De Amsterdamse Jeugdtheaterschool

Cultuureducatie
Aangevraagd: € 245.000
Toegekend: € 180.000

Inleiding

De Amsterdamse Jeugdtheaterschool (de AJTS) is een toneelschool voor alle jonge Amsterdammers van acht tot achttien jaar, waar spelplezier, persoonlijke aandacht en leskwaliteit voorop staat. De organisatie biedt sinds 30 jaar plek aan Amsterdamse kinderen en jongeren om zich via theater op creatief, expressief en persoonlijk vlak te ontwikkelen. Ze wil daarmee een ontmoetingsplek zijn waar ruimte is voor verschillende verhalen, opvattingen en ideeën, achtergronden, mensen en culturen. De AJTS hanteert een breed aanbod van cursussen en projecten om kinderen en jongeren uit diverse bevolkingsgroepen kennis en vaardigheden te laten verwerven binnen verschillende kunstvakken. Ze wil hen zich laten oriënteren en voorbereiden op het kunstvakonderwijs. De AJTS richt zich met buitenschools aanbod op talentontwikkeling: kennismaken, ontwikkelen, bekwamen en excelleren. Met het binnenschoolse aanbod richt de organisatie zich op cultuureducatie.

De organisatie heeft de komende periode verschillende ambities. Er is aandacht en actie voor diversiteit en inclusie. Het is de ambitie van de AJTS om meer jong talent met een andere culturele achtergrond te bereiken en te zorgen voor een nieuwe, diverse generatie kunstenaars. Ook wil de instelling de Fair Practice Code toepassen en de theaterdocenten en medewerkers conform cao belonen. Verder treft de organisatie verschillende maatregelen voor meer maatwerk en een groter leerling bereik in het binnen- en buitenschoolse aanbod. Daarbij gaat het om een nieuwe leslocatie in Nieuw-West, vernieuwd theateraanbod in vijf stadsdelen met minicursussen en projecten en maatschappelijk geëngageerde voorstellingen. De AJTS gaat samenwerken met de andere jeugdtheaterscholen in een stadsbrede vooropleiding.

De Amsterdamse Jeugdtheaterschool ontvangt een vierjarige subsidie 2017-2020 binnen het Kunstenplan van € 127.310 per jaar (incl. indexatie 2020).
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld € 245.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.
In het plan van de AJTS ziet de commissie genoeg artistieke eigenheid. De visie van de organisatie is gericht op spelplezier, persoonlijke ontwikkeling en het verwerven van vaardigheden op het gebied van theater (zoals samenwerken en jezelf leren uiten) die in te zetten zijn in het dagelijks leven. De aandacht voor talentonwikkeling (ontwikkelen en excelleren) waarbij er ook met het professionele werkveld wordt gewerkt (Orkater, Toneelmakerij, ITA), vormt voor de commissie een kenmerkende eigen signatuur van de AJTS. Eigen aan de organisatie is de gedegen lesopbouw, prima uitgewerkt in het plan, met klassen voor verschillende niveaus en doelstellingen rond bijvoorbeeld improviseren, filosoferen en reflecteren. Herkenbaar aan de AJTS is ook het brede curriculum, met onder meer theatergeschiedenis, muziek, dans, storytelling en teksttheater, dat tegelijkertijd inbreng biedt voor eigen verhalen van de leerlingen.

De commissie vindt artistieke betekenis voor het beoogde publiek in orde. De AJTS heeft in de ogen van de commissie een overtuigende visie op wat de organisatie maakt en voor wie. Zij richt zich hierbij op persoonlijke ontwikkeling, kansengelijkheid, samenwerken en spelplezier van de deelnemers. In de ogen van de commissie sluit het plan hierop aan. Er is differentiatie tussen leeftijdsgroepen en het binnenschoolse aanbod sluit aan op de kerndoelen van het onderwijs, dat vindt de commissie positief. Het aanbod oogt de commissie enigszins schools. Het curriculum ligt vast en er lijkt weinig ruimte voor maatwerk gericht op de behoeftes van de leerling. Er is bijvoorbeeld geen mogelijkheid om te switchen naar andere cursussen of lessen. Wel worden leerlingen individueel begeleid en gemonitord, waarbij de commissie in het plan meer had willen lezen over de wijze van overdracht tussen verschillende docenten. Ook krijgt de cursist een brede artistieke ontwikkeling op het gebied van basisprincipes, technieken, theatergeschiedenis en dansstijlen, waarvan de commissie verwacht dat het genoeg aansprekend zal zijn. De commissie ziet een beperkt aantal voorbeelden uit het plan waaruit aansluiting blijkt bij de culturele interesses van leerlingen. Goede voorbeelden vindt de commissie de aandacht in de productieklas voor maatschappelijke thema’s als gender en klimaat en ‘de stem van de jeugd’ waarbij met storytelling en spoken word getracht wordt het aanbod voor jongeren in Nieuw-West aantrekkelijker te maken.

