Het Volksoperahuis
Inleiding
Het Volksoperahuis werd in 1989 opgericht door liedschrijver, componist en muzikant Jef Hofmeister en acteur, regisseur en zanger Kees Scholten. Zij hebben de afgelopen 30 jaar naar eigen zeggen de volksopera als genre ontwikkeld, een genre dat het midden houdt tussen muziektheater en kleinkunst. Zij maken voorstellingen die actuele maatschappelijke thema’s op een muzikale, humoristische manier aansnijden en daarmee stof beogen te bieden voor reflectie en communicatie. Het Volksoperahuis wil met gevoel voor de menselijke maat grootse verhalen tot hun eigen volksopera-proporties terugbrengen, waarbij complexe vraagstukken worden vertaald in liederen die het hart raken. Met een directe en open speelstijl wil Het Volksoperahuis een mix van engagement en toegankelijkheid mogelijk maken. Hiermee wil het gezelschap ook de onervaren theaterbezoeker aanspreken.
Het Volksoperahuis geeft aan in zijn producties de pijnpunten in de Nederlandse samenleving te benoemen. De afgelopen jaren deed de organisatie dat door kunstenaars bij de uitvoering te betrekken uit culturen waar Nederland een koloniale geschiedenis heeft. In de komende periode concentreert het gezelschap zich vooral, in nauwe samenwerking met een aantal biculturele kunstenaars die in Nederland gevestigd zijn, op de ‘kortsluiting’ van culturele identiteiten in de mens van vandaag. Onder deze lijn worden drie soorten activiteiten ontwikkeld: de laagdrempelige buurtsoap, de theatrale salon die de geest scherpt en de biculturele theatervoorstellingen die meer diepte bieden. Het Volksoperahuis wil daarmee een publiek aanspreken dat een afspiegeling is van de multiculturele en sociaal gelaagde lokale en wereldwijde samenleving van nu. De organisatie benoemt diversiteit en inclusie een onlosmakelijk deel van het Volksoperahuis. De organisatie wil via het theater ook communiceren met alle lagen van de bevolking. Daarom vindt de organisatie het belangrijk de producties laagdrempelig te houden.
Theaterzaken Amsterdam ontvangt een vierjarige subsidie 2017-2020 binnen het Kunstenplan van € 119.757 per jaar (incl. indexatie 2020), waarvan Het Volksoperahuis via Theaterzaken Amsterdam een deel ontvangt.
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld
€ 100.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.
Het Volksoperahuis maakt vanuit een maatschappelijke betrokkenheid voorstellingen op het snijvlak van muziektheater en kleinkunst. Het gezelschap wordt vanaf het begin gedragen door Jef Hofmeister en Kees Scholten, makers die elkaar in de ogen van de commissie aanvullen en de signatuur van het gezelschap bepalen, in voortdurende interactie met andere makers. Het gezelschap schrijft haar eigen teksten, liedjes en muziek. Ze heeft daarin volgens de commissie een eigen en herkenbare artistieke signatuur: muzikaal, speels en vol humor. Het gezelschap maakt toegankelijk muziektheater rondom actuele en relevante onderwerpen. De commissie vindt de voorstellingen van Het Volksoperahuis lichtvoetig, veelzijdig en interactief in vorm, en persoonlijk en diepgaand in de uitwerking. De commissie vindt dat Het Volksoperahuis daarmee een stevige artistieke signatuur heeft. De commissie wil daarbij wel de kanttekening plaatsen dat zij de muziek niet altijd eigenzinnig en verrassend vindt, maar dat die in een meer ondersteunende rol een onmisbare bijdrage levert aan het totaalconcept.
Het Volksoperahuis continueert in de komende periode de drie soorten activiteiten die elkaar aanvullen: de laagdrempelige buurtsoap, de theatrale salon en de biculturele theatervoorstellingen. Het Volksoperahuis blijft de succesvolle buurtsoap De Wasserette spelen. In West gaat het gezelschap, in coproductie met Theater RAST en Podium Mozaïek, van start met een nieuwe buurtsoap: Chicken Halal. De commissie vindt dit een prikkelend initiatief dat zich toespitst op relevante actuele thema’s in de wijk en zij is positief over de samenwerking met deze nieuwe partners. De theatersalons voor biculturele zaken vindt de commissie interessant, omdat die in wezen een publiek onderzoek zijn naar thema's en vormen die in de andere twee soorten producties worden uitgewerkt.
