Stichting Unfair Amsterdam

Visuele kunsten
Aangevraagd: € 89.000
Toegekend: € 81.510

Inleiding

Stichting Unfair Amsterdam organiseert eens in de twee jaar een beurs in de Westergasfabriek waar kunstenaars hun werk zonder tussenkomst van galeries aan kopers aanbieden. Verder organiseert Unfair een kunstveiling, reikt ze awards uit, maakt ze tentoonstellingen bij partners en realiseert ze discussieavonden in Pakhuis de Zwijger. De organisatie heeft als missie de beste kunstenaars van vandaag en morgen in de eerste tien jaar van hun carrière zichtbaarheid te geven en hun praktijken in een stroomversnelling te brengen. Unfair doet dit door haar netwerk met de deelnemende kunstenaars te delen, kennis over te dragen en samenwerking binnen de sector en daarbuiten te zoeken, zowel nationaal als internationaal.

De komende periode wil Unfair haar artistieke en zakelijke kwaliteit verder ontwikkelen. Op artistiek vlak wil Unfair de tweejarencyclus, met de beurs als middelpunt, verder ontwikkelen. Op zakelijk gebied wil Unfair een hoofdsponsor en andere sponsoren gaan zoeken die passen bij het programma. Verder wil de organisatie meer inkomsten uit publiek gaan genereren. De doelstelling om de inkomsten te vergroten loopt parallel met de ambitie van Unfair om meer inkomsten voor kunstenaars te genereren.

De activiteiten op het vlak van publieksbereik zijn erop gericht de publieksbinding te versterken. Unfair wil betere onlinecampagnes kunnen voeren, een groter en diverser publiek bereiken en meer zichtbaarheid realiseren, zowel offline als online.

Stichting Unfair Amsterdam ontvangt in de periode 2017-2018 tweejarige subsidie van het AFK voor een bedrag van € 81.510 per jaar. Zij vraagt aan het AFK voor de periode 2019-2020 een bijdrage van gemiddeld € 89.000 per jaar, waarvan € 48.541 per jaar voor ontwikkeling en € 40.459 voor de reguliere activiteiten. 


Artistieke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit als voldoende. De centrale activiteit van Unfair – de tweejaarlijkse kunstbeurs – wordt met vakmanschap uitgevoerd. De keuze om een prijsvraag onder talentvolle architecten uit te schrijven voor de vormgeving van de beurs draagt bij aan het vakmanschap van het eindresultaat: de beurs is elke editie verzorgd en onderscheidend vormgegeven. Waar het de programmering van de beurs betreft, legt de organisatie volgens de commissie overtuigende artistieke vaardigheden aan de dag. Er worden interessante nieuwe kunstenaars met eigen signatuur getoond. De combinatie van speciale vormgeving en de focus op jonge hedendaagse kunstenaars maakt de beurs onderscheidend en sluit op overtuigende wijze aan op de missie van Unfair om kunstenaars en architecten een zichtbaar platform te geven.

Uit de activiteiten die Unfair door het jaar heen organiseert, zoals tentoonstellingen, discussieavonden, een veiling en ‘unframed’ (edities in oplage), spreekt naar de mening van de commissie minder artistieke vaardigheid. Deze activiteiten vindt de commissie artistiek-inhoudelijk van wisselende kwaliteit; ze missen doorgaans het niveau dat met de beurs wel wordt gehaald. Het vakmanschap op het gebied van talentontwikkeling kan de commissie uit de plannen niet goed opmaken. De organisatie maakt niet duidelijk wat het concrete effect van Unfair voor de kunstenaars is en wat Unfair voor hun carrières heeft betekend. Dit vindt de commissie een gemis in de aanvraag.

