Museum Het Schip

Erfgoed
Aangevraagd: € 435.000
Toegekend: € 287.815

Inleiding

Museum Het Schip (hierna ook: Het Schip) is hét museum van de Amsterdamse School, een architectuurstijl die zich vanaf het begin van de 20e eeuw over heel Nederland verspreidde. Deze stroming was met zijn vernieuwende totaalbenadering van architectuur, stedenbouw en vormgeving, van invloed op de volkshuisvesting in Amsterdam en daarbuiten. Het museum bestaat uit verschillende, volgens het museum, iconische en exemplarische gebouwen in de Spaarndammerbuurt, waaronder een ingerichte museumwoning. Het museum wil volkshuisvesting, architectuur en vormgeving in brede zin aan de orde stellen en de Amsterdamse School daarin een positie geven. In de afgelopen jaren maakte het museum een grote schaalsprong toen het de beschikking kreeg over een nieuw gebouw met veel expositieruimte. 

De periode 2021-2024 staat voor Het Schip in het teken van consolideren en innoveren. De organisatie streeft naar handhaving van het activiteitenniveau, lichte groei van het publieksbereik en versterking van de culturele diversiteit van organisatie, activiteiten en publieksbereik. Rondleidingen en excursies blijven van belang om het verhaal van de Amsterdamse School te vertellen en bezoekers bewust te maken van de waarde van kunst en architectuur in de stad en van de verbanden tussen maatschappijgeschiedenis, politiek en stadssociologie en architectuur. 
Als kenniscentrum richt Museum Het Schip zich op de vernieuwing van het digitale platform Wendingen, de organisatie van lezingen en symposia en de totstandkoming van publicaties. Het museum biedt een groot aantal educatie-activiteiten aan voor het primair, voortgezet, beroeps- en wetenschappelijk onderwijs. Museum Het Schip wil een functie vervullen in en voor de multiculturele buurt waarin het gevestigd is. Het stelt zich open als ontmoetingsplaats voor discussies over wonen en werken in de Spaarndammerbuurt en omgeving en werkt samen met verschillende buurtorganisaties.

Stichting De Golf ontvangt in het kader van het Kunstenplan 2017-2020 een vierjarige subsidie van 
€ 403.151 per jaar (incl. indexatie 2020). 
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie een bijdrage aan van gemiddeld € 435.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.


Artistiek belang 

De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.
Museum Het Schip heeft een prominente taak bij het zowel nationaal als internationaal positioneren van de Amsterdamse School als een betekenisvolle periode in de Amsterdamse en Nederlandse architectuurgeschiedenis. De commissie vindt dat het museum daarmee een herkenbare artistieke signatuur heeft, die de afgelopen jaren uitgewerkt is in aantrekkelijke tentoonstellingen en activiteiten. De instelling heeft voor de komende jaren een verrassend en ideeënrijk programma samengesteld dat onder meer de joodse, Oost-Aziatische, Afrikaanse en Noord-Europese invloeden op de Amsterdamse School laat zien en die daarmee het perspectief op de eigen collectie aanzienlijk verbreedt. De programmering is ingedeeld in drie heldere lijnen: architectuur, volkshuisvesting en ambachten/kunstnijverheid. Steeds is er aandacht voor de bredere maatschappelijke context. Daarmee sluit de programmering naadloos aan op de basisopstelling van het museum en op de verschillende aspecten en de idealen van de Amsterdamse School. 

Het museum richt zich de komende jaren op behoud en groei van de belangrijkste doelgroepen: mensen uit (de buurt van) Amsterdam, dagjesmensen, scholieren en studenten uit Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht, en verblijfsbezoekers uit het buitenland. Het ondernemingsplan gaat niet in op de culturele interesses van deze doelgroepen. Daardoor is het moeilijk te beoordelen wat de artistieke betekenis van de voornemens zal zijn voor het beoogde publiek. De commissie vindt wel dat de verdrievoudiging van het bezoek ten opzichte van het niveau van 2014 laat zien dat het museum een breed publiek weet aan te spreken. Zij beschouwt de hoge waardering van bezoekers - een 8,7 volgens het doorlopende tevredenheidsonderzoek 2018 - een teken dat het museum goed aansluit op de culturele interesses van het publiek. De commissie stelt vast dat de programmering niet alleen gericht is op de ontwerpaspecten van de Amsterdamse School, maar meer en bredere interessegebieden bestrijkt. Zo besteedt het museum aandacht aan de maatschappelijke en sociale betekenis van de Amsterdamse School, belicht het hoe architectuur kan werken als katalysator van maatschappelijke verandering en staat het stil bij het ambachtelijke aspect van de aan de architectuurstroming verwante kunst en kunstnijverheid. Bovendien heeft het museum een breed educatie-aanbod voor alle leeftijdsgroepen en zowel voor buitenschoolse als voor schoolgroepen. 
De commissie is positief over de toenemende betrokkenheid van buurtbewonersgroepen, kunstenaars en onderwijs bij de ontwikkeling van de programmering. Zij verwacht dat dit samenspel de artistieke betekenis van het museum voor het beoogde publiek positief zal beïnvloeden.

