Adelheid+Zina

Theater
Aangevraagd: € 400.000
Toegekend: € 335.000

Inleiding

Adelheid+Zina is een theatergroep van mede-, neder- en buitenlanders, buitenstaanders en wijknomaden, zoals de groep zichzelf omschrijft. Sinds de oprichting in 2003 is haar missie: een probleem via een kunstvorm poneren in de samenleving en dat tot een bezielend nieuw voorstel transformeren. De groep creëert vanuit de visie: ik ben er omdat jij er bent. Levende verhalen zijn daarbij het uitgangspunt. Bij ieder onderwerp betrekt Adelheid+Zina mensen die zelf de problematiek aan den lijve ondervinden en vraagt hen mee te doen met de voorstelling. De adoptiemethode is daarin altijd de volgende stap: werkelijk in elkaars leven rondlopen en het confronterende proces aangaan (met jezelf) van overgave aan de Ander.
Adelheid+Zina neemt wijkbewoners mee naar het theater in het centrum van de stad. Omgekeerd wonen artistieke medewerkers van de groep wekenlang in ‘wat ze niet kennen’, de (buiten)wijken, om daar theater van te maken dat het onderlinge contact van wijk-, stadsbewoners en henzelf weerspiegelt via ontmoetingen met nieuwe vreemden. Adelheid+Zina beweegt zich naar het publiek toe en manifesteert zich in verschillende maatschappelijke domeinen.

Naast wat Adelheid+Zina het repertoire noemt en de doorlopende projecten die intensief gericht zijn op burgers, wil Adelheid+Zina in de komende periode onder meer autobiografische voorstellingen, grootschalige en kleinere interventies in de openbare ruimte en grote wijkprojecten creëren. Nieuw is de komst van Ola Mafaalani die in de komende periode samen met Adelheid Roosen het artistieke team gaat vormen. De huidige directie zal blijven bestaan uit Adelheid Roosen en Bregtje Bos. Organisatorisch en inhoudelijk wil Adelheid+Zina gestaag toewerken naar een situatie waarin zij als kunstinstelling een permanente plek in de openbare ruimte heeft veroverd. Het gaat daarbij naar eigen zeggen om een groei vanuit de inhoud naar een werkelijk inclusief gezelschap vanuit wijkperspectief.

Adelheid+Zina (Zina) ontvangt een vierjarige subsidie 2017-2020 binnen het Kunstenplan van 
€ 334.192 per jaar (incl. indexatie 2020). 
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld 
€ 400.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.


Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als zwak.
De commissie is van mening dat Adelheid+Zina een duidelijke artistieke signatuur heeft. De artistieke eigenheid zit volgens de commissie in de unieke wijze waarop de theatergroep voorstellingen maakt, waarbij het ‘adopteren‘ centraal staat. De makers stappen daadwerkelijk binnen in een ander leven, maken diepgaand kennis en delen vervolgens de opgedane ervaringen theatraal. Er is nadrukkelijk een sociaal aspect in het artistieke werk dat de groep maakt. Dat werk heeft in de ogen van de commissie een zeer eigen, kunstzinnige signatuur, die je ‘de overgave’ zou kunnen noemen. Er spreekt een bezieling uit het plan die het beeld onderstreept dat Adelheid+Zina een niet te stoppen 'force of nature' is met een missie om daadwerkelijk verbinding te maken.
De commissie vindt echter dat de aanvraag van Adelheid+Zina weinig uitwerking geeft aan de artistieke plannen voor komende periode. De voorstellingsconcepten worden gebaseerd op zogenoemde ‘onderdelen’ zoals ‘Gesprekken als basis en bron’, ‘Rituelen als voorstel’, en ‘Nar van het Systeem/Koning’. Deze tamelijk algemeen geformuleerde uitgangspunten worden nauwelijks concreet artistiek vertaald, zodat voor de commissie geen beeld ontstaat van de inhoud van de voorstellingen en de theatrale uitwerking op het podium. De commissie is er daarom niet van overtuigd dat de plannen voor de komende periode tot prikkelende of originele voorstellingen leiden.