Inhoudelijk bouwt Het Volksoperahuis de komende jaren voort op het bestaande artistieke beleid, waarbij de rode draad verschuift van postkoloniale problematiek naar het drama én de rijkdom van biculturaliteit en de ‘kortsluiting’ van culturele identiteiten in de mens van nu. De commissie vindt dat een inspirerend en urgent thema, dat aansluit bij de huidige tijdsgeest. In de vier producties die binnen dit thema gemaakt worden, werkt het gezelschap nauw samen met vier biculturele kunstenaars, waarmee het gezelschap al eerder heeft samengewerkt. Nieuw is dat intensieve cocreatie met die kunstenaars nu bij alle voorstellingen het uitgangspunt wordt. Vanuit een persoonlijk perspectief leggen zij spanningen in de samenleving bloot. De commissie vindt de artistieke plannen en de cocreatie met andere makers inspirerend en relevant, en zij is van mening dat die van artistieke eigenheid getuigen.
Het Volksoperahuis kent naar het oordeel van de commissie zijn publiek en zoekt dat zelf op in de wijken. De onderwerpen van de voorstellingen zijn relevant voor het publiek en staan in de inhoudelijke en muzikale uitwerking dicht bij zijn belevingswereld. Bovendien bieden zij het publiek volgens de commissie altijd een spiegel om zichzelf via het verhaal van de ander opnieuw te kunnen bekijken. Het gezelschap speelt dicht op het publiek en confronteert dat in een ontspannen sfeer met indringende thema's. Het Volksoperahuis legt daarmee volgens de commissie een heldere verbinding tussen de artistieke plannen en de doelgroepen waarvoor die plannen van artistieke betekenis kunnen zijn. De commissie meent daarom dat de plannen grote artistieke betekenis hebben voor het beoogde publiek.
Het Volksoperahuis noemt in zijn aanvraag enkele ontwikkelingsaspecten voor de komende periode en reflecteert daarmee op het verleden. Werden in de afgelopen jaren kunstenaars uitgenodigd om hun verhaal te vertellen binnen het raamwerk van de vorm en traditie van Het Volksoperahuis, nu wil het gezelschap de kunstenaar en zijn verhaal als uitgangspunt nemen en in cocreatie met die kunstenaar een nieuw conceptueel raamwerk smeden voor de voorstelling. Met de ontwikkeling ‘van toeschouwer naar deelnemer’ beoogt het gezelschap de interactie tussen de toeschouwer en de spelers te versterken zodat de toeschouwer meer deelnemer in de voorstelling wordt. De commissie waardeert het dat Het Volksoperahuis de uitdaging aangaat om, binnen zijn consistente artistiek beleid, een nieuw artistiek maakproces te ontwikkelen, waardoor het gezelschap in beweging blijft. Daarnaast is de commissie positief over het feit dat Het Volksoperahuis nieuwe jonge spelers bij zijn producties betrekt en die de gelegenheid biedt zich artistiek te ontwikkelen in een natuurlijke meester-gezel-omgeving.
Belang voor de stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zeer goed.
Het Volksoperahuis speelt in reguliere theaters, maar zet met zijn plannen ook steeds meer in op speelbeurten op onverwachte, laagdrempelige locaties in de stad, waar het publiek van nature al is: het café, een wijkcentrum of een school. Met de buurtsoaps verdiept Het Volksoperahuis zich volgens de commissie intrinsiek in de maatschappelijke problematiek van de verschillende wijken en men zet die projecten op in samenwerking met relevante buurtorganisaties. De commissie vindt dat positief en zij is van mening dat Het Volksoperahuis met zijn plannen op een overtuigde wijze een stevige verbinding met de samenleving heeft.
Het overgrote deel van de activiteiten van Het Volksoperahuis vindt plaats in de stadsdelen Noord en West, met een kleiner aandeel in Centrum en een beetje in Zuidoost. Het gezelschap richt zich intensief op die wijken en locaties waar andere gezelschappen nauwelijks komen. De commissie vindt daarmee de bijdrage aan de stedelijke spreiding van het cultuuraanbod en het publieksbereik daarvan groot.