De AJTS toont in het plan een uitgebreide reflectie op vorige periode en daaraan gerelateerde artistieke ambities en ontwikkeling. De commissie vindt dat de AJTS een zelfkritische houding heeft en zichtbare stappen heeft gezet in de koerswijziging wat betreft het opzoeken van nieuw publiek. Dit zet de organisatie komende periode voort in het realiseren van een zesde leslocatie en het meer divers maken van het aanbod. Het plan biedt geen mogelijkheden voor de belangrijkste artistiek betrokkenen binnen de organisatie om zich professioneel te ontwikkelen. Docenten worden wel begeleid, er zijn expertise- en intervisiemomenten, maar de organisatie licht niet toe op welke wijze dat gebeurt.

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.
De organisatie gaat in het plan met name in op culturele en in mindere mate op maatschappelijke verbindingen. De commissie vindt dat de spreiding van leslocaties door de stad meer kansen biedt in het leggen van lokale, wijkgerichte verbindingen zoals met buurtinitiatieven of wijkfestivals, dan dat de organisatie nu benut. De commissie ziet potentie in de plannen van de AJTS om zich hierin verder te ontwikkelen. Positief is de commissie over de lessen op De Nieuwe Internationale Scholengemeenschap Esprit. Met het bereik van vluchtelingenkinderen op deze school legt de organisatie een waardevolle maatschappelijke verbinding.

De AJTS verzorgt theaterlessen op vijf locaties verspreid door de stad: behalve in stadsdelen Centrum en Zuid, ook in Oost, West en Nieuw-West. Komende periode richt de organisatie zich meer op stadsdeel Nieuw-West, omdat er in dit stadsdeel een grote potentiële doelgroep woont. In het plan licht de AJTS toe hoe het aanbod wordt aangepast met inhoudelijke crossovers met andere disciplines en welke partijen en doelgroepen de organisatie benadert. Ze benoemt hierbij de ouders en culturele partners om leerlingen te werven. Daarmee draagt de AJTS volgens de commissie in overtuigende mate bij aan de spreiding van het cultuuraanbod en het bereiken van publiek buiten de stadsdelen Centrum en Zuid.

De AJTS heeft gekozen voor het thema Leefbare stad. De commissie vindt dit passend bij de AJTS omdat de theaterschool leerlingen wil helpen in hun persoonlijke en sociale ontwikkeling. De organisatie benoemt dat leerlingen het opgedane inlevingsvermogen en zelfvertrouwen kunnen inzetten in het dagelijks leven, zodat zelfverzekerd en nieuwsgierig de stad en de wereld tegemoet kunnen treden. Op welke wijze dit vervolgens de leefbaarheid van de stad vergroten kan, licht de AJTS in de ogen van de commissie niet toe in het plan. De commissie vindt het thema daarom niet overtuigend uitgewerkt.

Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.
Het plan is wat betreft de organisatie en de werkwijze van de AJTS in de ogen van de commissie realistisch en uitvoerbaar. De commissie spreekt haar waardering uit voor de inzet van de organisatie in haar transitie richting decentraal werken en meer aandacht voor diversiteit. Op basis van de jarenlange ervaring van de organisatie en de expertise van de gekwalificeerde docenten is de commissie positief over het artistieke vakmanschap. Alleen bij de nieuwere disciplines in het aanbod zoals Afrikaanse dans of spoken word, geeft het plan weinig toelichting en betwijfelt de commissie of hiervoor ook het juiste vakmanschap in huis is. In het binnenschoolse aanbod heeft de AJTS afgelopen periode een groei weten te realiseren, dat wekt vertrouwen in de uitvoer voor de komende periode. In het buitenschoolse aanbod liep het leerlingaantal terug en heeft de AJTS gerichte acties ondernomen zoals nieuwe leslocaties en wijzigingen in de vorm van het aanbod (minicursussen) om zo het aanbod laagdrempeliger te maken. Dat waardeert de commissie, al vindt zij de beoogde groei wat ambitieus. Maar gezien de jarenlange expertise van de gedegen organisatie, de productionele en zakelijke deskundigheid die in huis is en de uitgebreide reflectie op de behaalde en niet-behaalde doelen van afgelopen periode, heeft de commissie er toch vertrouwen in dat de beschreven plannen uitgevoerd zullen worden. De beoogde uitbreiding van het team draagt bij aan dit vertrouwen.

De organisatie heeft een bedrijfsvoering die genoeg basis geeft om zowel de beoogde voornemens ten uitvoer te brengen als de organisatie op langere termijn effectief te laten functioneren. Het is positief dat de organisatie een aantal risico’s formuleert in het plan. Om tegenvallende resultaten of tegenvallers in fondsenwerving op te vangen heeft de organisatie een risico- en een bestemmingsreserve opgebouwd. Voorts constateert de AJTS als risico dat het lesgeld niet verder verhoogd kan worden, omdat dit afname van het aantal leerlingen met zich meebrengt. Ook stelt zij dat het uurtarief van binnenschoolse lessen niet kostendekkend kan worden gemaakt, omdat het bereik dan te veel zou afnemen. Om deze beide risico’s te beheersen vraagt de AJTS meer subsidie aan bij AFK. De commissie vindt deze verhoging van de subsidie niet passend, gezien het stevige eigen vermogen waarover de AJTS beschikt.

De commissie vindt de begroting genoeg realistisch en passend bij het plan.
Aan de inkomstenkant is de commissie positief over het hoge bedrag aan publieksinkomsten dat de AJTS mede door haar grote bereik wil realiseren. Ook is het volgens haar een goede ontwikkeling dat de AJTS stappen maakt op het gebied van sponsoring en fondsenwerving. Aan de kostenkant vindt de commissie het genoeg onderbouwd dat de organisatie, in het kader van de Fair Practice Code, de personele lasten laat stijgen voor passende vergoedingen van vaste medewerkers en freelance docenten die aansluiten bij de cao Kunsteducatie. Passend bij de groei vindt de commissie de formatie-uitbreiding gericht op activiteiten in Nieuw-West om activiteiten aldaar te coördineren.
De commissie leest in het plan van de AJTS een heldere toelichting op de tekorten, gerelateerd aan onder meer het bereikte plafond in lesgeldhoogte en in de tarieven die aan scholen berekend worden. De organisatie verbindt hier een forse subsidieverhoging aan, bijna een verdubbeling van de huidige bijdrage van het AFK. De commissie mist een argumentatie waarom subsidie deze tekorten moeten oplossen en is er niet overtuigd dat de organisatie genoeg mogelijkheden in kostenbesparing heeft onderzocht of benut, omdat het plan daar niet op in gaat. Van de kosten voor hosts en een nieuwe medewerker marketing verwacht de commissie dat de AJTS hier ruimte voor vindt binnen de exploitatiekosten, omdat deze kosten in de huidige begroting al gedeeltelijk gedekt worden. Bovendien vindt de commissie dat met de gevraagde subsidieverhoging het percentage publieksinkomsten binnen de financieringsmix te sterk daalt. Zij vindt een stapsgewijze terugloop meer passend.

