De Kleine Komedie

Theater
Aangevraagd: € 595.000
Toegekend: € 500.000

Inleiding

In het oudste theatergebouw van Amsterdam (1786) presenteert De Kleine Komedie sinds het begin van de tachtiger jaren cabaret, kleinkunst en theatermuziek. Het toont volgens de organisatie uiterst actueel theater, waarin de maker met het publiek in gesprek gaat over wat er vandaag toe doet. De organisatie programmeert en produceert cabaret, kleinkunst, theaterconcerten, literaire programma’s en crossovers met andere genres. De Kleine Komedie ziet het als missie om inhoudelijke voorstellingen te programmeren van makers met een verhaal, een visie, en met het vermogen om te ontroeren en tot nadenken te stemmen. Geselecteerd wordt op kwalitatief, kritisch en daarmee vaak kwetsbaar cabaret. De Kleine Komedie richt zich op theatermakers die inhoudelijke programma’s maken en kwalitatief tot de top van dit genre in Nederland behoren, met een evenwicht tussen beginnende talenten en gearriveerde podiumkunstenaars.

Een ander doel is het herkennen en presenteren van jonge makers en deze begeleiden op weg naar een groter publiek. De Kleine Komedie voelt een verantwoordelijkheid voor de artistieke ontwikkeling van de jonge talenten, hun zelfontplooiing en hun doorstroming naar een groter publiek. Daarnaast focust De Kleine Komedie op het excellente talent, jong & oud, dat regulier wordt geprogrammeerd.

De Kleine Komedie produceert daarnaast jaarlijks drie tot vijf eigen producties waarmee gevestigde namen worden ondersteund in het uitbouwen van hun creatieve vermogens. Zo is daar het programma Muzikale Helden, onder leiding van Leo Blokhuis, waar gevestigde kleinkunstenaars, cabaretiers, virtuoze popmuzikanten én nieuwe sterren aan het firmament elkaar vinden in hun liefde voor muziek en de grootheden die hen inspireerden. Met het programma Preken voor eigen Parochie wil De Kleine Komedie een verrassende, heldere blik op de staat van het land geven, door de ogen van mensen die op dat moment in de belangstelling staan. Daarnaast is De Kleine Komedie in 2014 gestart met Trans; een nachtprogramma dat tegelijk een zoektocht is naar de (jonge) kunstenaars, de programma’s en het publiek van de toekomst. Dit is voortgezet in een serie programma’s onder de naam Stroom.

Daarnaast is De Kleine Komedie begonnen om, in coproductie met Braamtheater, het gebouw overdag te ontsluiten met een nieuw soort programmering. De nieuwste loot aan de tak betreft de samenwerking tussen reguliere bespelers en fictie- & non-fictieschrijvers; hierin wil De Kleine Komedie de komende jaren verder investeren. Daarnaast vinden steeds vaker (co)producties plaats naar aanleiding van de actualiteit of een urgente situatie. De Kleine Komedie wil een centrale positie innemen in het veld, zowel in verbinding met andere disciplines, genres en makers als in de begeleiding van jong talent en als producerend cabaretpodium met een breed publieksbereik.

De Kleine Komedie zet deze ambities voort in de periode 2017-2020. De strategie is de specifieke functie van De Kleine Komedie verder te ontplooien. De organisatie maakt zich sterk voor beleidsvorming en visieontwikkeling binnen de cabaretsector en wil haar verbindende functie dienaangaande uitbreiden.

De Kleine Komedie ontvangt in de periode 2013-2016 subsidie vanuit het Kunstenplan van de gemeente Amsterdam van € 424.540 per jaar. De Kleine Komedie vraagt in het kader van het Kunstenplan 2017-2020 een subsidie van € 595.000 per jaar.

Artistiek-inhoudelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistiek-inhoudelijke kwaliteit als goed. De positie die De Kleine Komedie binnen het genre en binnen de podiumkunst in brede zin heeft, is sterk gedefinieerd. De Kleine Komedie formuleert in het ondernemingsplan een heldere artistieke visie en inhoudelijke missie om cabaret als kunstvorm, in diverse verschijningsvormen, te willen emanciperen.

De commissie is daarbij van mening dat De Kleine Komedie een sterke positie in de keten van talentontwikkeling heeft opgebouwd, als presenterend podium voor talent dat zich in het genre al verder heeft ontwikkeld en wil doorstromen. De Kleine Komedie zet voor de komende periode het ingezette beleid voort, waarmee er bij de commissie een groot vertrouwen is in de kwaliteit van de programmering en de daarin gekozen inhoudelijke lijn. De artistieke missie vertaalt zich op samenhangende wijze in het programma waarin een mooie mix te onderscheiden is van aanstormend en meer gevestigd talent. Het grote vakmanschap van de organisatie om podiumkunstenaars te selecteren op hun visie, originaliteit, authenticiteit, persoonlijkheid en kwaliteit, ziet de commissie duidelijk in de programmering terug.

