Mediamatic

BFNA
Aangevraagd: € 250.000
Toegekend: € 185.461

Inleiding 

Mediamatic is een ontwikkelinstelling waar verschillende kunstdisciplines en de uitwisseling met wetenschap, technologie en maatschappij voorop staan. De organisatie wil in de voorhoede van maatschappelijke uitdagingen, trends en veranderingen werken. Dat beoogt zij te doen door zich te richten op jonge makers die werken met nieuwe vormen en materialen. Hun hypotheses onderzoeken zij op discipline-overstijgende wijze. Daarbij staan de waarden artistieke kwaliteit, originaliteit, transparantie, duurzaamheid en maatschappelijke urgentie centraal. Mediamatic ziet haar rol in het artistiek bestel als de verkenner van de kunsten. De organisatie beoogt een laboratorium te zijn voor andere instellingen, dat nieuwe kunstvormen ontwikkelt en nieuwe talenten ontdekt.

In de komende periode continueert Mediamatic een breed cross-disciplinair programma over kunst, duurzaamheid en ecologie op haar locatie aan het Oosterdok met nadrukkelijke aandacht voor participatie. Daarom wil Mediamatic een groeiend aantal workshops en masterclasses aanbieden en is de rest van het programma zo veel mogelijk vrij te bezoeken. De komende jaren ligt de nadruk op neurodiversiteit en op de zogenaamde intieme zintuigen, volgens de organisatie kort gezegd: dingen die niet kunnen via Instagram. De neurodiversiteit is nieuw voor Mediamatic en krijgt vorm in een breed programma met en over autisme. Mediamatic wil de relatie met haar plek in de stad versterken door in samenwerking met de buren aan het Oosterdok onderzoek en artistieke presentaties te ontwikkelen over de geur van de eeuwenlange geschiedenis van de locatie. En in het nieuwe project Lex Lota ontwikkelt Mediamatic een internationale designprijs voor nieuwe wetten rond de thema’s klimaat, migratie, voedsel en natuurrechten.

Stichting Mediamatic ontvangt een vierjarige subsidie 2017-2020 binnen het Kunstenplan van € 185.461 per jaar (incl. indexatie 2020).
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld 
€ 250.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.


Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.
Uit het trackrecord is voor de commissie evident dat Mediamatic voorloper is op het gebied van kunst, ontwerpen, technologie en maatschappij. Daarbij richt de organisatie zich de laatste jaren vanuit een geëngageerd perspectief op bio-design. Met haar programmering zoekt Mediamatic het experiment op. De werkplaatsen - zoals het Aroma Lab, Bio Clean Lab en Aquaponics - bieden volgens de commissie unieke vaardigheden en sensorische kennis. De komende jaren focust Mediamatic zich op neurodiversiteit en ‘autistisch verkennen’. Dat wil volgens de instelling zeggen: om met een intense gevoeligheid voor de omgeving en met een sterke koppigheid te focussen op specifieke interessegebieden en daarbij compromisloos om te gaan met informatie en zo oplossingen te ontwerpen voor de problemen van deze tijd. Dit acht de commissie zowel artistiek als maatschappelijk gewaagd en toont daarmee de eigenzinnige signatuur van Mediamatic.

Kritischer is de commissie over de artistieke betekenis voor het publiek. Als ontwikkelinstelling richt Mediamatic zich primair op makers. Voor hen vormt de organisatie een ervaren podium om concepten uit te werken. De commissie meent dat de activiteiten van Mediamatic met name voor hen aansprekend zijn. Dat de resultaten uit deze ontwikkeltrajecten vaak provisorisch gepresenteerd worden of nog verdere uitwerking behoeven, is voor de commissie gezien de aard van de organisatie logisch. De thema’s en onderwerpen die Mediamatic aankaart, vindt de commissie interessant maar tegelijkertijd ook weinig toegankelijk voor toeschouwers. Zelfs het geoefende kunstpubliek ervaart naar mening van de commissie een drempel bij de programmering. Dat is jammer omdat de commissie wel een instelling met durf ziet die bijzondere producties realiseert. Op dit vlak lijkt de wijze van presenteren te beperkt aan te sluiten op de culturele interesses van het publiek. Sinds enkele jaren experimenteert Mediamatic ook met een eigen veganistisch restaurant - Mediamatic ETEN - waarmee gasten op laagdrempelige wijze kennis kunnen maken met het programma. De commissie is echter niet overtuigd dat de tentoonstellingen en het restaurant een inhoudelijk cross-overeffect hebben op elkaar. De impact van Mediamatic ETEN op het publiek vindt de commissie daarmee los te staan van de inhoudelijke impact die het programma kan maken. 

