien van de inkomsten uit de private bronnen. Zij ziet dit als een flinke uitdaging voor LUDWIG, die wel in goede handen is bij de beoogde zakelijke leiding. Aan het doelpercentage eigen inkomsten wordt in de begroting ruimschoots voldaan.

LUDWIG merkte in de aanvraag de zakelijke kwaliteit als ontwikkeldoel aan. Daarom wordt binnen dit criterium tevens de kwaliteit van de beoogde ontwikkeling op zakelijk vlak beoordeeld.
LUDWIG beschrijft de beginsituatie en de noodzaak voor de ontwikkeling op een heldere manier. Het collectief benoemt de nadelen van de huidige organisatievorm. Het streven is de organisatie zodanig in te richten dat er meer ruimte komt om bij het maken van de keuzes voor bepaalde activiteiten de artistiek-inhoudelijke overwegingen te laten prevaleren boven de praktische. Ook streeft LUDWIG naar een consistentere financieringsmix, met onder andere inkomsten van buiten de culturele wereld.

LUDWIG wil de zakelijke kant op dezelfde manier organiseren als de artistieke kant, namelijk als collectief waarin elke medewerker (vast of freelance) de nodige expertise op zijn terrein inbrengt.
De commissie onderschrijft de noodzaak van het verstevigen en verder ontwikkelen van de organisatie. Het is duidelijk hoe het collectief tot nu toe heeft gefunctioneerd en dat de organisatie onvoldoende uitgerust is om de continuïteit de komende jaren te kunnen waarborgen.
De commissie is er echter niet van overtuigd dat de voorgestelde aanpak voor de ontwikkeldoelen het beste geschikt is. Deze is weinig concreet uitgewerkt. Hoewel er vertrouwen is in de mensen van LUDWIG, vraagt de commissie zich daarom af hoe de voorgestelde werkwijze de gewenste resultaten kan opleveren.
Het businesscollectief als vernieuwend (ontwikkel)concept is niet helder gedefinieerd in relatie tot de efficiënte en effectieve organisatie die LUDWIG wil worden. Verder vindt de commissie het onduidelijk of de organisatie ook in de zakelijke opzet - net als in de activiteiten - een tweedeling nastreeft: enerzijds de concerten in opdracht en in eigen beheer, en anderzijds de maatschappelijke impactproducties.

De in te zetten instrumenten zijn wel duidelijk benoemd en in de ogen van de commissie ook passend: een viertal sessies organiseren met organisatie- en ervaringsdeskundigen uit zowel de culturele sector als andere sectoren, een investering in het creëren van een langetermijnvisie en een ontwikkeling van een lange termijn marketing- en communicatiestrategie. De uitwerking daarvan in het plan is echter beperkt. Wie bijvoorbeeld de organisatie- en ervaringsdeskundigen zijn, wordt niet benoemd. Evenmin is er een profiel geschetst van deze deskundigen.

Publieksbereik

De commissie beoordeelt het criterium publieksbereik als zwak.
De commissie constateert, net als LUDWIG zelf, dat de organisatie zich nog weinig bewust is van haar publiek. Voor de concerten op de grote podia is er een omvangrijk publiek, maar dit is sterk afhankelijk van de marketinginspanningen van de betrokken partners. Het collectief zelf heeft geen eigen achterban. Daardoor is het bereik voor de eigen projecten wisselend. LUDWIG erkent dit probleem en wil daar de komende periode werk van maken. De commissie merkt op dat het plan niet ingaat of reflecteert op het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek in de stad.

Het voorliggende plan geeft geen inzage in de keuzes die gemaakt worden voor de marketing. De gekozen marketingstrategie is summier onderbouwd. Zo is bijvoorbeeld het maken van een serie verbindende video’s niet gemotiveerd binnen de context van die strategie.
De commissie merkt op dat het aantal uitvoeringen in Amsterdam voor de komende periode sterk terugloopt. Zo zijn er bijvoorbeeld geen buurtactiviteiten meer gepland in 2019 en 2020. Hoe LUDWIG dan denkt te slagen in de ambitie om verschillende publieksgroepen te verbinden, begrijpt de commissie niet.
In de aanvraag is publieksbereik als ontwikkeldoel benoemd. Daarom wordt binnen dit criterium tevens het ontwikkelaspect beoordeeld.
LUDWIG ziet onder ogen dat verbetering van het publieksbereik noodzakelijk is voor een bestendige toekomst. Als prioriteiten noemt de organisatie het vergroten van de naamsbekendheid en het verbeteren van de positionering van LUDWIG. Ook streeft de organisatie publieksonderzoek na en het vergroten van de binding met het collectief.

Het is duidelijk dat daarvoor een beter gefundeerde marketingstrategie noodzakelijk is. De doelen van de marketingstrategie zijn echter niet toetsbaaromschreven. In het aanvraagformulier zijn cijfers opgenomen die in het plan niet worden toegelicht. Het is voor de commissie dan ook de vraag of de verwachte verdubbeling voor 2019 en verdriedubbeling voor 2020 realistisch is.
De marketingstrategie is sterk gerelateerd aan een heldere artistieke visie. De commissie merkt op dat uit het ondernemingsplan niet op te maken is welke artistieke koers het collectief wil gaan varen. Het is duidelijk dat LUDWIG daarin nog zoekende is. Zolang de artistieke focus diffuus is, kan marketing volgens de commissie niet effectief genoeg zijn.

De organisatie kiest voor coaching en begeleiding door een marketeer als instrumenten om de ontwikkeldoelen te bereiken. Dat vindt de commissie een goede keuze die bovendien helder is onderbouwd in de context van de innovatie waarop de aanvraag de nadruk legt.

Bijdrage aan de veelzijdigheid van het cultuuraanbod in de stad

De commissie beoordeelt de bijdrage aan de veelzijdigheid aan het cultuuraanbod in de stad als voldoende.
De commissie constateert dat er naast LUDWIG  veel vierjarig ondersteunde organisaties in het Amsterdamse Kunstenplan zijn die zich bezighouden met klassieke muziek. LUDWIG weet zich binnen de sector echter te onderscheiden door avontuurlijke en genre-overstijgende projecten in samenwerking met wetenschap, techniek, natuur, milieu en meer. Deze hebben niet alleen een culturele maar ook een maatschappelijke impact. Daarin is de organisatie een aanvulling op het overige aanbod in de stad.

Conclusie

Op grond van bovenstaande overwegingen adviseert de commissie de aanvraag van LUDWIG volledig te honoreren voor een bedrag van gemiddeld € 50.500 per jaar, waarvan € 7.000 per jaar voor de uitvoering van de ontwikkelactiviteiten en € € 43.500 per jaar voor de reguliere activiteiten.

De aanvraag van LUDWIG is beoordeeld binnen de adviescommissie Podiumkunsten & Letteren.