Stichting Nieuw Nederlands Opera Front

Podiumkunsten & Letteren
Aangevraagd: € 100.000
Toegekend: € 100.000

Inleiding

Stichting Nieuw Nederlands Opera Front (Operafront) bestaat uit artistiek leider Lotte de Beer, het vormgevingsduo Clement & Sanôu en zakelijk leider Kirsten Visser. Operafront streeft ernaar klassieke opera levend te houden in de wereld van vandaag. Het gezelschap heeft sinds 2011 drie producties op de planken gebracht: ‘La Bohème’ (2013), ‘Così fan tutte’ (2014) en ‘Traviata Remixed’ (2016). Het jaar 2015 was voor Operafront een overgangsjaar naar verdere professionalisering; in dat jaar werd geen productie uitgebracht.

In de komende twee jaar wil Operafront een financieringsmodel vinden dat past bij zijn artistieke ambities en bij de realiteit van de huidige subsidiemogelijkheden. Ook wil Operafront de verkoop van zijn voorstellingen verbeteren. Samen met het impresariaat Global Performing Arts Group wil het gezelschap een langetermijnplanning opstellen waarbij voorstellingen in twee fasen geproduceerd worden: de productionele fase, die wordt afgesloten met een aantal eerste voorstellingen in Amsterdam, en een tweede fase waarin de productie een nationale en internationale tournee krijgt. Operafront wil ook de communicatie over opera verbeteren om een breder publiek te bereiken.

Operafront beoogt zijn doelstellingen te realiseren door middel van coaching, een extra medewerker en de hulp van een impresariaat.

Stichting Nieuw Nederlands Opera Front vraagt aan het AFK een bijdrage van € 100.000 per jaar, waarvan € 15.000 per jaar voor de realisatie het ontwikkelplan en € 85.000 voor de reguliere activiteiten.

Beoordeling ontwikkelplan

Beginsituatie, einddoel en noodzaak ontwikkeling

De commissie beoordeelt de beschrijving van de beginsituatie, het einddoel en de noodzaak tot ontwikkeling als zeer goed.

De beginsituatie is duidelijk beschreven in het ontwikkelplan: het Nieuw Nederlands Operafront is een artistiek goed functionerende, kleine onderneming die het echter ontbreekt aan de middelen voor het runnen van een professionele organisatie, zowel zakelijk als op het vlak van publieksbereik. Hierdoor wordt een (inter)nationale doorbraak belemmerd. Gezien de ambities van de makers en met het oog op wat de organisatie in de afgelopen periode heeft gerealiseerd, ziet de commissie de noodzaak tot verdere ontwikkeling duidelijk aangetoond.

De einddoelen op marketing-communicatievlak en in zakelijk opzicht zijn helder beschreven: een goed verkoopfundament in binnen- en buitenland, een goed marketingbeleid waarmee een nieuw en jong publiek bereikt wordt en de aanzet tot een nieuwe vorm van financiering voor de toekomst.

Operafront wil een coach aantrekken met grote expertise op het gebied van verkoop, publiciteit en fondsenwerving in de internationale operawereld. Met die coach wil de organisatie een bedrijfsplan opstellen voor de periode tot 2021 en vervolgens per project een publiciteitsmedewerker aantrekken. Daarnaast zal J.G. Baggerman als impresario optreden. Deze plannen zijn volgens de commissie weloverwogen en goed uitgewerkt.

Instrumenten

De commissie beoordeelt de motivering voor de in te zetten instrumenten als goed.

Operafront stelt zich ten doel tot een nieuwe vorm van structurele financiering te komen, bijvoorbeeld door private investeerders en een of meer grote operahuizen. Met de Metropolitan Opera in New York zijn hierover al gesprekken gaande. Operafront wil de beoogde ontwikkeling realiseren door te gaan samenwerken met een coach, een impresario en een publiciteitsmedewerker per project en motiveert dit goed.

Met de coach, voor wie een duidelijk profiel geschetst wordt en voor wie verschillende namen genoemd worden, zal Operafront werken aan een bedrijfsplan voor meerdere jaren. De impresario krijgt als taak te zorgen voor een grotere afzet. De publiciteitsmedewerker wordt aangesteld om een jong, breed en groter publieksbereik te bewerkstelligen door het uitzetten van alternatieve publiciteitsstrategieën. Het past volgens de commissie goed bij Operafront dat er bij het zoeken naar een publiciteitsmedewerker gericht gekeken wordt naar mensen van buiten de klassieke-muzieksector. De commissie staat positief tegenover de ontwikkeling die Operafront hiermee nastreeft. Bovendien vindt ze het streven naar een nieuwe financieringsvorm voorbeeldstellend.

De fasering van het ontwikkeltraject aan de hand van de beoogde instrumenten is in het ontwikkelplan met een eenvoudige tijdlijn overzichtelijk aangegeven.