Het Volksoperahuis kiest voor Leefbare stad als eigen accent en besteedt hieraan specifieke aandacht. De organisatie stelt dat met name de buurtsoaps als doel hebben te verbinden en zo sociale cohesie in de stad te bevorderen. Dat doet men door problemen in stad en maatschappij te benoemen en door mensen bewust te maken van elkaars situatie en gezichtspunten. Mensen voelen zich zo gezien en gehoord en kunnen zich beter verplaatsen in de ander. De commissie vindt de uitwerking van het eigen accent overtuigend en passend in het geheel van activiteiten van Het Volksoperahuis.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.
Het bevlogen en energieke plan bouwt artistiek en organisatorisch voort op de expertise en het in de ogen van de commissie bewezen vakmanschap van de makers. Na beëindiging van de samenwerking met Theaterzaken Amsterdam in 2018 werd een nieuwe ervaren zakelijk leider aangesteld. Gezien de jarenlange ervaring van de makers en de continuïteit in het beleid, heeft de commissie vertrouwen in het realisme en de haalbaarheid van het plan.
De commissie is van mening dat Het Volksoperahuis een gezonde bedrijfsvoering heeft. De commissie constateert dat het boekjaar in 2018 werd afgesloten met een negatief financieel resultaat vanwege de verzelfstandiging van Het Volksoperahuis na samenwerking met Theaterzaken Amsterdam, die dubbele lasten met zich meebracht. Dat proces is nu afgerond, de financiële situatie is verbeterd en er is inmiddels weer een redelijk weerstandsvermogen opgebouwd. Dat vindt de commissie positief. Zij maakt wel de kanttekening dat er mogelijk sprake is van een onwenselijke belangenverstrengeling in die zin dat een bestuurslid van de stichting tevens afnemer van het gezelschap is.
De begroting stijgt aanzienlijk ten opzichte van de voorgaande periode, voornamelijk vanwege toepassing van de Fair Practice Code en hogere activiteitenlasten. De commissie vindt de begroting voor wat betreft de kosten passend bij de ambities, maar zij is kritisch over de financiering daarvan. De financieringsmix tussen de verschillende financieringsbronnen vindt ze passend, maar ze is niet overtuigd van het realisme van de stijging die van verschillende typen inkomsten wordt verwacht. Bij de jaarverantwoording over 2018 ontbreken de verlies & winstrekening en de balans, zodat de commissie geen beredeneerde verbinding kan leggen tussen de behaalde resultaten in 2018 en de begroting voor 2021-2024. Op basis van de wel beschikbare informatie heeft de commissie bedenkingen bij de beoogde inkomstenstijging in de periode 2021-2024. De aanvraag begroot zonder onderbouwing een aanzienlijke toename van de publieksinkomsten bij een slechts zeer bescheiden stijgend aantal voorstellingen in vergelijking tot de afgelopen jaren. Het Volksoperahuis stelde in zijn jaarverslag 2018 juist dat de uitkoopsommen van de theaters sterk onder druk staan en dat een partageafspraak zonder garantie steeds vaker voorkomt. Daarnaast werkt de organisatie vanuit het principe van laagdrempeligheid en houdt daarom de toegangsprijzen van de voorstellingen laag. De commissie is daardoor niet overtuigd van de haalbaarheid van een zodanige stijging van publiekinkomsten.
Het Volksoperahuis geeft aan dat er gezien de stijging van de lasten, naast de toename van publieksinkomsten een groter beroep moet worden gedaan op het AFK, het FPK en private fondsen. De commissie heeft daar begrip voor, maar ziet dat de beoogde bijdragen van de private fondsen verdubbelen in relatie tot de resultaten van de afgelopen jaren. Het gezelschap formuleert geen concrete aanpak om dit te realiseren, behoudens de opmerking dat hier in de komende tijd harder aan gewerkt moet worden. De risico’s die aan het uitblijven van extra financiering verbonden zijn, markeert Het Volksoperahuis als niet bedreigend, omdat de organisatie niet werkt met langlopende contractafspraken en daardoor altijd zijn activiteiten kan bijstellen. De commissie ziet hierin een gevaar voor de uitvoerbaarheid van de artistieke voornemens zoals geformuleerd in de aanvraag. De commissie vindt de begroting van Het Volksoperahuis voor de komende periode te ambitieus en zij is daarom van mening dat die niet realistisch en haalbaar is.
