Stichting Dans aan het IJ (Danswerf)

Podiumkunsten & Letteren
Aangevraagd: € 100.000
Toegekend: € 0

Inleiding

In 2016 en 2017 was de Stichting Dans aan het IJ actief in talentontwikkeling binnen de dans in Amsterdam, onder meer met de uitvoering van het Amsterdamse programma van Moving Futures, het landelijk festival voor jonge dansmakers. Het jaar 2018 stond in het teken van het ontwikkelen van de plannen voor Danswerf, een nieuwe netwerkorganisatie en plek die als middelpunt van talentontwikkeling in de Amsterdamse danssector moet gaan staan. Met de coalitiepartners Het Nationale Ballet, ICK Amsterdam, BAU, Danstheater AYA, Veem Huis voor Performance, ISH, de Academie voor Theater en Dans en Dansmakers is gewerkt aan de plannen voor 2019 en 2020. De procesbegeleiding voor dat traject is gefinancierd uit een innovatiesubsidie van het AFK.

Met deze aanvraag voor de periode 2019-2020 wil Stichting Dans aan het IJ Danswerf verder ontwikkelen. De ontwikkeldoelen liggen op artistiek en zakelijk vlak en op het vlak van publieksbereik. Doel is om van Danswerf een kleine, stabiele organisatie te maken die het collectieve belang van de Amsterdamse danssector als geheel kan dienen. Danswerf wil een sterke infrastructuur voor de keten van talent- en publieksontwikkeling in de danssector bewerkstelligen. Elke gelieerde instelling zal een zelfstandige aanvullende rol in deze keten spelen. Vanuit de coalitiepartners – die niet de volledige danssector vertegenwoordigen maar wel een breed deel daarvan – wordt aansluiting gezocht met het freelancecircuit en met andere gezelschappen en instellingen. Danswerf gaat werken vanuit het gebouw in Noord waar nu Dansmakers werkt. Daar beschikt men over kantoorruimtes en studio’s en de inzetbaarheid van (bestaande) medewerkers.

Op artistiek vlak wil Danswerf gezamenlijke talentontwikkelingsprojecten coördineren en uitvoeren door meer partners te werven en een creative producer aan te stellen. Deze creative producer zal bouwen aan een organisatiestructuur en talentontwikkelingsagenda voor de dans en fungeren als aanjager en initiator van samenwerkingsprojecten. Ook moet deze ervoor zorgen dat het gebouw hiervoor zakelijk verantwoord wordt ingezet. De creative producer zal daarbij ondersteund worden door een redactieraad van experts, die worden aangedragen door de coalitiepartners.

Op zakelijk vlak wil Danswerf in 2019 en 2020 bepalen wat de juiste structuur en methodiek is om de doelstellingen van de netwerkorganisatie te bereiken. Een procesbegeleider zal het ontwikkelproces op hoofdlijnen begeleiden en zorgdragen voor de interne samenwerking. Dit moet leiden tot een stabiele organisatie waarin de belangen van de betrokken partners zijn verenigd. De zakelijke ontwikkeling van Danswerf wordt gemonitord en begeleid door een coach. In de begroting 2019-2020 is ruimte voor een kleine organisatie. Tijdens de ontwikkelfase 2019-2020 wordt een evaluatiemoment ingebouwd waar de organisatorische en zakelijke structuur en de ontwikkelingen tegen het licht worden gehouden.
Voor de ontwikkeling van het publieksbereik voor Danswerf wordt een communicatiestrategie opgezet en uitgevoerd om de organisatie, de makers en stakeholders en de voorgenomen projecten te positioneren. Men wil daarbij tevens kennis en activiteiten op gebied van publieksontwikkeling bundelen met de coalitiepartners.

Stichting Dans aan het IJ vraagt aan het AFK voor de periode 2019-2020 een bijdrage van gemiddeld € 100.000 per jaar, uitsluitend voor ontwikkeling.

Artistieke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit als onvoldoende.

Danswerf is de naam voor een nieuw op te richten samenwerkingsverband tussen verschillende toonaangevende partners in de danssector. Danswerf heeft als doelstelling een netwerkorganisatie te worden met een zichtbare plek in Noord, die als middelpunt van talentontwikkeling in de Amsterdamse danssector zal fungeren. Het is de bedoeling dat alle betrokken partners daarbij een zelfstandig en aanvullend onderdeel in het aanbod op gebied van talentontwikkeling voor hun rekening nemen. De ontwikkelaanvraag is gericht op ondersteuning van het proces om tot Danswerf te komen. De bij Danswerf betrokken afzonderlijke partners worden, met uitzondering van BAU en de Academie voor Theater en Dans, vierjarig in het huidige Kunstenplan ondersteund. Alle partijen hebben als individuele organisaties een staat van dienst en bewezen vakmanschap binnen hun, zeer diverse, individuele kerntaak in de danssector.