Wel vindt de commissie dat de keuzes, met name wat betreft gevestigde namen, soms teveel op herhaling leunen en er meer naar verdieping kan worden gezocht. Dat kan de zeggingskracht voor het trouwe publiek nog eens vergroten. De programmering van De Kleine Komedie is onderscheidend, omdat het zich op het specifieke genre van cabaret, kleinkunst en theatermuziek richt, en daarenboven, omdat het podium nadrukkelijk meer kwetsbaar aanbod een plaats geeft. Maatschappelijke actualiteit is daarbij ook een gegeven en is tevens in de randprogrammering terug te vinden. De commissie is van mening dat uit de plannen voor de eigen producties minder een artistieke relevantie blijkt.

De onderbouwing voor deze programma’s vindt de commissie summier. Deze programma’s passen volgens de commissie niet specifiek bij het artistiek-inhoudelijk profiel van De Kleine Komedie en zouden ook elders tot hun recht kunnen komen. Bovendien wordt hiermee een dermate grote hoeveelheid aan activiteiten geboden, dat het risico ontstaat dat de aandacht voor juist het spannende en kwetsbare aanbod van De Kleine Komedie vermindert. Dit zou de commissie jammer vinden.

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als ruim voldoende. De Kleine Komedie heeft een sterke bedrijfsvoering. De organisatie voert een goed beargumenteerd zakelijk beleid, waarbij groot ondernemerschap wordt getoond. Al jaren is De Kleine Komedie succesvol in het behalen van hoge eigen inkomsten. De gevraagde subsidie wordt daarbij als sluitstuk van het zakelijk beleid gehanteerd.

De Kleine Komedie geeft in de plannen aan dat de druk op de huidige organisatie hoog is en daarom extra investering in personeel noodzakelijk is in de komende periode, met name op gebied van marketing en productie. De commissie is van mening dat de investering die de organisatie beoogt in de versterking van de productietaak, niet overtuigend gemotiveerd is. Wel vindt de commissie voldoende onderbouwd waarom extra investering in marketing noodzakelijk is. Tevens geeft De Kleine Komedie, mede als onderbouwing voor een hogere subsidieaanvraag, aan dat de huidige subsidie per stoel nu te laag is in vergelijking met andere theaterzalen. De commissie vindt deze argumenten in de plannen niet sterk onderbouwd, omdat een vergelijking op dit gebied met andere podia, lastig te maken is. Alhoewel de commissie onderkent dat podia in het algemeen – en ook De Kleine Komedie – het in afgelopen periode van bezuinigingen zwaar hebben gehad, vindt de commissie hiermee geen sterke onderbouwing voor een hogere subsidievraag.

De commissie mist tevens voor een deel een duidelijk artistiek uitgangspunt voor het aangevraagd subsidiebedrag. Met name ten aanzien van de extra inzet op de producerende taak die De Kleine Komedie voor zichzelf ziet, wordt de artistieke motivatie gemist. Tegelijkertijd legt dit onderdeel juist een grote druk op de organisatie, onevenredig met de publieksinkomsten die daarmee gegenereerd worden. Ondanks dat de begroting niet overal even inzichtelijk is, oogt deze realistisch en haalbaar; er is een duidelijke visie en meerjarenaanpak geformuleerd voor het behalen van de beoogde inkomsten. De aanpak leunt met name op de inzet op betalende bezoekers en het voeren van prijsbeleid.

De mix van inkomsten is daarbij realistisch en redelijk divers. De Kleine Komedie weet in continuïteit hoge publieksinkomsten te realiseren en daarbij ook op creatieve wijze extra inkomsten via het veelal trouwe publiek te behalen, onder meer via de Vriendenvereniging. Gezien de hoge zaalbezetting is hier niet veel extra groei meer te behalen. De Kleine Komedie onderneemt goede initiatieven voor het aanspreken van alternatieve financieringsbronnen. Voor de komende periode zet De Kleine Komedie extra in op groei van private middelen. Hoe de organisatie dat wil aanpakken is echter niet onderbouwd. Daarnaast is de commissie van mening dat De Kleine Komedie meer in had kunnen zetten op sponsoring. Ten aanzien van vastgoed heeft De Kleine Komedie aangegeven een bedrag van € 105.000 per jaar te willen besteden aan de naleving van het meerjarenonderhoudsplan. Dit bedrag ligt iets hoger dan het bedrag dat, op basis van het door de gemeente Amsterdam goedgekeurde meerjarenonderhoudsplan in afgelopen kunstenplanperiode, per jaar hiervoor was geoormerkt. Hier liggen voor zover de commissie kan beoordelen dan ook geen specifieke risico’s.

