EYE filmmuseum

Film
Aangevraagd: € 310.000
Toegekend: € 159.790

Inleiding

Stichting Filminstituut Nederland (EYE) heeft als missie schatbewaarder, pionier en gids in de wereld van de film en de kunst van het bewegend beeld te zijn. De visie van het instituut is belegd in de ambitie om wereldwijd toonaangevend te willen zijn in de wijze waarop film en bewegend beeld binnen een museale context worden getoond.

EYE is een museum, een filmhuis, heeft een coördinerende educatiefunctie, verzorgt zelf educatieprogramma's en voert een aantal sector ondersteunende taken uit (waaronder onderzoek, publicaties en promotie van Nederlandse film). Daarbij werkt de organisatie samen met collega musea en (film)archieven in binnen- en buitenland, met festivals, bioscopen en filmtheaters, het Filmfonds, universiteiten en academies, met scholen, intermediairs, deskundigen, en met makers. EYE neemt actief deel in Cineville (bestuur) en het Nederlands Filmtheateroverleg, de NVBF en de NVF. Jaarlijks organiseert EYE het Filmbal.

De organisatie wil de komende kunstenplanperiode de financiële situatie verder verbeteren en meer inzetten op artistiek-inhoudelijke activiteiten. Aandachtspunt voor de organisatie zijn de oplopende kosten van digitaal beheer, behoud, opslag en ontsluiting. EYE gaat door met het Amsterdams Filmmenu en zet in op projecten in samenwerking met organisaties in stadsdeel Noord. Dit onder andere om het publieksbereik te verbreden. Zo is de organisatie in gesprek met stichting NDSM-werf over het presenteren van experimentele tentoonstellingen op de werf. Verder staan consolidatie en innovatie in 2017-2020 centraal. Innovatie vindt plaats op het gebied van digitaal beheer, behoud, opslag, ontsluiting, filmpresentatie (virtual reality), educatie en marketing. Consolidatie betreft met name de aantallen presentaties in EYE en doelstellingen voor publieksbereik.

EYE is in de periode 2013-2016 opgenomen in het Kunstenplan van de gemeente Amsterdam voor een jaarlijks bedrag van €159.790. Daarnaast ontving EYE voor de periode 2012-2016 eenmalig
€ 750.000 van stadsdeel Noord. Van dit bedrag werd tot en met 2016 jaarlijks € 150.000 ingezet ter ondersteuning van de publieksactiviteiten. De meerjarige subsidie die nu aan het AFK gevraagd wordt, bedraagt € 310.000 per jaar. De bijdrage is bedoeld voor de educatieve netwerkfunctie in het Amsterdams Filmmenu, de uitbouw van samenwerkingsverbanden in stadsdeel Noord, en voor die activiteiten (zowel binnen, als buiten EYE) die gericht zijn op het bereiken van een nieuw en meer divers publiek.

Artistiek-inhoudelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistiek-inhoudelijke kwaliteit als goed. EYE programmeert met succes een groot, divers en bijzonder aanbod. Mede dankzij die programmering is Amsterdam op wereldniveau een uitstekende cinemastad. Zo vindt de commissie de visie op het tentoonstellingsprogramma spannend en constateert de commissie dat deze in de praktijk leidt tot prikkelende en technisch hoogstaande presentaties.

De missie en visie geven voor het grootste gedeelte helder aan hoe EYE zich op langere termijn wil ontwikkelen. EYE excelleert in vakmanschap. De rol die de instelling in behoud, beheer en ontsluiting op zich neemt, is volgens professionals internationaal voorbeeldstellend. De opening van het collectiecentrum dit jaar kan de positie van EYE voor het vakpubliek bovendien nog verder verstevigen. De overige activiteiten worden daarnaast professioneel en vakkundig tot stand gebracht. De zeggingskracht van de activiteiten vindt de commissie goed. Er is een veelheid aan activiteiten, die verschillende doelgroepen aanspreekt. Binnen het tentoonstellingsprogramma realiseert EYE zowel laagdrempeliger presentaties, als presentaties die een meer specifiek publiek aanspreken.