De aanvraag vermeldt dat de identiteit van iedere partner behouden blijft. Uit het plan worden de rollen, taken en verantwoordelijkheden van deze afzonderlijke partijen binnen Danswerf echter niet duidelijk. Zo is niet vastgelegd hoe het vakmanschap binnen het grotere geheel van Danswerf zal worden geborgd. Het plan beschrijft dat Danswerf ook andere kerntaken nastreeft dan elk van de afzonderlijke partners nu hebben, maar die kerntaken zijn niet nader uitgewerkt en de taakverdeling en verantwoordelijkheden van de individuele partners worden niet nader beschreven. De aanvraag gaat in op de manier waarop de afzonderlijke partners binnen Danswerf in de toekomst werken aan talentontwikkeling. De commissie mist echter overkoepelende artistieke uitgangspunten of een visie op talentontwikkeling op basis waarvan de beoogde activiteiten of programmering van Danswerf worden ontwikkeld. Ook is niet duidelijk hoe de artistieke input en specifieke accenten van de coalitiepartners zullen leiden tot een artistiek geheel en een duidelijke koers binnen Danswerf. Hierdoor kan de commissie het vakmanschap ten aanzien van talentontwikkeling en de beoogde activiteiten van Danswerf zelf momenteel nog niet toetsen.

Het plan beschrijft niet hoe Danswerf talent gaat selecteren en coachen, welke keuzes worden gemaakt, hoe de expertise van de partners wordt ingezet, hoe een programma op maat wordt ontwikkeld of hoe doorstroommogelijkheden van talent worden gecreëerd. De commissie krijgt op die manier geen duidelijk beeld van de kwaliteit van de talentontwikkeling en kan niet beoordelen of dit aan zal sluiten bij de bredere behoeften van de danssector. Daarmee kan de commissie ook niet beoordelen of de activiteiten van Danswerf zeggingskracht gaan hebben voor de beoogde deelnemers.
Danswerf merkte in de aanvraag artistieke kwaliteit als ontwikkeldoel aan. Daarom wordt binnen dit criterium tevens de kwaliteit van de ontwikkeling beoordeeld.
Uit de aanvraag wordt duidelijk dat Danswerf een netwerkorganisatie wil worden die als kerntaak heeft om activiteiten op gebied van talentontwikkeling in de dans te adopteren en implementeren. Een heldere beschrijving van de beginsituatie van de aanvrager ontbreekt, omdat Danswerf niet reflecteert op de inbreng van de afzonderlijke partners in het huidige beleid en de huidige activiteiten ten aanzien van talentontwikkeling en zodoende het punt van vertrek van de beoogde samenwerking niet duidelijk neerzet. Ook geeft de aanvraag niet weer wat de danssector in Amsterdam op dit moment op artistiek vlak ontbeert en nodig heeft en in welke mate Danswerf daarin voorziet.
De aanvraag richt zich vooral op een verzoek om ondersteuning van het proces om tot de organisatie van Danswerf te komen. Dat is in de ogen van de commissie niet als een beoogde artistieke ontwikkeling of een artistiek einddoel aan te merken. Dit geldt eveneens voor het doel om gezamenlijk een pand in Noord te kunnen exploiteren. Naar het oordeel van de commissie maakt de aanvraag niet duidelijk waarom de totstandkoming van Danswerf oplossingen biedt voor geconstateerde lacunes en de beoogde ontwikkeling noodzakelijk is. Ook wordt niet concreet wat de coalitiepartners in dit kader binnen Danswerf op artistiek vlak willen ontwikkelen, buiten een aantal voorbeelden van te ondernemen activiteiten die zijn genoemd. commissie vindt de omschrijving van de beoogde gezamenlijke verantwoordelijkheid voor talentontwikkeling te algemeen om te kunnen beoordelen of dit als realistisch einddoel kan worden aangemerkt.

