Rijksakademie van beeldende kunsten

BFNA
Aangevraagd: € 200.000
Toegekend: € 99.890

Inleiding

De Rijksakademie van beeldende kunsten in Amsterdam richt zich op het ontwikkelen van talent in de beeldende kunsten. Zij selecteert en faciliteert toptalent en biedt de geselecteerde kunstenaars een platform voor verdere ontwikkeling en verdieping van het werk. Ook presentatie van het werk en aansluiting op het internationale netwerk, maken deel uit van het tweejarige residency-programma. De Rijksakademie werkt vanuit de visie dat ontwikkeling van talent het beste gedijt wanneer dat talent over tijd, ruimte en middelen beschikt. Zodat kunstenaars zich volledig kunnen concentreren op hun werk, in contact komen met een internationaal gezelschap generatiegenoten en kritisch worden gesteund door ervaren kunstenaars, theoretici en technisch specialisten.

Ten behoeve van uitwisseling en doorstroom van kunstenaars, is de Rijksakademie betrokken bij Amsterdamse initiatieven als de 3Package Deal. Door gezamenlijke projecten te ontwikkelen met bijvoorbeeld De Balie, De Appel en het Stedelijk Museum, wil de organisatie zorgdragen voor verankering van talent in de hoofdstedelijke kunstinfrastructuur. Samenwerking met het Amsterdam Art Weekend, mede geïnitieerd door de Rijksakademie, bouwt verder op deze relaties. RijksakademieOPEN trekt buitenlandse curatoren, museumprofessionals, verzamelaars en journalisten.

De Rijksakademie zet de komende periode in op versteviging van de inzet van meer adviseurs uit Afrika, Azië en Latijns-Amerika. De zogeheten global rotation pilot in Korea, wordt verder ontwikkeld en er vindt verkenning plaats van nieuwe partners. Doel van deze pilot is om een model van ‘global rotation’ met de Rijksakademie als kern te realiseren, waarbij kennis en inzichten over actuele ontwikkelingen in talentontwikkeling en kunstenaarschap mondiaal worden uitgewisseld. Op basis van inhoudelijke programmering - ‘thinker in residence’ en ‘scientist in residence’ - wil de organisatie het aanbod actueel en relevant houden en wil men een brug slaan naar ontwikkelingen in het veld buiten de Rijksakademie. De organisatie beoogt verder een impuls te geven aan de technische infrastructuur, door een traineeprogramma te realiseren. Hierin wordt ambacht met nieuwe technieken verbonden, in samenwerking met bedrijven, wetenschap en onderzoeksinstituten. Tot slot wordt ingezet op het vergroten van de publieksbetrokkenheid en het delen van creatief en intellectueel kapitaal, door uitwisseling met partners.

De Rijksakademie ontvangt in de periode 2013-2016 meerjarige subsidie vanuit het Kunstenplan van de gemeente Amsterdam, voor een bedrag van € 99.890 per jaar. De subsidie die aan het AFK wordt gevraagd bedraagt € 200.000 per jaar en is bedoeld voor positionering in de stad en activiteiten gericht op Amsterdamse instellingen en het Amsterdamse publiek.

Artistiek-inhoudelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistiek-inhoudelijke kwaliteit als goed. De artistieke visie van de Rijksakademie vindt de commissie aansprekend en getuigt van goed inzicht in de mogelijkheden en relevantie van het instituut. Door de groeiende dominantie van de kunstmarkt binnen de kunstwereld zijn plekken als de Rijksakademie, waar kunstenaars geconcentreerd kunnen werken en ontwikkelen waardevol.

De artistieke 'programmering' komt met vakmanschap tot stand. Het kernteam van adviseurs bestaat uit relevante kunstenaars en theoretici. De samenstelling van het team adviseurs (zowel kern- als gastadviseurs) toont daarnaast een passende verscheidenheid in kunstopvatting, generatie, nationaliteit en positie in de kunstwereld. Maar ook de hoogwaardige artistieke selectie aan de poort getuigt van vakmanschap. Een significant aandeel van de alumni van de Rijksakademie weet na voltooiing van de residentie een succesvolle carrière op te bouwen. In de voorliggende plannen worden de activiteiten verder versterkt, door meer met adviseurs en kunstenaars uit niet-westerse landen te gaan werken. Al deze elementen bieden een solide en onderscheidende basis aan de Rijksakademie.