De artistieke programmering van Unfair is aansprekend en heeft zeggingskracht voor een groeiende groep jonge kunstenaars, kunstliefhebbers, uitgaanspubliek en de professionele kunstwereld. Vooral de beurs is een succes, doordat Unfair goed voor ogen heeft wat ze wil laten zien en welke sfeer en uitstraling ze met de beurs wil creëren. Kunstenaars willen graag deelnemen en galeriehouders en verzamelaars vinden in toenemende mate hun weg naar de beurs. Unfair weet daarnaast positieve aandacht in lokale en nationale media te genereren door de verrassende presentatie en de focus op de praktijk van kunstenaars. Dat de beurs binnen een paar edities al zo bekend is geworden, is een grote verdienste van de organisatie. De commissie is van mening dat de zeggingskracht van de overige activiteiten groter zou kunnen zijn. Naar de mening van de commissie dient de organisatie efficiënter te werk te gaan en scherpere keuzes te maken om de kwaliteit die de beurs heeft door te trekken naar de volle breedte van het aanbod.

Unfair merkt in de aanvraag de artistieke kwaliteit als ontwikkeldoel aan. Daarom wordt binnen dit criterium tevens de kwaliteit van de ontwikkeling beoordeeld. Unfair omschrijft helder de beginsituatie en de noodzaak voor de gewenste ontwikkeling. Unfair stelt dat de vele verschillende activiteiten wellicht ten koste zijn gegaan van de kwaliteit van de afzonderlijke onderdelen. Ook het uitblijven van sponsorinkomsten koppelt zij aan deze veelheid aan activiteiten. De commissie onderschrijft de noodzaak en het realisme van het einddoel om meer focus aan te brengen in de programmering. Zij vindt het met het oog daarop jammer dat Unfair in het plan voor 2019-2020 echter nauwelijks aanpassingen voorstelt in het activiteitenniveau. Nog steeds wordt het programma gekenmerkt door een veelheid aan activiteiten, die naar de mening van de commissie onvoldoende voortkomen uit strategische overwegingen.

Unfair zet één instrument in ter verhoging van de artistieke kwaliteit: een uitbreiding van het aantal betaalde uren voor de directie. De commissie kan zich voorstellen dat meer tijd voor de directie zich kan uitbetalen in een scherpere artistieke koers bij een kleiner aantal activiteiten, maar leest in het plan niet genoeg over de manier waarop de organisatie dit concreet wil bereiken. Hierdoor is de commissie er niet van overtuigd dat dit instrument leidt tot volledige realisering van het beoogde einddoel.

Zakelijke kwaliteit
 

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als zwak. Unfair is een organisatie met een klein aantal personeelsleden. Zowel de organisatie en haar medewerkers als de deelnemende kunstenaars besteden een groot aantal uren vrijwillig aan Unfair. Een van de ontwikkeldoelen is om het kernteam meer uren te gaan uitbetalen. Dit vindt de commissie een logische keuze vanuit het oogpunt van een duurzamere bedrijfsvoering. Unfair heeft een klein weerstandsvermogen om onvoorziene tegenvallers op te kunnen vangen. De commissie vindt dat het eigen vermogen robuuster dient te zijn. De commissie mist echter een goed doordacht en op de risico’s afgestemd streefniveau van eigen vermogen in de aanvraag. Het activiteitenniveau de komende twee jaar verschilt niet wezenlijk van het niveau dat Unfair de afgelopen twee jaar realiseerde. De kwetsbaarheid van de bedrijfsvoering is daarvoor geen beletsel geweest. De commissie is van mening dat de organisatie, hoewel de bedrijfsvoering mager blijft, voldoende is toegerust om de programmering de komende twee jaar te kunnen realiseren.

De organisatie hanteert de Governance Code Cultuur en werkt met een onbezoldigd bestuur waarvoor een rooster van benoeming en aftreden is bepaald. De profielen van de bestuursleden zijn passend voor de organisatie.

