Stichting Lost & Found

BFNA
Aangevraagd: € 80.000
Toegekend: € 0

Inleiding

Stichting Lost & Found is een platform waar kunstenaars, muzikanten, schrijvers en wetenschappers elkaar ontmoeten en werk tonen dat volgens de stichting divers en hybride is en in een professioneel (museaal) circuit (nog) geen plaats heeft. In haar programmering beoogt de stichting permanent onderzoek te doen naar maakprocessen en ze wil dat vertalen naar een hedendaags programma. Hiermee wil de stichting de aanwezigen bij de presentaties verbinden met elkaar, en met kunst, wetenschap en het publieke domein. De stichting meent dat zij in de culturele keten van de stad een unieke discipline overstijgende positie inneemt tussen de individuele kunstenaar, de laboratoria voor talent en de gevestigde presentatie instellingen. 

Stichting Lost & Found wil volgens het plan een brugfunctie vervullen door belangrijk werk en materiaal te tonen en dat zonder haar niet te zien zou zijn geweest. Daarmee wil de stichting het werk (en de maker) de mogelijkheid te bieden om een stap te maken naar andere instituten, galerieën, musea en een groter publiek. De stichting ziet zichzelf binnen deze keten als een onmisbare schakel.

Lost & Found stelt dat in onze huidige beeldcultuur er maar één manier lijkt te zijn om naar de werkelijkheid te kijken. Daar wil de stichting naar eigen zeggen ‘deelnemerschap’ tegenoverstellen. Hiervoor wil de organisatie in de periode 2021-2024 met publiek, partners en het continu wisselend team van (gast)redacteuren en kunstenaars op zoek gaan naar - hetgeen de stichting benoemt als - andere werkelijkheden. In deze tijd van digitale reproductie, waardoor content eindeloos herhaalbaar is, is er volgens de organisatie juist de noodzaak van de ontmoeting, van de gedeelde niet herhaalbare ervaring om in dialoog te gaan over wat je hebt gezien.

Stichting Lost & Found ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan 2017-2020.
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld    
€ 80.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.


Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als zwak.
De commissie vindt het artistieke concept van Lost & Found aansprekend door de dynamiek van het programma. De komende kunstenplanperiode worden tien avonden en drie atelierbezoeken per jaar verspreid door de stad voor en door kunstenaars geprogrammeerd, waarbij de inhoud per avond telkens opnieuw wordt samengesteld door verschillende redacteuren. Ook de wisselende en soms onorthodoxe locaties voor kunst waar de avonden plaatsvinden, waarvan in het verleden onder andere het drijvende Chinese restaurant Sea Palace bij het Centraal Station een voorbeeld was, zijn volgens de commissie prikkelend. De beoogde locaties voor de activiteiten van het platform in de komende periode zijn onder andere Amsterdam Research Centre for Gender and Sexuality, het Rijksmuseum, CBK Zuidoost, Kattenkabinet en Muziekgebouw aan ’t IJ. De vijf vaste redacteuren selecteren per avond circa vijftien steeds nieuwe kunstenaars, schrijvers, muzikanten en wetenschappers die rond actuele thema’s als diversiteit, feminisme, gender, identiteit, ongelijkheid en ras hun werk en de totstandkoming ervan presenteren. Lost & Found noemt enkele interessante kunstenaars die in het programma te verwachten zijn, zoals Ome Omar en Paul Verhoeven, maar de commissie ziet niet hoe deze aan de thema’s verbonden zijn. De stichting richt zich in het programma op wat ze zelf benoemt als ‘deelnemerschap’. Ze vertaalt dit als de noodzaak van de ontmoeting en de dialoog over hetgeen de deelnemers hebben gezien op de avond. Dit vindt de commissie weinig origineel en te vrijblijvend, omdat in de ogen van de commissie ook andere organisaties zich op dergelijke ontmoetingen richten. De stichting ziet zichzelf als talentontwikkelaar. Zo staat in het ondernemingsplan dat Lost & Found een plek is waar jonge kunstenaars experimenteren met het presenteren van hun werk aan publiek en dat Lost & Found deze kunstenaars daarbij intensief begeleidt. De commissie vindt het concept van Lost & Found op het gebied van talentontwikkeling in aanzet prikkelend maar weinig overtuigend blijken uit het plan. Naar de mening van de commissie vervult Lost & Found door het bieden van een podium aan jong talent eerder een faciliterende rol dan dat ze een gedegen begeleiding van talent verzorgt.

