Berget Lewis & Shirma Rouse Foundation

Podiumkunsten & Letteren
Aangevraagd: € 100.000
Toegekend: € 0

Inleiding

De Stichting Berget Lewis & Shirma Rouse Foundation biedt een talentontwikkelingstraject aan voor zangers, onder begeleiding van ervaren professionals en artiesten. De talenten die deelnemen aan het traject zijn een dwarsdoorsnede van de Amsterdamse bevolking en het koor dat de kern vormt van de activiteiten van de organisatie is heel divers qua samenstelling. Het repertoire bestaat uit Black Gospel, Soul en R&B.

Op artistiek vlak wil de organisatie onder leiding van Mark De Lisser als musical director het talentontwikkelingstraject een nieuwe impuls geven en zo tot een hoger artistiek niveau van de uitvoeringen komen, zowel op het niveau van individuele deelnemers als voor het ZO! Gospel Choir.
Op zakelijk vlak wil de stichting professionaliseren en zich ontwikkelen tot een goed functionerende, gestroomlijnde instelling die kan rekenen op een goede organisatorische en zakelijke ondersteuning. In de beoogde organisatiestructuur worden de artistieke en zakelijke taken gescheiden en zullen specifieke taken gedelegeerd worden aan derden. De professionalisering van het management is volgens de stichting noodzakelijk om het toegenomen aantal activiteiten adequaat te kunnen uitvoeren.

De Berget Lewis & Shirma Rouse Foundation vraagt aan het AFK een bijdrage van gemiddeld € 100.000 per jaar, waarvan gemiddeld € 65.000 is bestemd voor ontwikkeling en € 35.000 voor de reguliere activiteiten van de organisatie.

Artistieke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit als voldoende.
Het ZO! Gospel Choir heeft zich in de afgelopen jaren gemanifesteerd als een talentontwikkelingstraject voor jong zangtalent. Het koor zingt op hoog artistiek niveau en vertolkt een omvangrijk repertoire dat zich ontwikkelt van mainstream gospel en covers naar een eigen repertoire. De beoogde eigen projecten voor 2019 en 2020 vindt de commissie interessant. Naast het ZO! Gospel Choir biedt de organisatie met de ZO! Academy een ontwikkelingstraject voor jonge mensen die willen leren zingen en is er een ZO! Gospel Junior. Ook voor deze takken van de organisatie is een goed repertoire ontwikkeld. De doorstroom van talent binnen de organisatie wordt in de ogen van de commissie kundig begeleid. De commissie heeft ook vertrouwen in het vakmanschap van de leiding van het koor op het vlak van talentontwikkeling. Op basis van wat is verwoord in de aanvraag en de ervaring die het koor heeft opgedaan in de afgelopen periode constateert de commissie -net als de organisatie zelf -  dat het koor nu een grens in zijn groei heeft bereikt en voor de gewenste en benodigde professionaliseringsslag een ervaren artistieke professional mist die het geheel naar een hoger niveau kan brengen.

De Berget Lewis & Shirma Rouse Foundation weet met een bevlogen presentatie in dynamische shows het publiek te raken en haar met passie en enthousiasme over te brengen. De commissie vindt dan ook dat de uitvoeringen getuigen van zeggingskracht.

De Berget Lewis & Shirma Rouse Foundation merkt in de aanvraag artistieke kwaliteit als ontwikkeldoel aan. Daarom wordt binnen dit criterium tevens de kwaliteit van de ontwikkeling beoordeeld.
Het plan geeft een heldere beschrijving van de beginsituatie en de noodzaak voor de artistieke ontwikkeling van de organisatie. Het ZO! Gospel Choir heeft zich op eigen kracht artistiek ontwikkeld tot het punt waarop het nu staat. Nu wil de organisatie het talentontwikkelingstraject professionaliseren om zo jong zangtalent een betere opleiding te kunnen bieden en de kwaliteit en het repertoire van het koor verbeteren.
Als eindresultaat heeft de stichting een aantal uitvoeringen voor ogen, waaronder een kerstshow in De Meervaart, een programma met Hadewych Minis en een klassiek programma. Daarnaast ambieert de organisatie het realiseren van workshops en masterclasses en wil het een live concertregistratie maken – dit alles op een hoger artistiek niveau dan nu. De toelichting op de artistieke keuzes die aan deze programma's ten grondslag liggen is echter summier.

Om de doelstelling op artistiek vlak te realiseren, wil de stichting verschillende instrumenten inzetten: het aanleggen van een eigen muziekbibliotheek, het uitwerken en implementeren van een eigen methodiek, het ontwikkelen van een auditiebeleid en het opzetten van een volgsysteem, het aanstellen van een musical director, een arrangeur, een repetitor, een pianist, een choreograaf en een eigen geluidstechnicus en het ontwikkelen van een auditiebeleid. Hiermee wil men de werkwijze van de organisatie versterken met als streven de potentie van het koor optimaal tot zijn recht te laten komen. Het valt de commissie op dat in de aanvraag geen planning of prioritering van de inzet van genoemde instrumenten is aangegeven. Op basis van de aanvraag is zij er daarom niet van overtuigd dat het management in dit korte tijdsbestek alle nieuwe taken kan invullen en al deze professionals kan begeleiden.