De begroting is sluitend. Hoewel de commissie opmerkt dat de toelichting op de kosten summier is uitgewerkt, vindt zij de kosten globaal genomen aannemelijk en voldoende passend bij de activiteiten die Unfair wil realiseren. Het activiteitenniveau blijft ongeveer gelijk. De commissie is echter niet geheel overtuigd van de haalbaarheid van de geraamde inkomsten. Unfair voorziet een groei in directe publieks- en sponsorinkomsten, maar onderbouwt deze toename nauwelijks. Het is voor de commissie onduidelijk hoe Unfair de publieksinkomsten wil gaan verhogen; gebeurt dat bijvoorbeeld door meer publiek te trekken, de ticketprijs te verhogen, de marges op de veiling te vergroten? Het forse bedrag dat Unfair denkt binnen te halen via sponsoring lijkt de commissie niet realistisch. In 2016 en 2017 leverden de sponsorinspanningen weinig op. Unfair onderbouwt niet waarom de komende jaren een grote verhoging kan worden verwacht. Zodoende vindt de commissie deze ambitie te weinig overtuigend. De beoogde inkomstenmix voldoet aan de 25% eigen inkomstennorm van het AFK, maar de commissie twijfelt zoals gezegd aan de haalbaarheid van dit streven.

Unfair merkt in de aanvraag de zakelijke kwaliteit als ontwikkeldoel aan. Daarom wordt binnen dit criterium tevens de kwaliteit van de ontwikkeling beoordeeld. De commissie vindt de beginsituatie voldoende helder beschreven. De commissie onderschrijft de noodzaak en het realisme van de einddoelen voor meer (cash)inkomsten uit sponsoring, meer publieksinkomsten, meer inkomsten voor de kunstenaars, publieksbinding, positionering en voor de ontwikkeling naar een duurzame organisatie die productioneel en zakelijk meer resultaat weet te behalen.

Zoals eerder gezegd is de commissie door het gebrek aan uitwerking niet geheel overtuigd van de haalbaarheid van het streven naar meer sponsor- en publieksinkomsten. Als instrument voor realisering van dit doel wil Unfair meer uren voor de Development Coördinator inruimen. Het is de bedoeling dat deze een marketingstrategie opstelt op basis van de uitkomsten van een in 2017 uitgevoerd merkonderzoek. Hiernaast wil Unfair een ledensysteem voor donateurs invoeren. De commissie vindt beide instrumenten weinig uitgewerkt, maar kan zich wel voorstellen dat de instrumenten kunnen bijdragen aan het beoogde doel.

De commissie mist binnen de directie de zakelijke blik die nodig is om werkelijke verduurzaming mogelijk te maken. De zakelijke benadering in het plan is te weinig uitgesproken en doordacht. In de zakelijke visie van Unfair ziet de commissie weinig aanknopingspunten om te kunnen verwachten dat de beoogde formatie ook duurzaam is na 2020. De instrumenten om de organisatie te verduurzamen bestaan naast coaching en een managementcursus vooral uit extra betaalde uren voor personeel. De commissie begrijpt de noodzaak van de beoogde verduurzaming. De commissie is echter niet overtuigd dat coaching en een managementcursus de zakelijke vaardigheden van de directie op voldoende niveau zullen brengen om werkelijke duurzaamheid op de langere termijn mogelijk te maken.

Met het oog op de einddoelen publieksbinding en internationale positionering zet Unfair in op de inrichting van twee klankbordgroepen om daarop te reflecteren. De commissie vindt deze instrumenten te vrijblijvend om werkelijk impact te kunnen hebben. De commissie vindt daarnaast dat de focus op het buitenland nog te vroeg en daarmee weinig realistisch: de kernactiviteiten, het verduurzamen van de organisatie en het verbeteren van de inkomstenstroom zouden prioriteit moeten hebben.

Dat Unfair wil zorgen dat er meer inkomsten richting kunstenaars gaan, vindt de commissie een nobel streven. In het plan ziet zij echter geen instrumenten opgenomen waarmee dit einddoel te realiseren is. De commissie constateert eerder onevenwichtigheid op dit punt: de professionalisering van de organisatie, die voor een belangrijk gedeelte betekent dat het personeel van de organisatie meer uren uitbetaald krijgt, moet in de ogen van de commissie ook vertaald worden in professionalisering van het honoreringsmodel voor de deelnemende kunstenaars.