De stichting richt zich volgens het plan op een breed publiek van geïnteresseerden in cultuur. De commissie vindt de beoogde doelgroepen matig gespecificeerd. Daarnaast toont de organisatie geen reflectie op, noch inzicht in de culturele interesses van de publieksdoelgroepen. De commissie mist een meer onderbouwde artistieke visie van de organisatie op de betekenis voor het publiek. Ze ziet wel dat de avonden voor een publiek van makers zelf interessant kunnen zijn. Zo is het volgens de commissie aansprekend dat de avonden door de performance-achtige opzet en visuele vormgeving - voor elke avond maakt een ontwerper een gedrukte uitnodiging die per post wordt verzonden - aansluiten op de culturele interesses van een community van kunstenaars, muzikanten, schrijvers en wetenschappers. 

De commissie ziet dat Lost & Found reflecteert op de voorgaande periode en daaraan een artistieke ontwikkeling wil verbinden. Zo wil Lost & Found naar eigen zeggen op zoek naar andere werkelijkheden door het Dionysische in te zetten als tegenkracht. De stichting vertaalt het Dionysische als het extatische, onrustige en onbeheerste tegenover het Apollinische, het doordachte, overdachte en beheerste. In de ogen van de stichting staat Dionysos voor het lichtelijk anarchistische uitproberen van nieuwe dingen, soms met succes maar soms ook met mislukking tot gevolg. In dit licht beoogt de stichting daarom, zo schrijft ze, grenzen op te rekken, te verdwalen en contexten te verschuiven door in plaats van een uitleg te geven vooral een gezamenlijke belevenis te realiseren en met elkaar in dialoog daarover te gaan. De commissie vindt dit een weinig overtuigende ontwikkeling omdat deze aanpak niet wezenlijk verschilt van de manier waarop Lost & Found de afgelopen jaren heeft gewerkt. Zo is de commissie van mening dat niet sterk onderbouwd is welke aspecten van het experimenteren met het presenteren van werk Lost & Found verder wil ontwikkelen en hoe Lost & Found het idee van ‘deelnemerschap’ concreet en praktisch wil vormgeven. Daarnaast kan de commissie de mogelijkheden voor artistieke ontwikkeling van de belangrijkste gezichtsbepalende artistieke medewerkers van Lost & Found moeilijk beoordelen. In het ondernemingsplan wordt namelijk te mager gemotiveerd hoe de stichting investeert in het potentieel en de ontwikkeling van de directeur en het redactieteam van Lost & Found. Zo vormt het werken met freelancers die, naast het uitvoeren van activiteiten voor Lost & Found, ook altijd andere werkzaamheden hebben en zich blijven ontwikkelen, een te geringe onderbouwing hiervoor, aldus de commissie.


Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zwak. 
Volgens de commissie is in het plan niet overtuigend uitgewerkt hoe de organisatie haar activiteiten inhoudelijk en praktisch verbindt met maatschappelijke organisaties in de stad of met buurtbewoners. De commissie constateert dat de organisatie maatschappelijke thema’s als ongelijkheid, armoede, identiteit, feminisme, diversiteit en gender beoogt te adresseren, maar de aanpak hiervan en met welke partners Lost & Found daarvoor wil samenwerken is niet benoemd. Hierdoor ziet de commissie in het ondernemingsplan geen directe en concrete aansluiting op een bredere stadsthematiek die in Amsterdam speelt of op buurtinitiatieven in de stadsdelen waar Lost & Found actief is.