Met het aanstellen van een creative producer als spil van de organisatie denkt Danswerf een instrument in handen te hebben voor de bedrijfsvoering (en de verdeling van tijd, ruimte en geld), de talentontwikkelingsagenda en het aanjagen van samenwerkingsprojecten en publieksbereik.
De commissie vindt een creative producer op zichzelf een goed instrument om centraal sturing te geven aan een brede opgave. De gekozen structuur met een redactieraad van de afzonderlijke partners, gecoördineerd door de creative producer, oogt werkbaar en past binnen het idee van de beoogde netwerkorganisatie. Maar of dit instrument en de gekozen structuur realistisch zijn om de organisatie artistiek te ontwikkelen en het beoogde einddoel te behalen kan vanuit de aanvraag niet worden beoordeeld, omdat de commissie van oordeel is dat geen artistiek doel is geformuleerd.

De commissie constateert ook dat de taken van de creative producer zowel van artistieke als van zakelijke als publicitaire aard zijn. Dat is een wel erg groot en breed takenpakket. Daarmee is niet helder welk profiel Danswerf voor ogen heeft voor deze creative producer. Het lijkt de commissie geen realistische opgave dat één persoon al deze taken op het gewenste niveau kan uitvoeren.
De commissie mist daarnaast in de aanvraag de inzet van een coach die de organisatie bij de artistieke ontwikkeling gaat ondersteunen.

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als onvoldoende.
De bedrijfsvoering van Danswerf is op het moment van de aanvraag in ontwikkeling. Er is momenteel nog geen organisatie opgetuigd en de taken en verantwoordelijkheden die worden geschetst zijn nog niet in praktijk gebracht. De aanvraag is bedoeld om tot planontwikkeling voor de organisatieopbouw te komen. Daardoor kan de commissie niet beoordelen of de bedrijfsvoering van Danswerf gezond is of dat er een bedrijfsvoering zal zijn waarmee de voorgenomen plannen daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden. Omdat ook een duidelijke visie op zakelijk vlak en de bedrijfsvoering ontbreekt, blijft dit ongewis.

Er is ten tijde van de aanvraag nog geen blijvend bestuur voor Danswerf gerealiseerd. De aanvrager geeft aan dat de bestuursleden van Stichting Dans aan het IJ bij toekenning van de tweejarige subsidie van het AFK vervangen zullen worden door bestuursleden die door de partners worden aangedragen. Ook vermeldt de aanvraag dat het nieuwe bestuur zich aan de Governance Code Cultuur zal houden. Er is daarvan echter nog niets zichtbaar. De commissie is van mening dat het nieuwe bestuur op het moment van de aanvraag al had mogen zijn aangetreden, mede omdat dit bestuur formeel verantwoordelijk zal zijn voor de artistieke koers, de bedrijfsvoering en de uitvoering van de activiteiten van Danswerf. In de huidige situatie constateert de commissie dat het bestuur en toezicht van Danswerf niet op orde is.

De begroting voor het proces van het optuigen van de organisatie van Danswerf oogt wankel. De aanvrager stelt dat Danswerf straks mede gedragen wordt door de bedrijfsvoering van de coalitiepartners. Het ontbreekt in de aanvraag aan een financiële onderbouwing die deze stelling ondersteunt. Voor het ontwikkeltraject wil men € 50.000 per jaar aan private fondsen werven; voor de gezamenlijke projecten € 100.000 per jaar. In de aanvraag is vermeld dat hiertoe contact is gelegd met een aantal grote vermogensfondsen, maar vooralsnog is onduidelijk wat dit concreet oplevert. Omdat Danswerf nog in een ontwikkeltraject zit en er momenteel geen output in de vorm van concrete projecten en activiteiten is, vindt de commissie de fondsenwerving in deze fase uiterst onzeker. Zij vindt de op de begroting weergegeven mix aan inkomsten daarom niet realistisch. Verder leunt de begroting grotendeels op een substantiële huursubsidie voor de huur van het podium in Noord. De aanvrager ziet dat als een voorwaarde voor realisatie van de voorgenomen activiteiten. De commissie is echter van mening dat deze subsidie uiterst onzeker is. Dat brengt haar tot de constatering dat Danswerf voor de realisatie van de plannen erg afhankelijk is van een aantal grote en zeer onzekere factoren. De aanvrager zelf benoemt de risico’s die hieraan vast zitten niet als zodanig. Daarnaast ontbeert het plan een alternatief, los van de huisvesting, waarmee een duidelijk beleid op de beoogde gezamenlijke talentontwikkeling met coalitiepartners wordt uitgezet, waarmee deze risico’s het hoofd zou kunnen worden geboden.