De commissie is kritisch over de manier waarop de organisatie het talentontwikkelingstraject wil inrichten en vindt dit te zwaar om binnen twee jaar van de grond te krijgen. In de aanvraag wordt aangegeven wat de vereisten zijn voor de beoogde musical director die het traject gaat leiden. De rol van deze musical director blijft echter onduidelijk. Uit het ondernemingsplan is voor de commissie niet op te maken of het de bedoeling is dat hij voor onbepaalde tijd als musical director aan de stichting verbonden blijft of juist voor bepaalde tijd als coach en/of adviseur voor het implementeren van de beoogde ontwikkeling. Hierdoor ontstaan bij de commissie twijfels of het beoogde einddoel gerealiseerd kan worden.

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als onvoldoende.
De organisatie functioneert tot nu toe met een tweekoppige leiding bestaande uit vrijwilligers die zijn gespecialiseerd in productie en marketing. Het is de commissie niet duidelijk of deze leiding ook financiële vaardigheden heeft, maar zij constateert dat de stichting organisatorisch een uiterst smalle basis heeft en dat de continuïteit nauwelijks gewaarborgd is. Dat maakt de bedrijfsvoering heel kwetsbaar. De commissie heeft niet het vertrouwen dat de bedrijfsvoering gezond en stevig genoeg is om de voorgenomen ambitieuze plannen te kunnen realiseren. 

De commissie constateert dat het toezicht niet op orde is en dat de organisatie niet werkt conform de Governance Code Cultuur. In de huidige opzet van de organisatie is er namelijk geen controleorgaan, want de initiatiefnemers zijn ook de bestuursleden. In het ondernemingsplan is aangegeven dat het de bedoeling is in de komende periode het bestuur van de stichting Berget Lewis & Shirma Rouse Foundation uit te breiden met twee personen en een Raad van Toezicht in te stellen. Dit wordt echter niet concreet gemaakt. Bovendien merkt de commissie op dat familieleden in het bestuur of de raad van toezicht niet wenselijk zijn omdat dit de onafhankelijke positie van het bestuur of de raad van toezicht aantast. Dit is niet in overeenstemming met de Governance Code Cultuur.

De voorliggende begroting ziet de commissie niet als realistisch. Een toelichting of onderbouwing van mist en de commissie kan bijgevolg niet inschatten of de samenstelling en hoogte van kosten en baten passen bij de voorgenomen activiteiten. Zo is er bijvoorbeeld geen specificatie opgenomen van de begrote kosten en offertes van de beoogde in te zetten professionals en ontwikkelinstrumenten.

Het valt de commissie op dat de gevraagde bijdrage aan het AFK relatief hoog is en de organisatie sterk op deze inkomsten leunt. De financieringsmix is daardoor in haar ogen niet evenwichtig.

Daarnaast constateert de commissie dat de organisatie een grote financiële stap wil gaan zetten. De forse uitbreiding van de organisatie brengt bijvoorbeeld € 160.000 aan honorariumkosten op jaarbasis met zich mee. Dit vindt de commissie niet verantwoord. Niet alleen omdat er te weinig zakelijke kennis in de organisatie aanwezig is om een dergelijke abrupte stijging in goede banen te kunnen leiden, maar ook omdat de stijging ten opzichte van eerdere begrotingen buitenproportioneel groot is.
De stichting zet in op veel minder eigen inkomsten dan voorheen, maar voldoet wel aan de gestelde norm van 25% eigen inkomsten. De commissie kan uit de aanvraag echter niet opmaken hoe deze inkomsten zijn opgebouwd en of deze inschatting realistisch is. In aansluiting op de kritische noten die de commissie plaatste bij de haalbaarheid van de omschreven inhoudelijke ambities, meent de commissie dat ook zakelijke stappen die de organisatie in korte tijd wil maken te groot zijn voor een zo kleine en kwetsbare organisatie. Zeker in combinatie met het ontbreken van een adequate financiële organisatie met bijbehorend toezicht, acht de commissie dit niet realistisch.

De Berget Lewis & Shirma Rouse Foundation merkt in de aanvraag ook de zakelijke kwaliteit als ontwikkeldoel aan. Daarom wordt binnen dit criterium tevens de kwaliteit van de ontwikkeling beoordeeld.
De stichting reflecteert goed op de huidige situatie waarin de organisatie verkeert en ook op de noodzaak daar verandering in te brengen. Het koor, dat zijn bijdrage aan het podiumaanbod heeft bewezen, heeft zich op eigen kracht ontwikkeld tot het punt waarop het nu staat. Nu acht de organisatie het tijd voor een degelijk management, waarbij artistieke en zakelijke leiding ieder zijn eigen taken heeft en de organisatie uit kan groeien tot een professionele instelling.  De commissie onderschrijft de noodzaak voor het professionaliseren van de organisatie en versterking van de bedrijfsvoering.

