Pianola Museum

Muziek / muziektheater
Aangevraagd: € 60.000
Toegekend: € 0

Inleiding

Het Pianola Museum uit 1981 beheert een grote collectie piano's en vleugels (en aanverwante instrumenten) die ook automatisch bespeeld kunnen worden en een grote collectie muziekrollen met pianolarepertoire. Het is het enige in zijn soort in Amsterdam. Wereldwijd zijn er slechts enkele vergelijkbare instellingen die naast een tentoonstelling van de collectie, ook zeer frequent concerten organiseren.

Het museum heeft zich de in de afgelopen zestien jaar naast zijn primaire functie steeds meer geprofileerd als muziekpodium. Met de opbrengsten van deze activiteiten wil het meer inkomsten generen om zo de collectie te onderhouden. De museale taken - conservering, restauratie, inventarisatie en onderzoek - brengen naar eigen zeggen voor het Pianola Museum veel kosten met zich mee door de daarvoor benodigde arbeidsintensieve specialistische kennis. Als verbindende factor organiseert het museum 125 concerten per jaar in vele genres en stijlen waarbij de piano’s uit de collectie gebruikt worden. Om deze productie draaiende te houden is de organisatie al lange tijd afhankelijk van de inzet van vrijwilligers. Daarom wil het Pianola Museum in de komende periode stap voor stap professionaliseren. Ook het onderhoud van de huisvesting is hier onderdeel van. Tot slot hoopt de organisatie met de Gemeente genoeg uitbreidingsmogelijkheden voor het museum te realiseren. Dit (uitbreidings)plan valt echter buiten deze aanvraag.

Het Pianola Museum ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan 2017-2020. Voor de periode 2021-2024 vraagt Stichting Pianola Museum Amsterdam bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 60.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.


Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende. 
De commissie vindt de combinatie van een museum met een podiumfunctie bijzonder voor Amsterdam. Het tentoonstellen van de instrumenten enerzijds en het inzetten van die collectie op het podium is een prikkelende combinatie. De variëteit van de instrumenten in collectie heeft de potentie om een breed muzikaal palet uit te kunnen voeren. De commissie is lovend over de grote deskundigheid van de organisatie op het gebied van het pianolarepertoire en instrumenten. Deze wordt geraadpleegd door moderne componisten als Ligeti en instellingen zoals het Concertgebouw, de Rode Hoed en Eye, als zij een pianola of pianolarol in hun programmering willen inzetten. In de aanvraag, die de podiumactiviteiten betreft, ontbreekt de artistieke signatuur van het muzikale programma voor de komende jaren. De commissie vindt dat de programmering tot nu toe een gevarieerd, maar weinig verassend beeld laat zien, met de rol van de pianola als constante factor. De commissie heeft er vertrouwen in dat het Pianola Museum in de komende periode een gelijksoortige programmering kan bieden. Naast de eigen programmering verhuurt de organisatie het podium. De afgelopen jaren hebben rond de 500 artiesten via verhuur opgetreden. De commissie constateert dat de organisatie geen artistieke inhoudelijke visie met betrekking tot de optredens via verhuur heeft, waardoor ook de eigen signatuur van dit deel van de programmering ontbreekt. 

De commissie is kritisch over de artistieke betekenis van de podiumprogrammering voor het beoogde publiek en mist een visie daarop. De commissie constateert dat de organisatie de concertbezoekers niet in beeld brengt. De organisatie wil de huidige eigen programmering voortzetten en verder uitbouwen met vernieuwende programmering. Enige voorbeelden of uitwerking gekoppeld aan de culturele interesses van de beoogde doelgroepen of de artistieke betekenis voor het publiek ontbreken. Wel wordt er ingegaan op het voortzetten van de programmering van kinderconcerten, koffieconcerten met museuminstrumenten en de serie ‘onspeelbaremuziekconcerten’. De commissie vindt de genoemde doelgroepen, muziekliefhebbers van met name pianomuziek en liefhebbers van cultuur en historie zo breed dat er nauwelijks sprake is van een gespecificeerde doelgroep.

Het Pianola Museum reflecteert met realiteitszin op het verleden. De organisatie verkeert al jaren in een noodtoestand en zoekt daar een uitweg voor. De commissie is op zich positief over het voornemen om de collectie een grotere rol te laten spelen binnen de programmering van het podium. In de aanvraag is echter niet uitgewerkt hoe dit tot stand gaat komen. De activiteiten van de organisatie zijn in de ogen van de commissie te weinig gericht op de ontwikkeling van het programma. Hoe het Pianola Museum het bestendigen en uitbouwen van de podiumfunctie in de professionele zin gaat aanpakken is volgens de commissie niet overtuigend uitgewerkt. Zo omschrijft de aanvraag erg summier welk potentieel er nodig is om een podium zoals het Pianola Museum artistiek te leiden. Het lange termijn personeelsbeleid zou wat betreft de commissie ook in moeten gaan op de personele continuïteit na de pensionering van de huidige medewerker die onder meer de artistieke en dagelijkse leiding op zich neemt. De commissie is van mening dat er pas ruimte voor artistieke ontwikkeling tot professioneel podium ontstaat als de organisatie verstevigd is, specialistische kennis is overgedragen aan ander personeel en nieuwe deskundigheid is aangetrokken voor de podiumfunctie. 


Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende
De commissie merkt op dat de pianola als centraal onderwerp belangstellende liefhebbers trekt uit Amsterdam en uit binnen- en buitenland. Er is echter geen gericht plan om de buurt meer bij het Pianola Museum te betrekken. Gezien de geringe omvang van de organisatie is dit voor de commissie begrijpelijk. Uit verschillende acties uit het verleden ziet de commissie wel dat er enige mate van verbinding is met de stedelijke omgeving. Zo werden er 20.000 handtekeningen verzameld voor het behoud van de organisatie. De organisatie noemt daarnaast meerdere samenwerkingen met vooral culturele instellingen zonder inhoudelijk in te gaan op stedelijke verbinding. Dit had volgens de commissie beter uitgewerkt kunnen worden, want maatschappelijke verbindingen met buurt of stad worden verder niet genoemd in de aanvraag.

Het grootste deel van de activiteiten vindt plaats op de locatie in het stadsdeel Centrum. De commissie vindt daarom dat er geen sprake is van een bijdrage aan de stedelijke spreiding van het cultuuraanbod door de aanvrager. Vanwege logistieke problemen zoals het gewicht en de kwetsbaarheid van de instrumenten is het lastig, maar niet onmogelijk, om optredens of activiteiten buiten het eigen podium te organiseren. De commissie constateert dat de organisatie bovendien te klein is om geregeld activiteiten buiten het eigen podium te coördineren. 

Als eigen accent is er gekozen voor Wereldstad. Hoewel het accent niet duidelijk verwerkt is in de aanvraag vindt de commissie genoeg voorbeelden in het plan die een koppeling maken tussen het accent Wereldstad en de ambitie van de aanvrager. De organisatie trekt voor een groot deel (ongeveer de helft) toeristen, neemt deel aan de I-Amsterdamkaart en is onderdeel van een Internationaal samenwerkingsverband met gelijkgestemde instituten. De commissie mist echter een toelichting op die samenwerking en uitwerking daarvan voor de komende periode.


Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.
De commissie vindt de plannen voor de organisatie en werkwijze uitvoerbaar. Het aantal optredens blijft ongewijzigd en kan, gezien het forse aantal van 125 per jaar, ook niet meer toenemen. De meeste inspanningen om de organisatie staande te houden rusten op de schouders van één persoon die de artistieke leider, vrijwilligerscoördinator, dagelijkse leider én de voorzitter van het bestuur is. De commissie vindt het bewonderenswaardig dat de organisatie de afgelopen jaren met deze minimale bezetting draaiende is gehouden, maar meent ook dat dit een riskante en onwenselijke situatie is. De organisatie heeft zich ten doel gesteld de organisatie de komende periode te professionaliseren. Dit gebeurt door het aanstellen van een betaalde staf in deeltijd (een artistiek/zakelijk leider, een pr/marketingmedewerker en een huismeester). De commissie vindt dit verstandig en merkt op dat het optuigen van een volwaardige organisatie tijd zal kosten. De huidige werkwijze en omvang van de organisatie zijn niet toereikend voor het benodigde niveau van activiteiten, die als financieel vliegwiel dienen voor het onderhoud van de collectie van organisatie. 
De commissie mist in de voornemens voor het versterken van de organisatie informatie over en een visie op de manier van leiding geven aan het podium. Ondanks de deskundigheid van de multifunctionele medewerker die de spil van de organisatie vormt, ziet ze dit als een risico. 

Het trackrecord van Pianola Museum laat zien dat de organisatie in staat is geweest met weinig financiële middelen te functioneren. Zo is er een redelijk eigen vermogen en zijn er geen schulden. Door gebrek aan informatie kan de commissie zich geen betrouwbaar oordeel vormen over de financiële positie van het Pianola Museum. In de cijfers in de jaarrekening over 2018 is er een aansluitingsverschil tussen het getoonde resultaat in de verlies- en winstrekening, en het resultaat van het eigen vermogen op de balans. Ook de jaarrekening over 2019 kent zo’n aansluitingsverschil. 
De begroting voor de komende periode heeft bovendien geen posten opgenomen die voldoende financieel beeld geven over de podiumfunctie waarvoor de aanvraag is ingediend. De commissie heeft de indruk dat een deel van het aangevraagde geld naar de conservering van de collectie gaat en niet naar de activiteiten voor de podiumfunctie waarvoor is aangevraagd. Het totaalbeeld van de bedrijfsvoering is met andere woorden niet zichtbaar. Daarnaast is er sprake van een reëel continuïteitsrisico door de naderende pensionering van de leiding. De lange termijn is in het gedrang als er geen opvolging plaatsvindt zodat de cruciale kennisoverdracht kan plaatsvinden. Hoe de organisatie die opvolgers gaat vinden wordt niet omschreven in de aanvraag.