Van diverse kosten op de begroting zijn de noodzaak en hoogte niet goed onderbouwd. De aanvrager wil van Danswerf een kleine maar gezonde en stabiele organisatie maken. De forse begroting en veelheid van partners en activiteiten ondersteunen de haalbaarheid van deze stelling echter niet. De beheerskosten zijn hoog doordat de exploitatie en beheer van het pand van Dansmakers over zal gaan naar Danswerf. De kosten zijn daarmee niet gerelateerd aan de voorgenomen zakelijke ontwikkeldoelen. Bij de personeelskosten ziet de commissie geen differentiatie in functieschalen voor diverse werkzaamheden binnen Danswerf. Waarom dat zo is, wordt niet toegelicht. De commissie vindt differentiatie passend gezien de diversiteit aan activiteiten die Danswerf beoogt. Alle ondersteunende functies zijn bijvoorbeeld hoog ingeschaald. Gezien het voorgaande acht de commissie de begroting niet realistisch en de kosten niet passend bij de voorgenomen ontwikkelactiviteiten.

Danswerf merkte in de aanvraag zakelijke kwaliteit als ontwikkeldoel aan. Daarom wordt binnen dit criterium tevens de kwaliteit van de ontwikkeling beoordeeld.
De zakelijke beginsituatie vindt de commissie onduidelijk beschreven. Deze bestaat uit het voornemen van de samenwerkende organisaties om de krachten in de komende twee jaar te bundelen in een netwerkorganisatie. Het einddoel moet een gezamenlijk gedragen netwerk en podium voor de dansontwikkeling in de volle breedte zijn. Al deze stappen komen bovenop de bestaande kerntaken van de afzonderlijke partners. De aanvraag reflecteert niet op de daartoe benodigde extra inzet en investering van de partners, hetgeen het plan naar mening van de commissie kwetsbaar maakt.

De commissie mist argumentatie voor de beoogde zakelijke ontwikkeling in het plan. De zakelijke einddoelen vertonen tegenstrijdigheden, waardoor deze niet realistisch ogen. De aanvrager vraagt ondersteuning van het AFK voor het proces om tot een organisatie voor Danswerf te komen. Daarbij is gesteld dat het realiseren van een productiehuis a priori niet een van de doelstellingen is. Echter, in de aanvraag wordt dit wel degelijk als een van de zakelijke doelstellingen voor 2021 vermeld. De beheerkosten die in de begroting zijn opgenomen wekken bovendien de indruk dat het plan vooral bedoeld is ten behoeve van het behoud van het podium in Noord.

Het gehele ontwikkelproces richting de opbouw van de organisatie van Danswerf wordt ingericht rondom een procesbegeleider of coach die als instrument de schakel is tussen de creative producer en de betrokken partners. Hoe de procesbegeleider- of coach voor het einddoel wordt ingezet, is niet concreet uitgewerkt en gemotiveerd. Zo beschrijft de aanvraag niet duidelijk hoe de creative producer wordt aangestuurd door de procesbegeleider, hoe de procesbegeleider zich verhoudt tot het bestuur en hoe het bestuur zich verhoudt tot de coalitiepartners. De commissie kan op basis van de aanvraag dan ook niet vaststellen of het middel passend is met het oog op de einddoelen.

In 2017 kende het AFK een innovatiesubsidie toe aan Dansmakers als partner van Danswerf voor het realiseren van een door de samenwerkingspartijen gedragen plan voor een nieuwe exploitatievorm van het gebouw, een nieuwe wijze van samenwerken in de brede danssector in Amsterdam en het vormen van een platform voor de dans. Hiertoe werd van de innovatiesubsidie een procescoördinator aangesteld. De voorliggende aanvraag reflecteert niet op het proces dat inmiddels door deze procescoördinator is doorlopen en gaat niet in op de resultaten die dat heeft opgeleverd. Evenmin verklaart de aanvraag hoe het reeds doorlopen proces zich verhoudt tot het proces dat Danswerf voor de komende twee jaar voor ogen heeft en of en zo ja hoe de opdracht aan de beoogde procesbegeleider een voortzetting is van de opdracht van de afgelopen tijd.

Publieksbereik

De commissie beoordeelt het publieksbereik als zwak.
Of de aard, diversiteit en omvang van het publiek dat Danswerf wil bereiken logisch aansluit op de activiteiten kan de commissie niet beoordelen. Danswerf heeft met een aantal voorbeelden van activiteiten van coalitiepartners geen concrete omschrijving gegeven van eigen talentontwikkelings- of publieksgerichte activiteiten. Het plan geeft ook geen duidelijke omschrijving van de aard, diversiteit en omvang van het beoogde publiek.