Realisme en blijk van omgevingsbewustzijn

De commissie beoordeelt het realisme en de blijk van omgevingsbewustzijn als voldoende.

Operafront is zich volgens de commissie goed bewust van zijn omgevingsfactoren. Het is niet eenvoudig om als klein experimenteel operagezelschap een onafhankelijke rol van betekenis te vervullen in de operawereld. Operafront kiest ervoor geen compromissen te sluiten en te blijven proberen als kleine maar prikkelende luis in de pels aansluiting te vinden bij de grote operahuizen. Die vastbeslotenheid, alsook de wijze waarop de organisatie dat voor ogen heeft en de manier waarop ze dat vormgeeft, geeft de commissie vertrouwen in de realiseerbaarheid van het plan.

De commissie merkt op dat er sprake is van een heldere artistieke kijk op de positie van opera in de wereld, maar dat er geen visie is geformuleerd op de rol van Operafront in de huidige maatschappij.

Evaluatie en bestendiging van resultaten

De commissie beoordeelt de evaluatie en de bestendiging van resultaten als voldoende.

De manier waarop Operafront de resultaten wil evalueren (een analyse van het aantal activiteiten, een onderzoek naar het effect van de inzet van een publiciteitsmedewerker, een reflectie op het gehanteerde businessmodel) komt in het ontwikkelplan duidelijk aan de orde, al is deze vrij algemeen gesteld. De commissie mist een toelichting op de manier waarop de resultaten in de organisatie worden verankerd. Er wordt wel duidelijk aangegeven dat de bestendiging van de resultaten onderdeel uitmaakt van het einddoel: een businessplan voor de periode 2019-2021, waarbij de voorliggende ontwikkelingsactiviteiten moeten leiden tot een structureel gezonde organisatie.

Bereidheid tot het delen van resultaten

De commissie beoordeelt de bereidheid tot het delen van resultaten als goed.

Operafront is bereid tot delen en doet dit al bij Operatie Muziektheater en de International Society of Performing Arts. Daarnaast heeft muziekauteur en –onderzoeker Erwin Roebroeks aangegeven Operafront te willen volgen, juist ook in de ontwikkeling van de organisatie, en verscheen onlangs een eerste artikel van zijn hand in het tijdschrift Theatermaker over de voorstelling ‘Traviata Remixed’. De commissie ziet dat als een originele manier om de resultaten te delen.  

Conclusie

Op basis van de beoordeling van de afzonderlijke criteria is de commissie van mening dat het ontwikkelplan van Stichting Nieuw Nederlands Opera Front van (ten minste) voldoende kwaliteit is. Zij adviseert daarom ook het ondernemingsplan te beoordelen.

Beoordeling ondernemingsplan

Artistieke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit als zeer goed.

Operafront wil een toekomst creëren voor opera in Amsterdam, Nederland maar ook ver over de grenzen heen. Daarbij streeft de organisatie ernaar het genre toegankelijk te maken, ook voor publieksgroepen die niet zo snel uit zichzelf naar opera gaan.

Dat Operafront daadwerkelijk een nieuw en jong publiek weet te interesseren voor opera op hoog niveau blijkt uit de successen van de afgelopen producties, ‘Così fan tutte’ en ‘Traviata Remixed’. Voor de komende twee jaren staan, naast reprises, twee nieuwe producties op stapel, ‘Caliban’ (gebaseerd op ‘The Tempest’ van Shakespeare) en ‘Otello’, die vanuit dezelfde visie gemaakt worden. De inhoudelijke en muzikale bewerking, de regie, de scenografie en de uitvoering van de gerealiseerde producties zijn interessant en getuigen in de ogen van de commissie van goed vakmanschap. Op basis daarvan heeft ze er vertrouwen in dat de organisatie ook nieuwe producties van hoge kwaliteit zal weten te realiseren.

De aanstekelijke en toegankelijke producties zorgen voor een sterke zeggingskracht. Dat aspect, alsook de kleinschaligheid van de producties en de uitvoeringen op vaak ongewone locaties, maken de programmering volgens commissie onderscheidend binnen het genre.

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als goed.

Operafront is een zakelijk stabiele organisatie. Per seizoen wordt één nieuwe productie (met reprises) gerealiseerd. In het ondernemingsplan stelt de organisatie vast dat de zakelijke basis daarvoor versterkt moet worden.

De commissie constateert dat Operafront een geliefde samenwerkingspartner is, waarvoor internationale partners ook een substantiële financiële bijdrage over hebben. Dat getuigt van goed ondernemerschap. Dit uit zich ook in de begroting, die ambitieus is op het punt van inkomsten uit private middelen. De commissie meent dat de organisatie dit wel haalbaar inschat, mede op basis van wat zij tot nu toe wist te realiseren.