De artistieke betekenis voor het beoogde publiek van Adelheid+Zina is volgens de commissie voornamelijk gelegen in de werkwijze van de theatergroep, die publiek nauw betrekt bij de totstandkoming van haar werk. Het beoogde publiek bestaat ten eerste uit verschillende gemeenschappen die niet veel met theater in aanraking komen en vooral in de wijken buiten het centrum zitten. Adelheid+Zina maakt dit publiek deelgenoot en brengt het als het ware over de drempel van de kunst, van het theater. Via de adoptiemethode maakt de groep een directe verbinding met deze doelgroep. De commissie is ervan overtuigd dat deze methode impact heeft op dit beoogde publiek dat ook deelgenoot is, dat Adelheid+Zina de roedel noemt.
De artistieke betekenis voor het beoogde theaterpubliek bij de producties, komt volgens de commissie niet goed uit de plannen naar voren. Daarvoor zijn de voorstellingsconcepten niet helder en concreet genoeg beschreven, en bieden de plannen te weinig inzicht in de wisselwerking met het publiek bij de voorstellingen. De beschrijving in het plan wekt de indruk dat het publiek bij de voorstellingen die over rituelen gaan ook meedoet aan het ritueel. Zo beschrijft het plan dat het publiek deelnemer of beweging is; publiek als stoet die iemand begraaft, als de danser in een dansles, als gids voor een alzheimerpatiënt of -fluisteraar, of als de migratie door een wijk. Maar het is de commissie niet duidelijk hoe dat precies gebeurt en hoe het publiek verleid wordt de rol van toeschouwer te verlaten, zoals de aanvrager beoogt.       

De commissie leest in het plan van Adelheid+Zina niet concreet terug wat de artistieke ontwikkeling van de aanvrager inhoudt. Het artistieke plan voor komende periode volgt niet logischerwijs uit een reflectie op een voorgaande periode. In het plan worden een aantal keer eerdere projecten aangehaald, zoals Thuislozen en Wijksafari AZC als voorbeeld van de werkwijze van de organisatie. Het huidige plan leest echter in de eerste plaats als een voortzetting van de methodiek en een bestendiging van de beproefde werkwijze van Adelheid+Zina bij het maken van voorstellingen waaraan gedegen research binnen communities voorafgaat. De commissie vindt het interessant dat het gezelschap uitspreekt in 2025 een nomadisch (Amsterdam) Bis gezelschap te willen worden, maar ziet dit nergens artistiek gemotiveerd. 
Als artistieke ontwikkeling ziet de commissie in het plan wel het aantrekken van regisseur Ola Mafaalani als mede-artistiek leider. De commissie vindt dit een spannende keus, al maakt het plan niet duidelijk op welke programma’s Mafaalani artistiek invloed zal hebben en op welke wijze zij de groep artistiek gaat versterken.


Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zeer goed.
Adelheid+Zina verbindt zich volgens de commissie op overtuigende wijze zowel inhoudelijk als praktisch met de bewoners van de stad. Het is de kern van het bestaan van Adelheid+Zina: zich verbinden met de stad en alle wijken die ze telt. Met haar adoptiewerkwijze zoekt de organisatie inhoudelijk verbinding met mensen die ervaringsdeskundige zijn op een specifiek onderwerp. Dit zijn mensen uit alle geledingen van de samenleving, die vervolgens weer kerngroepen bij ieder project vormen. De commissie waardeert het dat de organisatie in afgelopen periode daar nieuwe groepen bewoners bij heeft betrokken: eenzamen, thuislozen, migrantenmannen, mantelzorgers, alzheimerpatiënten, asielzoekers. Voorstellingen als Het zorghuis, De begrafenisstoet, een vervolg op Doula’s van Amsterdam en de Wijkjury zijn voorbeelden van activiteiten die volgens de commissie Adelheid+Zina thematisch met de stedelijke samenleving verbinden.  

Het plan van Adelheid+Zina draagt sterk bij aan de spreiding van het cultuuraanbod en het publieksbereik. De organisatie zit in alle stadsdelen en bereikt daar haar publiek. Het meest zichtbaar is Adelheid+Zina in de komende periode in stadsdeel Nieuw-West, waar haar broedplaats is en in stadsdeel Centrum in een podium als Theater Bellevue. Maar de organisatie is en blijft daarnaast op grote schaal actief in verschillende wijken. Hoewel de activiteiten in het plan niet worden gespecificeerd per stadsdeel, verwacht de commissie op basis van de werkwijze van de organisatie dat het plan in sterke mate bijdraagt aan de spreiding van het cultuuraanbod en publiek in de stad.