De aanvraag laat in het midden welke doelgroepen Danswerf met de kerntaak talentontwikkeling wil bereiken. Niet duidelijk is op welke talenten Danswerf zich ten aanzien van talentontwikkeling wil richten, hoe werving of selectie plaatsvindt en welke maatregelen worden geïmplementeerd die de kwaliteit van de begeleiding en doorstroommogelijkheden van het talent borgen, bewaken en verbeteren. Danswerf omschrijft in het plan de beoogde publieksgroepen als een community van publiek voor de nieuwste ontwikkelingen in de dans, publiek dat vooral geïnteresseerd is in de nieuwste hybride interdisciplinaire kunstvormen, nieuw publiek in Noord en jeugd en jongeren. Niet duidelijk is welke specifieke doelgroepen daarbij onderscheiden worden en hoe die worden benaderd. Ook blijkt uit de aanvraag niet hoe Danswerf bij zal dragen aan het bereik van een cultureel divers publiek of samenwerkingspartners daarvoor wil werven en zal inzetten.
Danswerf geeft aan voor de publieksgerichte activiteiten een community te willen opbouwen en het publiek te willen opzoeken. In de aanvraag ontbreekt volgens de commissie een richting voor een marketingaanpak hiervoor; de communicatiestrategie moet nog geheel worden ontwikkeld. Ten slotte maakt het plan niet duidelijk of en hoe Danswerf een eigen publiek zal bereiken dat anders is dan het bestaande publiek van de samenwerkingspartners. De commissie heeft wel vertrouwen dat de afzonderlijke partners zorg kunnen dragen voor een effectief bereik van doelgroepen. De publieksontwikkeling van Danswerf zal echter, gezien de omvang van de activiteiten en partners, vanuit een heldere aanpak moeten worden ingezet. Het profiel, de zichtbaarheid, en het onderscheidende karakter van deze plek voor het publiek moet opnieuw worden uitgevonden. Het plan geeft geen blijk van een visie hierop.

Danswerf merkte in de aanvraag publieksbereik als ontwikkeldoel aan. Daarom wordt binnen dit criterium tevens de kwaliteit van de ontwikkeling beoordeeld.
Omdat Danswerf als organisatie nog geen talentontwikkelings- of publieksgerichte activiteiten heeft georganiseerd, is er ten aanzien van de beginsituatie op het gebied van publiek weinig te zeggen. De noodzaak voor de ontwikkeling op publieksbereik wordt uit de aanvraag duidelijk; Danswerf is zich bewust van het feit dat een communicatiestrategie als instrument nodig is om de activiteiten van Danswerf en de makers te positioneren.

Als einddoel heeft Danswerf voor ogen uit te groeien tot een publieksplatform voor dans in Amsterdam. De aanvraag beschrijft echter geen concrete activiteiten die tot dat einddoel te herleiden zijn. Er is geen zicht op de communicatiestrategie die Danswerf beoogt. Als instrument ten behoeve van ontwikkeling van publieksbereik wil men een expert inzetten op gebied van collectieve marketingstrategieën en community-building. Deze moet onder verantwoordelijkheid van de creative producer met de partnerinstellingen de strategie gaan formuleren en activiteiten ondernemen. Een duidelijke uitwerking van de doelgroepen waar deze strategie zich op moet richten of de wijze waarop de diverse samenwerkingspartijen een bijdrage leveren in de marketingstrategie ontbreekt. Daardoor is de opdracht aan deze expert niet concreet. De commissie kan daardoor niet vaststellen dat de gekozen instrumenten passen bij het beoogde einddoel. De commissie vindt het wel positief dat het werkgebied van deze expert gekoppeld wordt aan het takenpakket van de creative producer, zodat gestructureerd aan publieksbereik kan worden gewerkt.

Bijdrage aan de veelzijdigheid van het cultuuraanbod in de stad

De bijdrage aan de veelzijdigheid van het Amsterdamse cultuuraanbod beoordeelt de commissie als voldoende.
De commissie constateert dat het merendeel van de coalitiepartijen van Danswerf met hun aanbod en taken op gebied van talentontwikkeling zijn opgenomen in het Kunstenplan. De versterking van de danssector die Danswerf nastreeft kan ertoe bijdragen dat er een breed aanbod van dans en van danstalent in de stad aanwezig blijft. In die zin levert de opzet van Danswerf mogelijk een bijdrage aan de veelzijdigheid van het cultuuraanbod. Wel is het zo dat door het stadium waarin de organisatie verkeert nog niet te zeggen is of deze opzet ook zal slagen.

Conclusie

Op grond van bovenstaande overwegingen adviseert de commissie de aanvraag van Danswerf niet te honoreren.

De aanvraag van Danswerf is beoordeeld binnen de adviescommissie Podiumkunsten & Letteren.