Als einddoel van de zakelijke ontwikkeling ziet de aanvrager een goed lopende kantoororganisatie ter ondersteuning van het koor. De eindverantwoordelijkheid daarvoor ligt bij een professioneel management. De concrete invulling hiervan is onbepaald: wie deze managementfunctie gaat vervullen en hoe men dat precies wil organiseren, is niet toegelicht in het plan. De organisatie benoemt niet wie ervoor waakt dat taken en verantwoordelijkheden (artistiek en zakelijk) gescheiden blijven en wie de efficiencyslag realiseert. In de ogen van de commissie is alleen administratieve ondersteuning daarvoor niet afdoende. De commissie is er op basis van de aanvraag dan ook niet van overtuigd dat dit einddoel realistisch is.

Ondanks dat de organisatie in het aanvraagformulier geen instrumenten voor de zakelijke ontwikkeling benoemt, maakt de commissie uit het plan op dat er meer mankracht wordt ingezet. Dit is in de ogen van de commissie een plausibel instrument om de organisatie te versterken.
De commissie vindt dat het administratieve en productionele werk van het talentontwikkelingstraject onderschat wordt in de aanvraag. Zij mist inzicht in en een uitwerking van deze aspecten. Ook bevat het plan geen planning of prioritering van de inzet van de verschillende instrumenten om het zakelijke ontwikkeldoel te bereiken. De commissie vindt dat de aanvraag niet aannemelijk maakt dat het huidige management het aankan om in een relatief kort tijdsbestek alle verschillende nieuwe taken in te vullen en al de nieuw aan te trekken professionals te begeleiden. De commissie constateert daarom dat het tijdspad voor de ontwikkeling te kort is in verhouding tot de hoge ambities van de organisatie. Hoewel zij de gekozen instrumenten passend vindt bij het einddoel, heeft zij onvoldoende vertrouwen in de opzet en aanpak van het ontwikkeltraject.

Publieksbereik

De commissie beoordeelt het criterium publieksbereik als zwak.
De commissie ziet dat ZO! Gospel Choir met haar concerten een groot en divers publiek bereikt. De aard en omvang van het bereik is passend bij de inhoudelijke programmering. In de aanvraag reflecteert de aanvrager echter weinig op de doelgroepen die ze bereikt en wil aanspreken. De commissie leest dat is gekeken naar het profiel van de mensen die het ZO! Gospel Choir online volgen en het publiek waar zij offline ook interactie mee heeft. Deze analyse is echter niet gestoeld op cijfers of onderzoek. De commissie heeft daardoor de indruk dat de organisatie zich nog niet voldoende bewust is van haar identiteit en haar plaats in de markt.

In de aanvraag is de ambitie verwoord om de marketingaanpak te verbeteren en meer werk te maken van sociale media en de merkpositie van het koor. Dit zal in de ogen van de commissie het publieksbereik van het koor substantieel ten goede komen, mits de strategie daarvoor goed uitgewerkt wordt. In het ondernemingsplan wordt een aantal marketingmiddelen genoemd, maar een uitgewerkte strategie ontbreekt. Ook constateert de commissie dat de bestaande en beoogde doelgroepen niet helder zijn gespecificeerd. Het plan bevat tot slot ook geen doelstelling op het vlak van publieksbereik.

Bijdrage aan de veelzijdigheid van het cultuuraanbod in de stad

De bijdrage aan de veelzijdigheid van het Amsterdamse cultuuraanbod beoordeelt de commissie als goed.
De commissie constateert dat er weinig vierjarig ondersteunde organisaties in het Amsterdamse Kunstenplan zijn die zich richten op talentontwikkeling binnen koormuziek in het algemeen en gospel in het bijzonder. De Berget Lewis & Shirma Rouse Foundation is in die zin complementair aan het bestaande aanbod. Daarnaast vindt de commissie dat de organisatie zich onderscheidt door een breed spectrum aan voorstellingen te bieden die een (cultureel) divers publiek aanspreken. Met de thuisbasis in Amsterdam Zuidoost en het intensieve talentontwikkelingstraject voor jonge zangers levert de organisatie zodoende een sterke bijdrage aan de veelzijdigheid van het culturele aanbod in de stad.

Conclusie

Op grond van bovenstaande overwegingen adviseert de commissie de aanvraag van de Berget Lewis & Shirma Rouse Foundation niet te honoreren.

De aanvraag van Stichting Berget Lewis & Shirma Rouse Foundation is beoordeeld binnen de adviescommissie Podiumkunsten & Letteren.