De commissie stelt vast dat Museum Het Schip de spannende periode van de schaalsprong goed heeft doorstaan en zich artistiek goed heeft ontwikkeld. Dankzij de aanstelling van een zakelijk directeur heeft de directie meer ruimte gekregen voor de artistieke ontwikkeling van het museum. Dat die ruimte goed is benut blijkt volgens de commissie uit de interessante en aansprekende programmering die het beeld van de Amsterdamse School verrijkt en verdiept. De commissie heeft veel waardering voor de activiteiten die het museum organiseert op het gebied van talentontwikkeling. Het helpt jong talent in de voorbereiding op het kunstvakonderwijs of op een professionele loopbaan in erfgoed en/of kunsten. Uit de groep jonge medewerkers selecteert het museum curatoren die de kans krijgen om de grote tijdelijke tentoonstellingen voor te bereiden en zich op die manier artistiek te ontwikkelen. Ook vindt de commissie het vanuit het oogpunt van artistieke ontwikkeling van het museum en zijn medewerkers een goede zaak dat de organisatie een adviesraad heeft ingesteld en experts betrekt bij de totstandkoming van de programmering.


Belang voor de stad 

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende. 
Voor Museum Het Schip is de verbinding met de stedelijke samenleving een vanzelfsprekendheid. De stad is bij wijze van spreken het collectiegebied, omdat de voorbeelden van de Amsterdamse School verspreid in de stad te vinden zijn. De organisatie geeft aan dat de diverse museumlocaties essentieel zijn voor het verhaal van het museum en dat er sprake is van een organische binding met de buurten waar die zich bevinden. De commissie constateert dat aandacht voor de buurten om de museumpanden heen - de Spaarndammerbuurt en De Pijp - inherent is aan de thematiek van de Amsterdamse School, die immers voortkomt uit de idealen van de vroeg 20e-eeuwse volkshuisvesting. Het museum betrekt buurtorganisaties en wijkcentra bij de programmering en organiseert speciale buurtactiviteiten rond kerst en 5 mei. Deze worden de komende periode in samenspraak met bewoners uitgebreid met inhoudelijke programmaonderdelen zoals lezingen en workshops. Museum Het Schip werkt verder samen met de Amsterdamse Federatie van Woningbouwcorporaties en met verschillende leden daarvan. Ook het Amrâth-hotel, dat gevestigd is in een icoon van de Amsterdamse School, is een belangrijke samenwerkingspartner. De organisatie maakt veel werk van educatie en onderhoudt nauwe banden met organisaties op het gebied van architectuur, houtbewerking en andere ambachten, zowel binnen als buiten Amsterdam. Het streven is om in aansluiting op het cultureel diverse programma ook partners te vinden op het gebied van niet-westerse ambachten.

Het museum is gevestigd op locaties in Oud-West en De Pijp. Bovendien organiseert Museum Het Schip excursies naar voorbeelden van de Amsterdamse School in De Baarsjes en Oost. In aansluiting op de tentoonstellingsthema’s voor de komende jaren worden er nieuwe rondleidingen ontwikkeld in andere stadsdelen. Zo wordt de Obrechtsjoel in Amsterdam Zuid onderdeel van een rondleiding waarin aandacht wordt besteed aan Joods cultureel erfgoed in Plan Zuid. De commissie is van mening dat het museum daarmee bijdraagt aan de stedelijke spreiding van het cultuuraanbod en het publieksbereik daarvan.

Museum Het Schip geeft aan bij te willen dragen aan het thema Leefbare stad. De commissie vindt dit thema logisch en passend bij de aard en de programmering van de instelling; de Amsterdamse School gaat immers in essentie over het leefbaar en mooi maken van de stad. Zij constateert echter dat het thema in het ondernemingsplan geen uitwerking krijgt en dat er ook niet op wordt gereflecteerd; het wordt zelfs helemaal niet genoemd. Zodoende is het plan op dit punt niet overtuigend.