EYE realiseert in de ogen van de commissie een onderscheidende mix van kwalitatief hoogwaardige activiteiten zoals tentoonstellingen, vertoning van klassieke en hedendaagse films, festivals, behoud en beheer van een grote collectie. Een concentratie van activiteiten die op geen enkele filmplek in Amsterdam of ergens anders in Nederland aanwezig is. Tegelijkertijd maakt de krappe financiële situatie dat EYE de komende periode wil bezuinigen op de tentoonstellingen. De frequentie loopt daarmee terug van vier naar drie presentaties per jaar. Dat vindt de commissie een ongelukkige keuze. De branche-activiteiten, hoewel van niveau en positief voor de sector, behoren niet tot de wettelijke taak van het instituut, overlappen soms met activiteiten van andere organisaties en zijn in verhouding tot het bereik kostbaarder dan tentoonstellingen. EYE reserveert een aanzienlijk bedrag voor de branche-activiteiten. Uit het plan blijkt echter geen duidelijke afweging of tentoonstellingen dan wel branche-activiteiten leiden tot een betere uitgangspositie voor het versterken van de financiële situatie.

Hoewel de commissie over het geheel van de activiteiten zeer positief is, had daarnaast de visie op educatie van het Amsterdamse onderdeel het Filmmenu uitvoeriger gemogen. Er wordt in de aanvraag voornamelijk beschreven wat men al doet en in mindere mate hoe men de ontwikkeling in de aankomende paar jaar voor zich ziet.

Zakelijke kwaliteit

De zakelijke kwaliteit beoordeelt de commissie als ruim voldoende. De bedrijfsvoering is in de basis stabiel, maar baart de commissie ook enigszins zorgen vanwege de hoge huisvestingslasten en hoge structurele kosten voor digitalisering. EYE is hierover in gesprek met het Ministerie van OCW. Het overgrote deel van de wettelijke taken van EYE (collectie, educatie en internationale promotie) kost doorgaans meer dan het oplevert. In dit licht heeft de organisatie zich de afgelopen jaren een goed cultureel ondernemer getoond, door de eigen inkomsten te vergroten en de boekjaren met een relatief klein verlies af te sluiten. Er zijn bovendien voldoende financiële reserves om tegenvallers op te vangen.

Er is een ruim voldoende mix van inkomsten. De instelling wil de komende jaren een doelpercentage van 43% eigen inkomsten behalen. In het verleden werd het beoogde percentage ook behaald, waarmee de commissie vertrouwen heeft in het realisme van de inschatting. De organisatie streeft een verandering na in de verhouding tussen de verschillende inkomstenbronnen. De afgelopen jaren heeft de organisatie ingezet op het vergroten van het cultureel ondernemerschap. Grootste bronnen van inkomsten daarbij zijn de kaartverkoop en de inkomsten uit commerciële activiteiten. Met diverse geefkringen, van vriendenprogramma’s tot en met het U&EYE Fonds voor particuliere investeerders, heeft de organisatie inmiddels een relevante eigen inkomstenstroom opgebouwd. Het realiseren van corporate partnerships met het bedrijfsleven is – net als bij veel andere culturele instellingen – een moeizaam proces. Desalniettemin heeft EYE onlangs een aantal partners aan zich weten te verbinden voor specifieke projecten. De commissie vindt deze beweging positief. Tegelijkertijd zijn naar mening van de commissie de sponsorinkomsten in de meerjarenbegroting ook ruim ingeschat. Ze zijn aanzienlijk hoger dan de afgelopen periode gemiddeld gerealiseerd.

Er wordt in de aanvraag nauwelijks een visie op en aanpak voor het opvangen van risico’s met financiële consequenties geformuleerd. Wel is er overleg met OCW over dekking van eerder genoemde structurele kosten. De uitkomst van die gesprekken is op dit moment ongewis, waarmee de haalbaarheid van de begroting nog niet duidelijk is.