De commissie vindt dat Adelheid+Zina sterk bijdraagt aan het thema Leefbare stad. Met haar participatieprojecten en adoptiemethode levert de groep op een directe manier een bijdrage aan de leefomgeving van de plek waar zij neerdaalt. Door niet alleen het licht op de bewoners te laten schijnen, maar deze ook zelf in de schijnwerpers te zetten als onderdeel van het theatrale werk, bevordert ze sociale cohesie binnen deze wijken en overkoepelend over de stad.
Het motto van Adelheid+Zina is ‘Als je beleidsmatig toestemming vraagt, duren veranderingen soms letterlijk een eeuw. Als je binnen een kunstproject een voorstel neerlegt, bestaat het.’ Dat motto spreekt de commissie aan, en het is onmiskenbaar dat wat Adelheid+Zina onvermoeibaar doet. De visie van het gezelschap draait om het samenbrengen van verschillende mensen, in gesprek gaan, elkaar ontmoeten. De activiteiten zijn zowel in maakproces als resultaat een uiting hiervan en zijn in de ogen van de commissie een mooie invulling van dit accent. Het idee van een podium en publieksruimte ineen, zoals bij de Begrafenisstoet, vindt de commissie een tot de verbeelding sprekend voorbeeld daarvan. 


Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.
Uit het plan wordt duidelijk dat de organisatie over het geheel genomen eenzelfde werkwijze hanteert als in eerdere periodes, waarbij veel gewerkt wordt met vrijwilligers en freelancers. Met haar beproefde werkwijze heeft de groep een prima track record opgebouwd. De makers en uitvoerenden hebben bewezen ervaring, en het team is hecht en past in omvang bij de voorgenomen plannen. Dat alles geeft de commissie in de basis voldoende vertrouwen dat het plan realistisch en uitvoerbaar is. Ze merkt echter op dat de artistieke voornemens voor komende periode zo beknopt zijn uitgewerkt, dat de commissie zich geen goed beeld kan vormen van de expertise die bijvoorbeeld op zakelijk-productioneel vlak nodig is in aanvulling op de bestaande capaciteit van de organisatie. 
Zo wordt niet duidelijk wat de organisatorische impact is van het beoogde grote project Stadstaat, waarmee Adelheid+Zina benoemt een gemeenschap te willen realiseren op een nog onbekende plek, hetgeen in het plan verder niet is uitgewerkt. Evenmin is helder welke partners, afgezien van hulporganisaties, de groep betrekt bij de uitvoering ervan. De commissie vindt dat het plan aan de wijze van uitvoering van dergelijke voornemens meer aandacht had mogen besteden. 

Adelheid+Zina heeft een zeer gezonde bedrijfsvoering. Op meerdere fronten staat het gezelschap er goed voor: er is een stijging van het eigen vermogen en de organisatie kan goed aan haar betalingsverplichtingen voldoen. Ook wist de organisatie de afgelopen periode inkomsten uit private fondsen te werven. Uit de toelichting op de begroting blijkt tevens dat de organisatie zicht heeft op bedrijfsmatige risico's en de daarbij passende maatregelen kan nemen. Adelheid+Zina beschikt over goede reserves. Momenteel is er nog sprake van een gelieerde rechtspersoon: Female Economy, dat hetzelfde bestuur en de dagelijkse leiding van Zina heeft. Beide stichtingen zijn voornemens te gaan fuseren en door te gaan als één stichting. Deze stichtingen tezamen hebben een gezonde vermogenspositie en zijn in staat om risico’s op te vangen. De commissie vindt het inhoudelijk een logische stap dat de twee stichtingen samengaan. Dat levert mogelijk ook een efficiëntieslag op.

De commissie vindt de begroting van Adelheid+Zina niet geheel realistisch en passend. De financieringsmix vindt de commissie uit verhouding; het dekkingsplan leunt in de ogen van de commissie wel erg sterk op publieke middelen en kent weinig publieksinkomsten. Voor het type (wijkgerichte) activiteiten dat de groep uitvoert vindt de commissie een vrij hoge mate van subsidieafhankelijkheid in principe te rechtvaardigen, vanwege het arbeidsintensieve karakter van de voorbereiding en omdat de mogelijkheden voor publieksinkomsten relatief klein zijn. Maar in dit geval is het aandeel publieke subsidies in de ogen van de commissie buitenproportioneel, terwijl Adelheid+Zina er in de plannen onvoldoende op reflecteert. De organisatie geeft geen argumentatie voor het flink hogere aangevraagde subsidiebedrag bij zowel het AFK als het FPK, behalve dat ze fair practice wil werken en minder afhankelijk wil zijn van kleine fondsen. De commissie vindt het niet gerechtvaardigd dat de financiering daarvan in deze mate bij het AFK wordt neergelegd, mede in het licht van het in verhouding beperkte publieksbereik. Tevens ziet de commissie dat de organisatie voor de komende periode inzet op een lager aandeel private middelen dan voorgaande periode. Adelheid+Zina geeft als reden hiervoor aan, dat het werven van private gelden te arbeidsintensief is gebleken. Dat bevreemdt de commissie voor een dergelijke, gerenommeerde theatergroep met een maatschappelijke inslag: die heeft in haar ogen wel degelijk mogelijkheden om private gelden te verwerven. 