De begroting is inzichtelijk en gedetailleerd opgesteld. De financieringsmix is goed en ook realistisch en haalbaar. De commissie plaatst alleen een vraagteken bij de haalbaarheid van het grote aantal voorstellingen in het buitenland, waarbij veel afhangt van de inzet van de aangetrokken impresario.

De organisatie werkt met een raad van toezicht, conform de Governance Code Cultuur. Op basis van de huidige werkwijze is gekozen het bestuursmodel in de komende periode te evalueren. De organisatie streeft ernaar alle negen principes van de Governance Code Cultuur te implementeren in de organisatie.

Publieksbereik

De commissie beoordeelt het publieksbereik als voldoende.

Operafront formuleert een heldere visie op publiek en marketing, waarin zowel de beoogde doelgroepen aan bod komen als de middelen die worden ingezet om hen te bereiken. De uitwerking van een marketingplan beoogt Operafront met middelen uit het ontwikkelplan te realiseren. De programmering en de doelgroepen van Operafront zijn nauw met elkaar verbonden, omdat in de visie op de programmering de doelgroepen als intrinsiek uitgangspunt worden genomen. Dit waardeert de commissie.

Operafront is zich ervan bewust dat het vinden van nieuw publiek een complex proces is. Tot nu toe vonden producties plaats op plekken waar zich reeds nieuw publiek bevond, zoals op festivals en evenementen. Operafront kon daar meeliften op de marketing van de betreffende organisaties. Het is voor de commissie niet goed te beoordelen hoe Operafront festivalpubliek voor langere tijd aan zich zal weten te binden. Publiek dat Operafront tijdens een evenement bezoekt, komt immers in eerste instantie op het evenement af; het vasthouden van deze doelgroep vereist gerichte publiciteits- en marketinginspanningen. Dit geldt volgens de commissie te meer omdat Operafront een relatief kleine output heeft van één nieuwe productie per seizoen met daarnaast hernemingen. Voldoende zichtbaarheid is daarom essentieel. Blijkens het ondernemingsplan lijkt Operafront ervan uit te gaan dat op traditionele plekken, zoals de theaters, publiek zal komen dat al geïnteresseerd is in muziektheater of het werk van Lotte de Beer. De commissie is niet overtuigd van deze aanname.

De commissie staat tevens kritisch tegenover de beoogde bezoekersaantallen, die vrij laag zijn in relatie tot de visie van Operafront op publieksbereik en tot het voornemen om een professional aan te trekken die vanuit een andere invalshoek naar marketing kijkt.

Operafront wil bijdragen aan het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek. Dat is ook een van de redenen waarom het gezelschap kiest voor de producties ‘Otello’ en ‘Caliban’, waarin onderwerpen als racisme, kolonialisme en minderheden aan de orde komen. Daarnaast wil Operafront ook de culturele diversiteit binnen de eigen casts vergroten. De commissie oordeelt hier positief over.

Aansluiting ondernemingsplan bij het ontwikkelplan

De commissie beoordeelt de mate waarin het ondernemingsplan aansluit op het ontwikkelplan als voldoende.

De organisatie versterkt zichzelf met de realisatie van het ontwikkelplan zodanig dat ze beter is toegerust voor het uitvoeren van het ondernemingsplan.

De ontwikkeldoelstellingen – het werven van een nieuw en groter publiek en het creëren van een gezonde organisatie – sluiten aan bij de ambities die in het ondernemingsplan verwoord worden. De rol van de marketingmedewerker is voor de commissie helder. Aan de rol van de algemene coach en de impresario wordt in het ondernemingsplan echter geen aandacht besteed waardoor die impliciet blijft.

Bijdrage aan de veelzijdigheid van het cultuuraanbod in de stad

De commissie beoordeelt de bijdrage aan de veelzijdigheid van het cultuuraanbod in de stad als voldoende.

De commissie constateert dat er naast Operafront verschillende vierjarig ondersteunde organisaties in het Amsterdamse Kunstenplan zijn die zich bezighouden met muziektheater. Het maken van kleinschalige operaproducties is niet uniek of vernieuwend. Maar het toegankelijke aanbod van hoge kwaliteit, de wijze waarop Operafront opera in de actualiteit plaatst en het streven om daarmee een nieuw, ook cultureel divers publiek te bereiken, leveren in de ogen van de commissie een bijdrage aan de veelzijdigheid van het cultuuraanbod in Amsterdam.

Conclusie

De commissie adviseert de aanvraag van Stichting Nieuw Nederlands Opera Front te honoreren voor het gevraagde bedrag van € 100.000 per jaar.

Commissie en adviseurs

De aanvraag is behandeld door de commissie Podiumkunsten & Letteren.