Opvallend vindt de commissie dat de gerealiseerde publieksinkomsten in de  jaren 2013-2015 volgens de jaarrekeningen gemiddeld circa € 300.000 hoger waren dan gemiddeld voor de komende periode wordt begroot als gekeken naar de toelichting op de begroting waarin de publieksinkomsten voor 2017 uitgesplitst staan. De organisatie verwacht daarentegen wel stijgende bezoekersaantallen van gemiddeld 25.000 in de komende vier jaar. Een onderbouwing voor de dalende publieksinkomsten ontbreekt.

Het toezicht voldoet aan de Governance Code Cultuur. Er is nauwelijks een visie en aanpak op culturele diversificatie van bestuur en personeel aanwezig in de plannen. Wel geeft de organisatie aan dat culturele diversiteit een van de criteria is voor het werven van RvT-leden.

Publiek

Het criterium publiek beoordeelt de commissie als goed. Eye is een publiekssucces. De prognose voor 2013 was 225.000 bezoekers. Dat zijn er nu jaarlijks 700.000, waarvan 70% komt voor de culturele activiteiten. Dat is een prestatie van formaat in de ogen van de commissie.

EYE heeft een visie op en investeert in een duurzame opbouw van publiek. Het museum bedient voornamelijk cultuurliefhebbers. Binnen de museumsector is opvallend dat EYE relatief veel publiek in de leeftijd 18 tot 30 jaar trekt. MovieZone en Exposed zijn goede voorbeelden van de wijze waarop de organisatie jong publiek betrekt bij zijn programmering. Het museum doet doorlopend publieksonderzoek en is de komende periode ook van plan dit te blijven doen. Uit de onderzoeksgegevens concludeert EYE dat nog niet voor alle bezoekers en niet-bezoekers duidelijk is wat EYE te bieden heeft. De organisatie wil daarom de komende jaren extra inzetten op het versterken van de museale uitstraling en het zichtbaarder maken van het onderscheidende karakter van EYE, zowel in de communicatie als in het aanbod. De commissie vindt het gezien deze ambitie tegenstrijdig dat een belangrijk gedeelte van de museale functie, de tentoonstellingen, in frequentie af gaat nemen.

Eye geeft in de aanvraag aan een nieuw publiek te willen bereiken door uitbouw van de samenwerkingsverbanden in stadsdeel Noord en door versterking van die activiteiten welke gericht zijn op het bereiken van een nieuw publiek. Welke activiteiten dit precies zijn, wordt echter nauwelijks uitgewerkt. Positief vindt de commissie dat, met programma’s en reeksen van niet-westerse films, EYE een cultureel divers publiek wil bereiken. In dat kader waardeert de commissie het ook dat er in samenwerking met scholen de komende periode een verhoogde inzet is op het bereiken van de nieuwe generatie Nederlanders van niet-westerse komaf.

Belang voor de stad: verbinding en spreiding

De commissie beoordeelt de verbinding als goed. De organisatie verbindt zich in de plannen niet direct met stedelijke vraagstukken. Er wordt daarentegen wel actief verbinding gezocht met de buurt en stadsdeel Noord als geheel. Zo kunnen inwoners van stadsdeel Noord met korting naar EYE en organiseert men veel buurtgerichte activiteiten. De stichting gaat coalities aan en maakt verbindingen met culturele organisaties op lokaal, nationaal en internationaal niveau.

De commissie beoordeelt de spreiding ook als goed. De programmering vindt voornamelijk plaats bij EYE, gevestigd in stadsdeel Noord. Daarnaast verzorgt EYE verspreid door de stad ook educatieactiviteiten.

Conclusie

De aanvraag van Stichting Filminstituut Nederland is beoordeeld binnen de adviescommissie Film. Het bij het AFK aangevraagde bedrag is opgebouwd uit de historische kunstenplanbijdrage van € 159.790 per jaar en een eenmalige stadsdeelbijdrage van € 750.000, die over de periode 2012-2016 jaarlijks gelijkmatig is gedoteerd aan de exploitatie (€ 150.000). Binnen de meerjarige bijdrage van het AFK is het niet mogelijk om de eenmalige bijdrage van de bestuurscommissie van stadsdeel Noord te compenseren, zoals EYE vraagt. Op grond van bovenstaande overwegingen adviseert de commissie de aanvraag van EYE gedeeltelijk te honoreren voor een bedrag van € 159.790 per jaar.