In de aanvraag reflecteert Mediamatic uitvoerig op haar artistiek verleden. De organisatie constateert zelf dat haar duurzame en circulaire ideeën radicaler mogen. Van hieruit is het voor de commissie helder te volgen waar de wens voor het compromisloze autistisch verkennen vandaan komt. Dat maakt de commissie nieuwsgierig naar de ontwikkelingen van de organisatie in de komende periode. Anderzijds wil de organisatie het cultuureducatief programma voor het primair onderwijs doorontwikkelen. De afgelopen jaren behaalde Mediamatic  in het onderwijs beperkte resultaten qua publieksbereik en dit blijft zo in de komende periode. De commissie mist een visie en onderbouwing op de ontwikkeling van de educatie en de vakkennis van de medewerkers in het bijzonder. Hierdoor is ze van mening is dat de cultuureducatieve activiteiten geen relevante doorontwikkeling vormen van het onderzoeksprogramma. De commissie is overtuigd van de ontwikkelingsmogelijkheden en experimenteerruimte die Mediamatic aan jonge makers biedt, maar constateert tegelijkertijd dat er weinig aandacht is voor de ontwikkeling van de eigen medewerkers.  


Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.
Het valt de commissie op dat Mediamatic zich voorheen - toen het programma meer vanuit media en communicatie oogpunt werd vormgegeven - nadrukkelijker tot de stad verhield dan nu. Mediamatic snijdt in haar programmering onderwerpen aan, bijvoorbeeld over ecologie, circulariteit, biodiversiteit en neurodiversiteit, die wel de bredere samenleving raken maar volgens de commissie niet specifiek op Amsterdamse situaties inspelen. Wat dat betreft oordeelt de commissie dat Mediamatic en haar maatschappelijke verbinding tot de stad aan kracht zouden kunnen winnen door explicieter associaties te maken met lokale vraagstukken, organisaties of gemeenschappen in de stad. 

De meeste activiteiten van Mediamatic vinden plaats op de eigen locatie, enigszins in de luwte van het Oosterdok maar tegelijkertijd in het centrum van de stad. Daarmee draagt de organisatie niet bij aan de verdere spreiding van kunst en cultuur in Amsterdam. Daarentegen heeft Mediamatic een groot netwerk dat volgens de commissie mogelijkheden biedt om ook elders in de stad activiteiten te organiseren en publiek te bereiken. Een prikkelend voorbeeld is bijvoorbeeld de Guerilla Hortus Amsterdam: in samenwerking met Framer Framed, Tolhuistuin, Groei&Bloei, Zone2Source en The Beach worden in heel de stad infographics geplaatst bij planten die vergeten zijn of als ongewenst worden gezien om zo onze culturele relaties met planten te onderzoeken. De commissie is daarom enigszins positief dat Mediamatic zich ook in andere delen van Amsterdam kan manifesteren.

Als eigen accent kiest Mediamatic voor Groene stad. Dit komt voor de commissie overduidelijk in de programmering naar voren en is vervlochten door de hele aanvraag. Mediamatic toont zich sinds enkele jaren zeer bewust over het verduurzamen van de organisatie. Dat ziet de commissie zowel praktisch als conceptueel naar voren komen, bijvoorbeeld door met een kas aan het gebouw een warmtebesparende zone te creëren, en ook door veganistisch te koken met lokale producten en aandacht voor afvalreductie. Daarmee draagt de organisatie zichtbaar bij aan de ontwikkeling van Amsterdam als circulaire, schone stad.


Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.
De plannen voor de organisatie en de werkwijze in de komende periode vindt de commissie realistisch en uitvoerbaar. Er is vertrouwen in het artistiek vakmanschap waarmee de creatieve staf van de instelling activiteiten realiseert. Wel wijst de commissie in het ‘autistisch verkennen’ op het mogelijk risico dat makers en publiek ongewenst gelabeld kunnen worden. Hoe de organisatie met dergelijke kwetsbaarheden omgaat, is voor de commissie niet inzichtelijk. Mediamatic heeft inhoudelijk bagage, geniet een sterke reputatie in het veld en bevindt zich op een goed bereikbare locatie. De organisatie merkt in de aanvraag op dat de hoge werkdruk een risico vormt om aan fair practice te kunnen voldoen. Daarom wil zij de formatie van de instelling uitbreiden, doch welke functies erbij komen is voor de commissie niet duidelijk. De commissie leest in het plan echter dat er al een aanzienlijke personeelsbezetting is en meent dat verdere uitbreiding van de organisatie hier weinig effect zal sorteren. Volgens de commissie dient de organisatie de financiering voor de fair practice vooral te zoeken in het prioriteren en selecteren binnen de vele activiteiten die zij ontplooit. 