De commissie vindt het marketingplan van de AJTS realistisch en passend om het beoogde publiek te bereiken. De commissie vindt de expliciete inzet op groei van buitenschools bereik en het verhogen van culturele diversiteit binnen de leerlingengroep een logische keuze. Het aparte en uitgebreide marketingplan dat de AJTS heeft opgesteld voor het bereik van nieuwe leerlingen, met daarin verschillende actiepunten en strategieën, vindt de commissie een slimme zet. De organisatie baseert zich voor haar marketingactiviteiten op onderzoek van demografische gegevens die inzicht geven in het bereik per stadsdeel. Ook is er door de AJTS aandacht voor prijsbeleid door kortingsacties, en voor manieren om het gevoel van drempels (sociaal, financieel, demografisch en in kennis) te verlagen. Dit vindt de commissie een goede aanpak, met passende middelen om het publiek te benaderen.

Diversiteit en inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als voldoende.
De AJTS vernieuwt haar aanbod met onder meer spoken word, storytelling en Afrikaanse dans. Dat vindt de commissie waardevolle aanvullingen op het repertoire, waarmee het plan bijdraagt aan de culturele diversiteit van het Amsterdamse cultuuraanbod. De commissie waardeert deze vernieuwingen, maar het wordt haar op basis van het plan niet inzichtelijk hoe de organisatie aan de nieuwe expertise komt. Positief is de samenwerking met partners Poetry Circle en Mezrab, die zullen worden gevraagd te participeren in ontwikkeling en uitvoering van specifieke projecten. Dit zal volgens de commissie bijdragen aan een grotere culturele diversiteit van het aanbod

Het plan draagt genoeg bij aan het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek. Om de culturele diversiteit onder haar publiek te vergroten richt de AJTS zich blijkens het plan specifiek op stadsdeel Nieuw-West. De organisatie opent een nieuwe leslocatie in dit stadsdeel. De commissie waardeert de inzet van de organisatie om inzicht te krijgen in potentieel publiek, bijvoorbeeld door in gesprek te gaan met welzijns-, culturele- en ambtelijke organisaties in Nieuw-West en door aanbod uit te proberen op scholen of welzijnsorganisaties. De commissie verwacht daardoor dat de AJTS komende periode nog beter zicht zal krijgen op haar nieuwe doelgroepen. De inzet van zogenoemde lokale helden, rolmodellen die cultureel diverse jongeren kunnen aanspreken en de meerwaarde van theatereducatie op een eigentijdse manier kunnen uitleggen, lijkt de commissie zinvol en dit had in het plan meer uitwerking verdiend.

De organisatie heeft in de ogen van de commissie een plan voor diversiteit van het personeelsbestand en toezicht dat genoeg overtuigt. De culturele diversiteit in de raad van toezicht is op orde. Er is een aannamebeleid gericht op sollicitanten met een niet-westerse achtergrond, de AJTS zet hiervoor haar eigen netwerk in. De mate van culturele diversiteit in het personeelsbestand is in vier jaar licht gestegen, de commissie vindt dat de AJTS zich hier nog meer voor mag inzetten. De organisatie benoemt het belang van rolmodellen voor haar leerlingen, maar de commissie mist aandacht in het plan voor de meerwaarde van een cultureel divers personeelsbestand voor de organisatie zelf en de verrijking van werkwijzen of invalshoeken die het met zich mee kan brengen. Daarom vindt zij de visie van de AJTS op diversiteit van het personeelsbestand ten dele overtuigend.

Conclusie

De commissie heeft waardering voor de inzet van de Amsterdamse Jeugdtheaterschool. Zij vindt de kostenstijging van de AJTS wel toegelicht, maar de beoogde groei van subsidie te hoog, omdat het percentage publieksinkomsten in de financieringsmix daardoor te sterk daalt. De commissie vindt de zo ontstaande minder evenwichtige verhouding tussen publieke en private middelen niet wenselijk. Om die reden adviseert zij om niet volledig bij te dragen aan de gevraagde verhoging. Ze adviseert bij te dragen aan de personeelskosten die zijn gericht op het toepassen van de Fair Practice Code en aan de kosten voor formatie-uitbreiding gericht op de activiteiten in Nieuw-West. Van de andere opgevoerde kostenstijgingen verwacht de commissie dat de organisatie ruimte vindt binnen haar exploitatiekosten of op andere wijze aanvullende financiering zoekt.
De commissie adviseert daarom de aanvraag van de Amsterdamse Jeugdtheaterschool gedeeltelijk te honoreren met een bedrag van € 180.000 per jaar.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Cultuureducatie.