Tegelijkertijd verwacht de commissie van een instituut met een dergelijke ambitie een beter uitgewerkt programma, waar het gaat om de nieuwe activiteiten die de Rijksakademie zich in de aanvraag voorneemt. Zo vindt de commissie bijvoorbeeld de `Thinker` en `Scientist in Residence` een op zich positieve intentie om continue reflectie op denken en (innovatie in) techniek binnen en buiten de muren van de Rijksakademie te organiseren. Hoe de twee nieuwe rollen vorm te geven en in te bedden in de organisatie, kan in de ogen van de commissie echter veel scherper worden geformuleerd. Gezien de infrastructuur en het netwerk dat de Rijksakademie heeft, heeft de commissie er echter wel voldoende vertrouwen in dat de organisatie in staat is om de nieuwe activiteiten op hoogwaardig niveau te realiseren.

De zeggingskracht van de organisatie is onder kunstenaars wereldwijd onverminderd groot. Het aantal jaarlijkse aanmeldingen overstijgt ruim het aantal beschikbare plekken. De open dagen van de Rijksakademie zijn voor (inter) nationale professionals een belangrijk moment om talent te scouten. Om activiteiten te ontsluiten voor het bredere publiek worden debatten georganiseerd, publieksbegeleiding ingezet tijdens RijksakademieOPEN en is de Rijksakademie nauw betrokken bij de organisatie van Amsterdam Art Weekend. Verdere ontwikkeling van het 'art mediation' programma, een publiek toegankelijke programma waarbij meer inzicht wordt gegeven in de achtergronden en werkprocessen van de residents, kan deze trend naar mening van de commissie nog verder versterken.

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als ruim voldoende. Het is de organisatie, ondanks de bezuinigingsronde in 2012, gelukt een gerenommeerde residency te blijven. De Rijksakademie reflecteert op de destijds noodzakelijke reorganisatie, de misgelopen samenwerking met de Ateliers en het vinden van nieuwe inkomsten. De organisatie heeft een gezonde bedrijfsvoering, dankzij de eigen inkomsten uit een actief en slagvaardig trustfonds. Tekorten zijn opgevangen met reserves. De bedrijfsvoering geeft in de ogen van de commissie voldoende basis om de voorgenomen programmering en het beoogde publiek de komende vier jaar te bereiken.

Er is geen visie op het omgaan met financiële risico's opgenomen in de aanvraag. De commissie vindt de begroting helder opgesteld. Wel maakt de commissie zich zorgen over de haalbaarheid, gezien de grote financiële afhankelijkheid van de rijksoverheid. Dit is de belangrijkste inkomstenbron van de instelling. De Rijksakademie krijgt, als het onlangs uitgebrachte advies van de Raad voor Cultuur door de minister en de Tweede Kamer wordt overgenomen, circa € 750.000 minder dan begroot. Indien de bezuiniging doorgezet wordt, adviseert de commissie aan het AFK de organisatie te vragen om een aangepaste begroting en activiteitenplan ter goedkeuring voor te leggen.

De financieringsmix is goed voor een instelling die zich in de eerste plaats richt op talentontwikkeling. Het trustfonds en inkomsten uit door de stichting gegenereerde activiteiten ontwikkelen zich goed. Inhoudelijke vraagstukken worden gekoppeld aan mogelijke sponsoren. De nieuwe vormen van samenwerking en sponsorships met het bedrijfsleven klinken veelbelovend. Hiermee verwacht de commissie dat het beoogde eigen inkomstenpercentage van 27% de komende jaren haalbaar is. Wel constateert de commissie dat over 2014 en 2015 het percentage eigen inkomsten gemiddeld hoger was met circa 31%. De reden daarvoor wordt niet expliciet benoemd in de aanvraag. De commissie ziet de gevraagde subsidies aan OCW en AFK met respectievelijk 25% en 100% stijgen, maar de eigen inkomsten blijven absoluut gezien ongeveer gelijk met wat de afgelopen jaren is gerealiseerd. Dit vindt de commissie weinig in verhouding. Zeker in het licht van de positieve ontwikkelingen die het trustfonds de afgelopen jaren heeft doorgemaakt en de voor de aankomende periode voorgestelde activiteiten voor doorontwikkeling van het eigen verdienvermogen. Het subsidiebedrag dat de Rijksakademie aanvraagt bij het AFK is iets meer dan het dubbele van wat de organisatie in de lopende Kunstenplanperiode ontvangt. Het subsidiebedrag heeft volgens de aanvraag betrekking op kosten die de academie maakt voor haar specifieke positionering in de stad en de activiteiten die gericht zijn op Amsterdams publiek en Amsterdamse instellingen. De verhoging  van het bedrag wordt in de ogen van de commissie echter nauwelijks uitgewerkt of toegelicht in de aanvraag. In het ondernemingsplan wordt niet duidelijk gemaakt wat er ter motivatie van deze verhoging aan méér activiteiten ten opzichte van de huidige Kunstenplanperiode plaats gaat vinden gericht op de positionering in de stad en activiteiten gericht op Amsterdamse instellingen en het Amsterdamse publiek.