De commissie is van mening dat het marketingplan passend en realistisch is.
Het Volksoperahuis beschrijft zijn marketingaanpak volgens de commissie helder. Die is, zeker voor de buurtvoorstellingen, één op één verbonden met de vorm en inhoud van de producties, die gemaakt worden met het beoogde publiek als uitgangspunt. Voor de marketing van de buurtvoorstellingen is maatwerk het sleutelwoord en daarvoor zet het gezelschap een publiekswerker in, die nauw samenwerkt met de presenterende en andere lokale organisaties en persoonlijk contact met het publiek zelf. Daarnaast wil Het Volksoperahuis een langere relatie en persoonlijk contact met zijn publiek aangaan. Dat bereikt het gezelschap door onder meer de feuilleton-formule van de buurtsoaps, die herhaalbezoek stimuleert. De commissie is positief over deze aanpak en constateert dat die in het publieksbereik ook zijn vruchten afwerpt. In de komende periode wil Het Volksoperahuis ook meer gebruik maken van de sociale media om het blijvend contact met het publiek mogelijk te maken. Voor de reguliere voorstellingen hanteert het gezelschap een marketingaanpak met traditionele middelen als flyers, posters en free publicity via persaandacht. De commissie vindt dat Het Volksopera die aanpak zou kunnen actualiseren zonder de identiteit te verliezen.
Diversiteit en inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als goed.
Diversiteit en inclusie zijn naar het oordeel van de commissie een basisprincipe van het gezelschap. Alle voorstellingen en activiteiten in de periode 2021-2024 hebben biculturaliteit als leidend thema en de voorstellingen worden gemaakt met biculturele kunstenaars. Zij dragen binnen het overkoepelende thema verhalen, tekst en muziek aan. Het gezelschap deelt kennis met (internationale) collega’s op het gebied van thema's en inhoud, als perspectief op bepaalde historische of actuele cultureel-diverse kwesties. Dat is van groot belang en het gezelschap heeft daarin een voorbeeldfunctie. De commissie vindt daarom dat de artistieke bijdrage aan een cultureel divers aanbod groot is.
De commissie meent dat Het Volksoperahuis een redelijke bijdrage levert aan het bereiken van een cultureel divers publiek. Het Volksoperahuis bereikt met zijn voorstellingen in de buurt een zeer gemêleerd publiek van deels cultureel diverse buurtbewoners, geïnteresseerden uit de hele stad en studenten. De nieuwe buurtsoap Chicken Halal in Podium Mozaïek in West biedt volgens de commissie vanwege zijn buurtgerichte thematiek de mogelijkheid een specifiek cultureel divers publiek te bereiken. Het Volksoperahuis geeft aan dat het een uitdaging is om het cultureel diverse publiek van de buurtvoorstellingen te verleiden ook de voorstellingen in de reguliere theaters te bezoeken. Het gezelschap geeft aan in de lange adem te geloven en zich te willen blijven inzetten hiervoor. De commissie meent dat de reguliere theatervoorstellingen door hun thematiek voor een cultureel divers publiek aansprekend kunnen zijn, maar ziet in het plan weinig aanknopingspunten om dat publiek daadwerkelijk te bereiken. De marketingaanpak voor deze voorstellingen is niet afgestemd op specifieke doelgroepen en er worden geen nieuwe werkwijzen of instrumenten benoemd met dit doel voor ogen. De commissie vindt dat het gezelschap hier ook voor zijn theatervoorstellingen meer werk van zou mogen maken, gezien zijn sterke inhoudelijke focus op diversiteit.
De commissie constateert dat bij Het Volksoperahuis, vanuit zijn missie en visie om voor alle lagen en soorten van de bevolking theater te maken, de culturele diversiteit en inclusie al jaren in het bloed zit. De commissie ziet dat culturele diversiteit dan ook in alle geledingen van de organisatie aanwezig is: in het kernteam, in de samenstelling van de artistieke teams en het bestuur.
Conclusie
De commissie vindt de begroting van Het Volksoperahuis te ambitieus en daardoor niet realistisch.
De commissie adviseert daarom de aanvraag van Het Volksoperahuis gedeeltelijk te honoreren met een bedrag van € 74.500 per jaar.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Muziek en Muziektheater.