Met betrekking tot een gezonde bedrijfsvoering is de commissie gematigd positief. De commissie constateert dat Mediamatic over voldoende weerstandsvermogen beschikt om tegenvallers op te vangen. Mediamatic heeft volgens de commissie meer oog ontwikkeld voor bedrijfsvoeringprocessen zoals blijkt uit het standaardiseren van workshops om organisatiekosten te verlagen. Het valt de commissie op dat Mediamatic ETEN een groot aandeel van de activiteiten vormt en daarmee veel aandacht vraagt, maar relatief weinig inkomsten oplevert. Dit acht de commissie niet in verhouding staan tot de andere activiteiten. De commissie merkt op dat de accountant met betrekking tot de horeca geen goedkeurende verklaring heeft afgegeven over 2018. Omdat de horeca een groot deel uitmaakt van de gehele exploitatie ziet de commissie hierin een aanzienlijk risico voor de activiteiten. Vanwege het ontbreken van een reflectie op dit punt, is de commissie van mening dat Mediamatic te weinig zicht heeft op het beheersen van dit risico.

De commissie merkt op dat de begroting summier is toegelicht. Daarbij springen de sterk stijgende personeelslasten in het oog. Volgens de commissie is de organisatie in omvang en zwaarte daarmee uit proportie ten opzichte van haar laboratorium- en playgroundfunctie. De commissie waardeert de inspanningen van de organisatie om meer eigen inkomsten te genereren, met in het bijzonder Mediamatic ETEN. Wel plaatst commissie een kritische kanttekening bij de vele uren die hiermee gemoeid zijn. Waar de horeca volgens Mediamatic commercieel moet kunnen draaien, vormt het volgens de commissie tot nu toe niet het beoogde verdienmodel, waardoor er per saldo nauwelijks inkomsten voor de andere activiteiten uit voortvloeien. Volgens de commissie zou de organisatie meer inkomsten uit fondsenwerving kunnen halen. Al met al vindt de commissie de financieringsmix redelijk eenzijdig, maar volstaan.  

Net als in de vorige periode schiet de marketingstrategie van Mediamatic volgens de commissie tekort: de instelling beschrijft het publiek enkel in algemene termen en het communicatieplan is beknopt en weinig samenhangend. Voor een ontwikkelinstelling die zich primair richt op makers zou dat volgens de commissie geen probleem hoeven te zijn, ware het niet dat Mediamatic zelf aangeeft grote ambities te hebben met betrekking tot publieksaantallen. Om die te bewerkstelligen is volgens de commissie een professioneel marketingplan vereist. 


Diversiteit en inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.
Mediamatic stelt dat zij tien jaar geleden veel maatschappelijke projecten rondom culturele diversiteit ondernam. Omdat het onderwerp nu breder wordt gedragen, wil de instelling zich richten op een andere onderbelichte vorm van diversiteit, te weten neurodiversiteit. Dit past volgens de commissie niet bij het gestelde criterium diversiteit en inclusie. In de ogen van de commissie vereist het culturele inclusievraagstuk permanente aandacht en gaat Mediamatic daar te snel aan voorbij. De commissie constateert dat tien jaar ervaring met culturele diversiteit onvoldoende weerslag heeft in de organisatie. Vanuit de programmering ziet de commissie niet naar voren komen hoe Mediamatic bijdraagt aan een artistiek cultureel divers cultuuraanbod. 

Ook met betrekking tot het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek is de commissie matig overtuigd. Hoewel de organisatie in de praktijk een gemêleerd, veelal internationaal publiek weet te trekken, presenteert Mediamatic geen visie, gerichte aanpak of uitgesproken doelen op het bereiken van een lokaal cultureel divers publiek. Dit vindt de commissie een omissie in het plan. 

In 2018 stapte Mediamatic over van een bestuursmodel naar een raad van toezicht. Volgens de commissie was dit een goed moment geweest om een cultureel diverse raad samen te stellen. Niettemin ziet zij dat dit zeer beperkt is gelukt. Mediamatic geeft aan dat de beperkte personele omvang de organisatie belemmert om werkelijk stappen te maken in de richting van een cultureel divers personeelsbestand. De commissie deelt die mening niet, en ziet voor een instelling met ongeveer dertig medewerkers juist voldoende ruimte om op dit punt vooruitgang te boeken. Ze mist daarom een concreet plan met specifieke aandacht voor diversiteit en inclusie onder het personeel en toezichthouders. Mediamatic voert aan dat in de onderlinge communicatie de voertaal Engels is om zo internationale medewerkers te kunnen betrekken. De commissie wijst er echter op dat internationalisering niet gelijk is aan culturele diversiteit en inclusie. 


Conclusie

Ten behoeve van de laboratorium- en playgroundfunctie van Mediamatic adviseert de commissie de aanvraag te honoreren. Echter is zij kritisch op de groei in personeelslasten en de beperkte financieringsmix. De aanvraag overtuigt de commissie niet om de gevraagde verhoging toe te kennen. De commissie adviseert daarom de aanvraag van Stichting Mediamatic gedeeltelijk te honoreren met een bedrag van € 185.461 per jaar. 

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie BFNA.