Publieksbereik

De commissie beoordeelt het publieksbereik als voldoende. Het lukt Unfair om een steeds groter publiek te interesseren. Het grootste bereik wordt gerealiseerd met de beurs. Ten opzichte van 2016 wist Unfair het bereik van de beurseditie in 2018 te verdubbelen. Dit vindt de commissie positief. De randactiviteiten zijn wat betreft het publieksbereik wisselend succesvol. Zelf geeft Unfair aan dat ze een breed publiek wil trekken, maar dat zij vanwege de jonge leeftijd van de deelnemende kunstenaars en door samenwerking met programmapartners vooral een jonger en cultureel divers publiek aanspreekt. Hoewel die doelgroepen goed aansluiten op de activiteiten, is de commissie van mening dat Unfair erbij gebaat zou zijn om ook een oudere, kapitaalkrachtigere doelgroep aan te spreken. Unfair stelt zich immers ten doel kunstenaars verder te helpen in hun praktijk, waarvan het verkopen van kunst een onderdeel is. Dat Unfair in haar plannen aangeeft zich de komende periode op een breder publiek te willen richten – van kinderen tot ouderen, van studenten tot jonge ouders – vindt de commissie dan ook een passend voornemen.

Ook voor de ambitie om de bezoekerscijfers van circa 10.000 in 2018 naar circa 17.000 in 2020 te laten groeien heeft de commissie waardering. Zij meent dat het voor Unfair van belang is dat het de komende periode de status van belofte weet te ontstijgen en weet door te breken naar een breder en groter publiek. Of de gestelde doelstellingen op dit vlak realistisch zijn, kan op basis van de ingediende plannen moeilijk worden vastgesteld. Het gedeelte van het marketingplan dat ingaat op genoemde voornemens is hiervoor te summier en algemeen. Er wordt in het plan geen overtuigende strategie beschreven om de gewenste nieuwe doelgroepen te bereiken. De doelgroepen zijn niet goed uitgewerkt en zijn niet gekoppeld aan specifieke activiteiten.

Unfair geeft aan meer uren te willen vrijmaken voor de marketing-coördinator, zodat deze de uitkomsten van een eerder verricht merkonderzoek kan implementeren. Dit lijkt de commissie gezien bovenstaande constateringen een goed plan. Het onderzoek is gedaan in samenwerking met een professioneel marketingbureau, wat de commissie het vertrouwen geeft dat er een goede basis ligt voor de ontwikkeling en uitvoering van een marketingstrategie. Het aanstellen van een copywriter vindt de commissie passend bij de ambitie om de online en offline zichtbaarheid te vergroten. Verder onderschrijft de commissie het belang van de invoering van een goed CRM-systeem: om te kunnen professionaliseren op het gebied van klantenbinding is een dergelijk systeem essentieel.


Bijdrage aan de veelzijdigheid van het cultuuraanbod in de stad


De bijdrage aan de veelzijdigheid van het Amsterdamse cultuuraanbod beoordeelt de commissie als voldoende. De commissie constateert dat er in het Kunstenplan veel organisaties opgenomen zijn die zich bezighouden met beeldende kunst. In vergelijking met deze organisaties onderscheidt Unfair zich door op geheel eigen wijze vorm te geven te geven aan een markt voor jonge kunstenaars. Unfair vormt naar mening van de commissie een fris hedendaags podium voor jong talent met een eigen unieke dynamiek.

Conclusie
 

De commissie stelt vast dat het activiteitenniveau van Unfair niet wezenlijk verschilt ten opzichte van de vorige aanvraagronde, maar dat er wel meer middelen voor worden aangevraagd. Het gevraagde bedrag voor ontwikkeling is gelijk met dat van de vorige subsidieperiode. De commissie adviseert het bestaande subsidieniveau te handhaven.

Op grond van bovenstaande overwegingen adviseert de commissie de aanvraag van stichting Unfair Amsterdam gedeeltelijk te honoreren voor een bedrag van gemiddeld € 81.510 per jaar, waarvan € 48.541 per jaar voor de uitvoering van de ontwikkelactiviteiten en € 32.969 per jaar voor de reguliere activiteiten.

De aanvraag van stichting Unfair Amsterdam is beoordeeld binnen de adviescommissie Visuele kunsten.