Uitvoerbaarheid 

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.
Voor Museum Het Schip is na de grote schaalsprong van de afgelopen jaren een tijd van consolidatie aangebroken. Het ondernemingsplan reflecteert nadrukkelijk op de recente ervaringen en stelt op basis daarvan sommige ambities bij. De commissie beoordeelt het plan als uitvoerbaar en realistisch. Zo maakt het museum de keuze om in plaats van vier nog maar één expositie per jaar te maken. Dat is naar het oordeel van de commissie verstandig. Zij verwacht dat dit de kwaliteit ten goede zal komen en voorkomt dat het museum zich vertilt aan een al te grote werklast. De organisatie is ten opzichte van vier jaar geleden wat verstevigd. Zo is de directie versterkt met een zakelijk directeur en zijn de medewerkers die belast zijn met financiële, facilitaire en planningstaken en met beheer & behoud in vaste dienst gekomen. Wat betreft de organisatie en de bemensing stelt de commissie vast dat het museum nog een professionaliseringsslag te gaan heeft op het gebied van educatie, marketing en communicatie, maar dat daar zo weinig geld voor uitgetrokken is dat het de vraag is in hoeverre dat kan worden waargemaakt. Niettemin acht de commissie de organisatie, ook gezien de prestaties van de afgelopen jaren, in staat om het ondernemingsplan uit te voeren. 

De commissie vindt de bedrijfsvoering van het museum gezond, maar constateert wel enkele kwetsbaarheden. Zo is het museum afhankelijker geworden van vreemd vermogen en is het percentage eigen vermogen en liquide middelen afgenomen. Al deze waarden zitten nog wel op een aanvaardbaar niveau. In het licht van de grote schaalsprong die Museum Het Schip heeft gemaakt en de hoger uitgevallen kosten voor het Meerjarenonderhoudsplan (MOP), vindt de commissie deze ontwikkelingen bovendien goed onderbouwd. De commissie vindt het wel wenselijk dat de dalende trends omgebogen worden. Het museum heeft een passende financieringsmix en behaalt zo’n 60% aan eigen inkomsten. Het maakt melding van enkele bedrijfsvoeringrisico’s, zoals de voortdurende problemen met de klimaatinstallaties en mogelijke tegenvallers met betrekking tot sponsoring. De commissie vindt het met het oog daarop wenselijk dat het museum meer voorzieningen treft om tegenvallers op te kunnen vangen. 

De meerjarenbegroting is in verhouding met de ontwikkeling van het museum en met de plannen voor de komende jaren. De commissie beoordeelt deze als realistisch en passend. De beoogde groei van de bezoekersaantallen en de publieksinkomsten is vrij bescheiden maar gezien de ervaringen van de afgelopen jaren realistisch. Aan de lastenkant vallen de hogere uitgaven voor het Meerjarenonderhoudsplan en ook stijgende personeelslasten op. Het eerste wordt veroorzaakt door de in de ogen van de commissie verstandige keuze om voortaan uit te gaan van de maximumvariant van de meerjarenonderhoudsbegroting en niet langer van de minimumvariant. Het tweede is volgens de commissie verklaarbaar en verdedigbaar vanuit de wens en de noodzaak om de organisatie verder te professionaliseren en in dat kader te komen tot versterking van educatie, marketing en communicatie en verbetering van de arbeidsvoorwaarden. De materiële lasten zijn aanzienlijk lager dan in de jaren 2017 en 2018, naar de commissie aanneemt door de keuze om minder tentoonstellingen te programmeren. Daarmee creëert het museum zelf ruimte voor de consolidatie die de organisatie nodig heeft. De commissie vindt dat getuigen van een verstandig begrotingsbeleid.