Het plan van Lost & Found draagt volgens de commissie in overtuigende mate bij aan de spreiding van het cultuuraanbod in de stad. De presentaties van Lost & Found vinden plaats op steeds andere locaties in verschillende stadsdelen, waaronder bijvoorbeeld CBK Zuidoost in stadsdeel Zuidoost, Vereniging Ons Suriname in Oost en Kattenkabinet in Centrum. De commissie vindt het plan niet overtuigend met betrekking tot de aanpak van het door Lost & Found beoogde publieksbereik in de buurten. De geplande activiteiten zijn weinig concreet en onderbouwd. 

De stichting kiest Wereldstad als eigen accent. De commissie vindt dit een logische keuze, aangezien Lost & Found telkens met vijftien kunstenaars per avond wil werken en daarbij regelmatig kunstenaars uit het buitenland uitnodigt wier werk nog niet in Nederland te zien is geweest. Zo heeft Lost & Found in het verleden werk van de Nigeriaans-Engelse zanger Afrikan Boy, Malawische beeldend kunstenaar Samson Kambalu, Thaise kunstenaar Korakrit Arunanondchai en Amerikaanse kunstenaar Laurel Nakadate gepresenteerd. Niettemin vindt de commissie in het ondernemingsplan niet stevig genoeg onderbouwd en mager beschreven hoe de samenwerking met internationale makers relevant kan zijn voor de stichting en betekenis kan hebben voor de stad.


Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als zwak.
Lost & Found organiseert sinds 1999 elk jaar diverse avonden en atelierbezoeken. Het plan voor de komende periode betreft een voortzetting van deze activiteiten. Deze voornemens zijn volgens de commissie realistisch en passend bij de omvang van de organisatie en de werkwijze. De stichting is een kleine project georiënteerde organisatie. Volgens de commissie bezitten de directeur van de organisatie en het tweekoppig bestuur van de stichting samen met het redactieteam de benodigde deskundigheid, ervaring en vakmanschap om de avonden en atelierbezoeken uit te voeren. Daarnaast vindt de commissie in het licht van de door de stichting benoemde talentontwikkelingsfunctie echter weinig concreet en overtuigend uitgewerkt waar de gestelde intensieve begeleiding van jonge kunstenaars uit bestaat, wie dat op zich neemt en met welke middelen dit wordt gefinancierd.

De commissie is van mening dat de bedrijfsvoering van Lost & Found maar matig gezond is om voldoende basis te geven om zowel de beoogde voornemens ten uitvoer te brengen als ook de organisatie op langere termijn effectief te laten functioneren. Zo is de commissie kritisch over het erg lage eigen vermogen. De commissie constateert dat er een te beperkte reserve is, die ook weinig passend is voor het structurele, duurzaam opereren van een organisatie. Eventuele risico’s kunnen met dit eigen vermogen niet opgevangen worden en in de aanvraag wordt ook niet ingegaan op deze risico’s. De komende jaren wordt er volgens de commissie geen rekening gehouden met de opbouw van het eigen vermogen, wat de commissie matig vindt.

De commissie vindt de begroting niet realistisch en niet passend bij het plan. In 2021 zijn de lasten ten opzichte van de gemiddelde lasten in 2017-2018 fors gestegen. De grootste toename betreft de personeelslasten die bestaat uit een verdubbeling van de kunstenaarshonoraria, die volgens de berekening van de stichting zelf ruim boven de richtlijn kunstenaarshonoraria uitkomen. In het ondernemingsplan ontbreekt een onderbouwde reden van deze stijging en een specificatie of tarieven in de begroting. Dit spreekt niet in het voordeel van de stichting, aldus de commissie. Voorts ziet zij dat de stichting een flinke toename verwacht in private inkomsten, waarvan met name de sponsorinkomsten opvallen. Uit de jaarrekening van 2018 blijkt dat het voorheen om ‘sponsoring in natura’ ging en dat deze inkomsten veel lager waren dan nu begroot, waardoor de commissie er niet van overtuigd is dat de verwachte toename realistisch is. De materiaalkosten op de begroting zijn veel lager dan het gesponsorde bedrag, waardoor er volgens de commissie een reëel risico is dat een deel van het kunstenaarshonorarium bestaat uit gesponsorde materialen. Dit vindt de commissie onwenselijk. 