De balans en exploitatie vindt de commissie passend voor de organisatie. De professionaliseringsslag die de organisatie wil maken, is wenselijk en noodzakelijk. Dat daarbij uitgegaan wordt van een honorering op basis van het minimumloon is begrijpelijk als startpunt, maar de commissie is van mening dat deze basis zo spoedig mogelijk verbeterd moet worden. De toename van de beheerslasten vindt de commissie begrijpelijk nu er voor een kleine professionele staf wordt gekozen. De bijdrage die aan het AFK op jaarbasis wordt gevraagd staat volgens de commissie in een goede balans tot de publieksinkomsten. De commissie mist een toelichting op de incidentele en soms meerjarig opgevoerde fondsenwerving in het dekkingsplan. Het werven van dit soort incidentele bijdragen van private fondsen wordt volgens de commissie meestal lastiger als de werkzaamheden conform het plan zullen toenemen. Dit vindt de commissie een risico dat de financieringsmix kan bedreigen. 

Het marketingplan is summier, maar realistisch en passend bij de organisatie. Op dit moment is het publiciteitsbudget nog minimaal. Er wordt vooral gebruik gemaakt van free publicity en de eigen website. Vrijwilligers houden zich bezig met de ontwikkeling van pr-beleid op het gebied van verbetering website en de inzet van social media. De e-mailnieuwsbrief gaat maandelijks naar 7000 belangstellenden. Het plan is om een marketingmedewerker aan te stellen. De commissie meent dat op dit moment het Pianola Museum doet wat binnen de mogelijkheden ligt en daarmee respectabele publieksaantallen haalt. De commissie meent wel dat de bezettingsgraad van de zaal beter kan. Ze stelt vast dat het plan op een aantal punten verbetering belooft en heeft daar, mede door het voornemen om een marketingmedewerkers aan te stellen, vertrouwen in.


Diversiteit en inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als voldoende.
Het Pianola Museum draagt op een bescheiden wijze bij aan de culturele diversiteit van het artistieke aanbod in de stad. Als voorbeeld noemt de aanvrager muziekgroepen uit India, Japan, Griekenland, Portugal, Oekraïne, Wit-Rusland, Columbia en Chili die het Pianola Museum in de komende periode wil programmeren. De commissie vindt het in het licht van de programmering in het verleden aannemelijk dat het Pianola Museum dat de komende jaren zal weten te realiseren. De organisatie bracht regelmatig muziek uit diverse culturen, uitgevoerd door musici uit verschillende landen en muziekstudenten. Het is de intentie van de organisatie om op dezelfde voet door te gaan. 

De organisatie verwacht door het programmeren van divers aanbod een divers publiek te trekken. Daarnaast heeft het Pianola Museum de intentie om in 2020 de culturele diversiteit van het publiek te registreren en dat percentage vervolgens met tien procent te verhogen. Tot nu toe wordt de culturele diversiteit onder de bezoekers niet bijgehouden. De commissie vindt de intentie om het publiek meer te doorgronden positief, maar betwijfelt of het registreren van de culturele diversiteit de beste manier is om dit te onderzoeken. De aanvraag geeft geen beeld van de achtergrond van het huidige publiek. De commissie is op grond van het plan van mening dat de bijdrage aan het bereiken van een cultureel divers publiek minimaal is. 

Het is een streven van het Pianola Museum om cultureel diverser te worden als organisatie, maar er zijn geen behaalde resultaten gepresenteerd of concrete plannen geschreven om dit in gang te zetten. De organisatie is van plan in de toekomst te kijken of er ook uitbreiding van de staf kan komen met mensen met een biculturele achtergrond. De commissie vindt dit een positieve intentie, maar mist een concrete uitwerking van deze intentie. Op de samenstelling van het bestuur wordt niet verder ingegaan, wat de commissie een gemis vindt.


Conclusie

De commissie adviseert de aanvraag van het Pianola Museum te honoreren met het gevraagde subsidiebedrag van € 60.000 per jaar.
De commissie constateert dat er na beoordeling van alle aanvragen onvoldoende budget beschikbaar is om de aanvraag te honoreren. 

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Muziek en Muziektheater.