Het toezicht voldoet aan de Governance Code Cultuur. In de plannen staat een visie op en aanpak voor het bewerkstelligen van meer culturele diversiteit in bestuur en personeel. De organisatie geeft aan zich ervan bewust te zijn dat de cultureel diverse achtergrond van haar deelnemers nu niet wordt weerspiegeld in het personeelsbestand. De Rijksakademie voert daarom een bewust wervings- en actief stagebeleid op dit vlak.

Publiek

De commissie beoordeelt het criterium publiek als ruim voldoende. De Rijksakademie bereikt een internationaal professioneel kunstpubliek. De organisatie spant zich in om ook in de stad aanwezig te zijn, mede door het Amsterdam Art Weekend. De RijksakademieOPEN wordt bezocht door een brede groep Amsterdammers.

De organisatie investeert in duurzame opbouw van publiek. Het publieksbeleid is erop gericht om de impact van een verblijf aan de Rijksakademie zichtbaar te maken en haar alumni te promoten. Dit doet zij door presentaties en werk van kunstenaars onder de aandacht te brengen, veelal in samenwerking met partners binnen de kunst. Daarnaast wil de Rijksakademie meer publiek bereiken met activiteiten die aansluiten op het artistieke proces en daar ook aan bijdragen. Hierbij speelt samenwerking met partners ook buiten de kunst een belangrijke rol. Het plan laat in de ogen van de commissie een voldoende balans zien tussen publieksbereik, de deelnemers en de voorgenomen programmering. Een balans die recht doet aan het zichtbaar maken van de activiteiten van de Rijksakademie en de concentratie die noodzakelijk is voor de resident-kunstenaars om zich te kunnen ontwikkelen.

Het publieksbereik bestaat uit twee segmenten: het professionele veld (nationaal en internationaal) en een breed geïnteresseerd publiek, voornamelijk uit Amsterdam. De Rijksakademie heeft inzicht in de samenstelling en opbouw van zijn publiek, en doet daar onderzoek naar. De uitkomsten van het onderzoek worden gebruikt ter verbetering van de randprogrammering. De publieksaantallen zijn in absolute zin bescheiden, maar voor de talentontwikkelingstaak die de Rijksakademie uitvoert, voldoende. De RijksakademieOPEN wordt goed bezocht.

De organisatie heeft een duidelijke visie op de culturele diversiteit van residents, die zich vertaalt in de werving en selectie. De helft van de deelnemers komt uit Nederland en de andere helft uit andere landen van over de hele wereld. De commissie mist een visie op hoe het publieksbereik van bezoekers met een niet-westerse achtergrond te vergroten.

Belang voor de stad: verbinding en spreiding

De commissie beoordeelt de verbinding als goed. De Rijksakademie breidt de samenwerking met verschillende culturele instellingen in de stad verder uit. Er zijn al bestaande coalities met het Stedelijk Museum, De Appel, Foam, EYE en De Balie. De Rijksakademie werkt ook nauw samen met het Amsterdam Art Weekend. Verder werkt de Rijksakademie samen met de KNAW en realiseert de organisatie jaarlijks een Kunst en Wetenschapsbijeenkomst tijdens RijksakademieOPEN. Momenteel wordt samengewerkt met De Balie en Dutch Culture in een langlopend project ‘’ReThinking Europe’’ en wordt met de Akademie van Kunsten gewerkt aan een lezingenreeks over ‘’de ideale stad’’.

De commissie beoordeelt de spreiding als zwak. Vrijwel alle activiteiten vinden plaats in stadsdeel Centrum.

Conclusie

Het subsidiebedrag dat de Rijksakademie aanvraagt bij het AFK heeft volgens de aanvraag betrekking op kosten die de academie maakt voor haar specifieke positionering in de stad en de activiteiten die gericht zijn op Amsterdams publiek en Amsterdamse instellingen. Deze kosten worden, in de ogen van de commissie, nauwelijks uitgewerkt of toegelicht in de aanvraag. Waarom het gevraagde bedrag hoger is dan de voorgaande cultuurnotaperiode is daarmee weinig onderbouwd. Verder vindt de commissie, in het licht van de positieve ontwikkelingen die het trustfonds de afgelopen jaren heeft doorgemaakt en de voor de aankomende periode voorgestelde activiteiten voor doorontwikkeling van het eigen verdienvermogen, het weinig in verhouding dat het niveau van beoogde eigen inkomsten gelijk blijft. Op grond van bovenstaande overwegingen adviseert de commissie de aanvraag van stichting Rijksakademie van beeldende kunsten voor het historische bedrag te honoreren van
€ 99.890 per jaar.