De commissie vindt het marketingplan realistisch en passend om het beoogde publiek van makers en hun achterban te bereiken. De marketing wordt per avond naar gelang het thema en de redacteur van het event op maat gemaakt en gericht op een specifiek kunstpubliek. Dat Lost & Found daarbij speciale aandacht besteedt aan de visuele vormgeving, waaronder de posters en de gedrukte persoonlijke uitnodigingen die per post verzonden worden, vindt de commissie een aansprekend idee. Deze vormgegeven uitnodigingen sluiten volgens de commissie aan op de interesses van makers en hun achterban. De stichting zegt daarnaast een programma te realiseren voor iedereen in een zo breed mogelijk denkbare maatschappelijke zin. De commissie vindt dat de stichting zich in het marketingplan echter richt op een beperkte groep in het Amsterdamse kunstenveld. De commissie mist een concrete uitwerking en onderbouwing hoe het beoogde brede publiek op duurzame wijze te bereiken is. 


Diversiteit en inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.
Naar de mening van de commissie draagt Lost & Found via de programmering met beoogde presentaties van cultureel diverse kunstenaars als de Puerto Ricaanse kunstenaar Freddie Mercado en de Nederlands-Marokkaanse Ome Omar bij aan de culturele diversiteit van het Amsterdamse cultuuraanbod. Uit de documentatie van de stichting en de hierboven genoemde voorbeelden van cultureel diverse kunstenaars (Afrikan Boy, Samson Kambalu, Korakrit Arunanondchai) blijkt dat er in het verleden voldoende sprake was van culturele diversiteit in de programmering. De commissie vindt dat in het ondernemingsplan mager uitgewerkt is welke andere kunstenaars, buiten Mercado en Omar om, de komende periode geprogrammeerd gaan worden, binnen welke thema’s en hoe cultureel divers deze kunstenaars en thema’s zijn. In het plan ontbreekt volgens de commissie een concrete en realistische visie op dit onderwerp.

De commissie waardeert dat de stichting zegt dat ze energie en tijd te wil investeren om mensen uit verschillende gemeenschappen op een duurzame manier te betrekken in haar netwerk. De commissie mist echter een meer onderbouwde en overtuigende aanpak voor het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek. De door de stichting benoemde één avond per jaar bij een instelling en twee avonden per jaar bij wetenschappelijke instituten die gedragen worden door een netwerk van mensen met een niet-westerse achtergrond, zijn volgens de commissie te vrijblijvend van aard om van een duurzaam betrekken van cultureel diverse bezoekers te kunnen spreken. Vooral omdat niet onderbouwd wordt hoe deze avonden in relatie tot een cultureel divers publiek worden ingestoken.

De commissie vindt dat de organisatie een weinig overtuigende visie op en weinig overtuigend plan van aanpak heeft voor het bestendigen van de diversiteit van het personeelsbestand en bestuur. Het is volgens de commissie positief dat twee van de vijf huidige redactieleden, Duran Lantink en de Kosovaarse Astrit Ismaili, en enkele gastredacteuren, waaronder bijvoorbeeld Omar Dahmani, Claudio Ritfeld en Davida Nemeroff, cultureel divers zijn. In het bestuur is geen sprake van culturele diversiteit. De stichting wil de huidige redacteuren eind 2024 vervangen door nieuwe redactieleden met een cultureel diverse achtergrond. De voornemens van Lost & Found om samen te werken met vele diverse partijen, die het eigen perspectief van de stichting verbreden en haar kunnen helpen haar programma diverser te maken en een diverser publiek te bereiken, vindt de commissie te vrijblijvend beschreven om daadwerkelijk van een overtuigend plan van aanpak te kunnen spreken. 


Conclusie

Op grond van bovenstaande overwegingen adviseert de commissie de aanvraag van Stichting Lost & Found niet te honoreren.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie BFNA.

Adviseur Barbara Visser heeft niet deelgenomen aan de beraadslaging.