De Kleine Komedie werkt met een Raad van Toezicht. Die is op orde, het reglement is in 2015 nog vernieuwd. De organisatie kent een actieve directie en toont zich een belangrijke initiatiefnemer in het delen van kennis tussen podia, met name ten aanzien van governance-zaken. De Governance Code Cultuur wordt nageleefd, met een eenmalige uitzondering die in het plan is beargumenteerd. Aangezien de Raad van Toezicht het van belang achtte dat er minstens één lid zitting heeft met ervaring in de aanvraag van een subsidie in het kader van het Kunstenplan, is namelijk de aftreeddatum van een van de leden verlengd. In het plan is geen visie op culturele diversiteit van het personeelsbestand en toezicht opgenomen.

Publiek

De commissie beoordeelt het criterium publiek als zeer goed. De Kleine Komedie heeft een heldere visie op het publiek dat de organisatie bereikt en weet dit publiek ook goed vast te houden. Met de zorgvuldig samengestelde programmering en geselecteerde podiumkunstenaars als uitgangspunt, bereikt De Kleine Komedie een diversiteit aan doelgroepen. Het podium kent een zeer gemêleerd publiek; jong en oud, cultureel divers en publiek dat niet regelmatig in het theater te vinden is.

Het grote aandeel “Vrienden” die via abonnementen al vroeg hun kaarten kopen, getuigt ervan dat de organisatie het publiek goed weet te binden. Er wordt daarnaast goed geïnvesteerd in publieksonderzoek om het publiek beter te leren kennen. De bezettingsgraad is uitstekend, ook voor het meer kwetsbare aanbod; in kwantitatieve zin valt hierom niet veel meer groei te behalen. Uit de plannen blijkt dat De Kleine Komedie echter ook inzet op het bereiken van andere, nieuwe, cultureel diverse publieksgroepen die nog niet zo bekend zijn met het podium of de diversiteit aan verschijningsvormen in het cabaret genre. Daarvoor hanteert De Kleine Komedie bijvoorbeeld een sympathiek prijsbeleid. De Kleine Komedie heeft een grote naamsbekendheid, de marketingstrategie die wordt gehanteerd is zeer verweven met het programma en daarmee succesvol gebleken. De marketinginspanningen die vervolgens zijn benoemd zijn met name online activiteiten, die voor de sector innovatief zijn.

De voorgenomen sterkere inzet op marketing binnen de organisatie de komende periode, vindt de commissie een goede keuze. Zo kan De Kleine Komedie flexibel in blijven spelen op het zich snel veranderende veld, in een genre waar actualiteit een grote rol speelt.

Belang voor de stad: verbinding en spreiding

De commissie beoordeelt de verbinding met de stad als voldoende. De Kleine Komedie noemt in de aanvraag veel verschillende coalitiepartners, die met name binnen het genre liggen. De verbindingen binnen de brede Amsterdamse cultuursector zijn echter beperkt. De organisatie toont zich wel participant in overlegstructuren die onderlinge samenwerking en kennisuitwisseling tussen podia in Amsterdam tot doel hebben, al ligt deelname hieraan ook wel voor de hand. De Kleine Komedie maakt zich ook sterk voor beleidsvorming en visieontwikkeling binnen de cabaretsector. Maatschappelijke en stedelijke thema’s komen in de programmering aan bod. Dit is deels ook eigen aan het cabaretgenre, maar de thema’s zijn daarbij niet specifiek Amsterdams. Een directe verbinding met de bewoners in de stad is niet duidelijk aanwezig.

De commissie beoordeelt de spreiding als zwak. De Kleine Komedie is als podium gevestigd in het centrum van de stad, waar alle activiteiten plaatsvinden. Daarmee draagt het podium niet bij aan de spreiding van het cultuuraanbod en publieksbereik in de stad.

Conclusie

De commissie is van mening dat de investering die de organisatie beoogt in de versterking van de productietaak niet overtuigend gemotiveerd is. Wel vindt de commissie voldoende onderbouwd waarom extra investering in marketing noodzakelijk is. Vanwege het feit dat verder de voorgenomen activiteiten en publieksbereik in het verlengde liggen van voorgaande periode, adviseert de commissie De Kleine Komedie te subsidiëren op het subsidieniveau van voorgaande periode verhoogd met een bijdrage ten behoeve van de beoogde investering in marketing. De commissie adviseert de aanvraag van De Kleine Komedie gedeeltelijk te honoreren met een subsidie van € 500.000 per jaar.