Hoewel er nauwelijks sprake is van een marketingplan leest de commissie in het ondernemingsplan terug dat Adelheid+Zina zicht heeft op de verschillende (potentiële) publieksgroepen en hoe die te bereiken. De organisatie gelooft naar eigen zeggen niet in doelgroepen; de organisatie vindt met haar werkwijze doorlopend nieuwe groepen/gemeenschappen die zij toevoegt aan de kernorganisatie of op een andere manier blijft betrekken. Adelheid+Zina maakt haar voorstellingen samen mét de mensen en hun thema’s, waarbij het proces van overdracht een essentieel onderdeel is van de werkwijze. De commissie vindt deze directe benaderingswijze passend bij organisatie. De commissie ziet in de plannen geen ambitie om grotere publieksaantallen in de theaterpodia te bereiken. 


Diversiteit en inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als goed.
Het plan van Adelheid+Zina draagt in artistieke zin zeer sterk bij aan de culturele diversiteit van het Amsterdamse cultuuraanbod. Inclusiviteit (en daarbinnen culturele diversiteit) is een kernwaarde van de organisatie die tot uiting komt in zowel de keuze van makers/deelnemers als inhoudelijke keuzes waarbij verschillende culturen samenkomen (zie bijvoorbeeld Vrouwen in bad of rouwrituelen uit verschillende culturen bij Begrafenisstoet). Adelheid+Zina richt zich actief op het bereiken van en samenwerken met wijkbewoners van verschillende culturele komaf, en trekt voor de komende periode Ola Mafaalani aan als mede-artistiek leider. De stukken en projecten van de groep komen voort uit wat er speelt in de samenleving.

Het plan van Adelheid+Zina draagt overtuigend bij aan het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek in de stad. De adoptiemethode, de Oversteek en de WijkSafari’s zijn voorbeelden waarbij directe verbinding wordt gezocht met communities en bewoners die cultureel divers zijn en daarmee bijdragen aan inclusie en culturele diversiteit van het publiek. De voorstellingen in de theaters trekken over het algemeen, naar ervaring van de commissie, minder overtuigend een cultureel divers publiek. De commissie ziet in het plan geen specifieke aanpak om ook het publiek bij de voorstellingen in de theaterzaal cultureel divers samengesteld te laten zijn. Een uitzondering hierop is de cultureel divers samengestelde Wijkjury, die uitgenodigd wordt om voorstellingen in het theater te bezoeken. 

Adelheid+Zina heeft een zeer sterke visie op en een overtuigend plan voor diversiteit van het personeelsbestand en bestuur/toezicht. Adelheid+Zina is een voorbeeld van een organisatie waarbij culturele diversiteit speerpunt en uitgangspunt is. De organisatie heeft al lange tijd een cultureel divers personeelsbestand en kiest zoals ze zelf zegt elke keer als ze de kans heeft om het team uit te breiden, voor het ‘nog onbekende verhaal bij de functie in plaats van iemand te zoeken die lijkt op wie ze al kennen’. De theatergroep kiest haar partners vanuit ditzelfde principe, evenals het bestuur. In de zoekperiode naar het huidige bestuur vroeg Adelheid Roosen alle bestuursleden zélf in adoptie te gaan bij een ROC student in Amsterdam-West (met biculturele achtergrond) en elkaar mee te nemen in elkaars wereld. In 2019 werd een nieuw bestuur samengesteld dat daarmee weer een afspiegeling is van het ‘inclusieve Zina-dna’.


Conclusie

De commissie vindt de gevraagde hogere subsidie aan het AFK ten opzichte van voorgaande periode niet voldoende onderbouwd, met name in het licht van het beperkte aandeel publiek in Amsterdam. Hierom adviseert de commissie de aanvraag van Adelheid+Zina te honoreren met een bedrag dat vergelijkbaar is met voorgaande periode. De commissie adviseert op grond van bovenstaande overwegingen om de aanvraag van Adelheid+Zina gedeeltelijk te honoreren met een subsidiebedrag van € 335.000 per jaar.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.