Na de verbouwing en heropening in 2016 rekende Museum Het Schip op 50.000 bezoekers per jaar. Dat is alleen in het openingsjaar gelukt. Wel slaagde de organisatie erin om het publieksbereik te handhaven op zo’n 43.000; het drievoudige van voor 2016. Hoewel de commissie dat een hele prestatie vindt, constateert zij dat verbetering van de marketing- en communicatiefunctie essentieel is voor Het Schip. Het ondernemingsplan benoemt de doelgroepen voor de komende periode maar verwijst voor de uitwerking naar een marketing- en communicatieplan in een bijlage. De aanvrager was echter gehouden aan de indieningvereisten van artikel 2.1 van de subsidieregeling en had ook de marketingstrategie in het ondernemingsplan moeten opnemen. De commissie heeft de bijlage dan ook niet betrokken in de beoordeling en baseert zich uitsluitend op wat het ondernemingsplan vermeldt over marketing en communicatie. Op basis daarvan kan zij niet vaststellen dat het marketingplan passend en realistisch is met het oog op de doelstellingen ten aanzien van het publieksbereik. Wel ziet zij goede aanzetten die enig vertrouwen geven. Het museum stelt drie duidelijke doelen: 3 tot 5% publieksgroei, vergroting van de naamsbekendheid en professionalisering van de marketing. De commissie schat in dat de doelstelling ten aanzien van het publieksbereik realistisch is en onderschrijft de noodzaak om onderzoek te doen naar de naamsbekendheid. De commissie staat achter het voornemen om een professionele marketingafdeling te creëren. Zij vindt het positief dat het museum publieksonderzoek verricht en dat onderzoek wil verbeteren en verdiepen. Daarmee is de basis voor onderbouwde verbeteracties aanwezig.


Diversiteit en inclusie 

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als voldoende.
Door te laten zien hoe de architecten van de Amsterdamse School zich lieten inspireren door joodse, Oost-Aziatische, Afrikaanse en Noord-Europese invloeden, zet Museum Het Schip zijn collectie en verzamelgebied in een breed en cultureel divers perspectief. De commissie heeft er waardering voor dat het museum de Amsterdamse School vanuit deze invalshoeken belicht en vindt dat het op die manier bijdraagt aan de culturele diversiteit van het Amsterdamse cultuuraanbod. Wel vindt zij dat de organisatie daarbij nog te veel van binnen naar buiten kijkt en zodoende vooral óver maar niet zozeer mét andere culturen spreekt. Afgaande op het ondernemingsplan blijft het museum wat betreft de verbinding met cultureel diverse doelgroepen nog steken in de buurthuis-achtige functie van ontmoetingsplaats. De commissie vindt dat een goed begin, maar vindt het wel van belang dat het tot echte samenwerking komt. 

De commissie ziet dat Museum Het Schip in de programmering aansluiting zoekt bij een cultureel divers publiek. Inhoudelijk liggen er mogelijkheden om een cultureel divers publiek te bereiken. In de komende jaren ontwikkelt de instelling een intensievere samenwerking met wijkcentra, OBA en welzijnsorganisaties om zo de bewonersgroepen in de eigen buurt gerichter te kunnen benaderen. De commissie vindt dat een goede zaak, al stelt zij ook vast dat het museum hier rijkelijk laat mee begint. Het ondernemingsplan maakt er melding van dat alle voornemens van het museum langs een ‘inclusielat’ gelegd worden om te voorkomen dat het museum invalshoeken mist. De commissie vindt dat een interessant gegeven, maar constateert dat het nog niet is geconcretiseerd. Zij constateert dat het museum blijk geeft van goede intenties en ideeën om de samenstelling van zijn publiek cultureel diverser te maken, maar dat deze nog om verdere uitwerking vragen.

Museum Het Schip wil een thuis zijn voor iedereen. De commissie stelt vast dat Museum Het Schip zich ervan bewust is dat de organisatie en het bestuur cultureel diverser moeten worden. Het museum verwoordt een overtuigende visie en plant concrete stappen voor de aanpak daarvan. Het museum gaat bijeenkomsten organiseren om het bewustzijn van medewerkers en vrijwilligers op dit punt aan te wakkeren en past het wervingsbeleid aan. Ook zijn diversiteitstrainingen voorzien voor de mensen die selectiegesprekken voeren. De aanstaande vernieuwing van de directie, de voorgenomen professionalisering en de omvorming van het bestuur naar een raad van toezicht bieden volgens de commissie voldoende gelegenheid om de organisatie op dit punt daadwerkelijk te veranderen de komende periode. De commissie vindt dat de op zich goede plannen met meer voortvarendheid zouden moeten worden uitgevoerd.

Conclusie

De commissie adviseert de aanvraag van Museum Het Schip te honoreren met het gevraagde subsidiebedrag van € 435.000 per jaar.
Gezien het beschikbare budget na beoordeling van alle aanvragen binnen de adviescommissie Erfgoed is voor Museum Het Schip € 287.815 beschikbaar. 
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Erfgoed.