STIP Theaterproducties

Theater
Aangevraagd: € 103.813
Toegekend: € 85.000

Inleiding 

STIP Theaterproducties (hierna ook: STIP) stelt zich ten doel theater-, muziek- en filmproducties voor jeugd en jongeren te stimuleren, te initiëren en te ontwikkelen. De organisatie streeft naar producties die naar eigen zeggen opvallen door hun vorm en onderwerpkeuze en als zodanig vernieuwing en kwaliteit nastreven. STIP Theaterproducties richt zich exclusief op jeugd- en jongerentheater en spant zich ervoor in dat voor kinderen van twee tot en met achttien jaar een kwalitatief hoogwaardig theateraanbod wordt geprogrammeerd in alle theaters in Amsterdam en het hele land. STIP heeft in de afgelopen vier jaar een programma uitgevoerd met producties van jonge makers die voor het eerst in hun carrière zelfstandig een productie maakten, met speciale aandacht voor mid-careertalent en interdisciplinair werkende makers in verschillende theatergenres, zoals circus, klassieke muziek, stand-up, muziek- en poppen- en beeldend theater.

STIP Theaterproducties produceert in 2021-2024 per seizoen twee nieuwe producties met jonge jeugdtheatermakers. Deze eigen producties staan als vrije voorstelling en als schoolvoorstelling in de theaters. Daarnaast ontwikkelt STIP theaterinstallaties voor de jeugd op zomerfestivals. Hendrik Kegels en Sonja van Ojen maken een hedendaagse vorm van objecttheater met de voorstelling Micro. Regisseuse Sara De Monchy en haar collectief maken Het Mysterie van de Grote Mensen en Anne Maike Mertens c.s. bouwen de installatie Minotaurus verder uit en maken een nieuwe voorstelling: Smoetsch. Met Charlie Duran worden ‘escapetheatervoorstellingen’ gemaakt. Studio Figur, van Noufri Bachdim en Pluck Venema, maakt ook een nieuwe voorstelling, evenals regisseur Lennart Monaster. Marjet Moorman schrijft een nieuwe theatertekst en het Ragazze Quartet maakt met STIP voor het eerst een voorstelling voor de jeugd. De organisatie wil de ontwikkeling van de makers vanaf 2021 versterken met substantieel meer contextprogrammering, educatieve activiteiten en productionele slagkracht.

STIP Theaterproducties ontvangt een vierjarige subsidie 2017-2020 binnen het Kunstenplan van € 84.873 per jaar (incl. indexatie 2020).
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld 
€ 108.813 per jaar in het kader van het Kunstenplan.


Artistiek belang 

De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende. 
STIP Theaterproducties ontleent haar artistieke identiteit volgens de commissie voornamelijk aan de specifieke positie die zij inneemt binnen de ontwikkeling van nieuw jeugdtheater in het Nederlandse podiumkunstenveld. STIP biedt een autonome ontwikkelplek voor jeugdtheater, waar nieuwe en ook mid-careermakers hun talenten kunnen ontwikkelen. De commissie herkent de artistieke eigenheid van STIP in interdisciplinair werk en de zoektocht naar vernieuwende vormen. STIP Theaterproducties kiest daarom naar eigen zeggen voor makers die de grenzen van het theatermaken opzoeken door beeldende kunst, film en video, maar ook journalistiek, wetenschap en politiek in hun voorstellingen te verwerken. Deze keuze moet resulteren in experimenten met nieuwe theatervormen als spoken word, storytelling, games en ‘immersive’ theater. De gekozen makers zijn in de ogen van de commissie aansprekend en passen goed in de geambieerde interdisciplinaire en vormvernieuwende signatuur. De commissie waardeert daarbij de keuze van STIP voor makers met hele uiteenlopende achtergronden, al worden zij in de plannen slechts geïntroduceerd. De commissie vindt de artistieke signatuur van STIP in de projecten voor komende periode inhoudelijk echter niet overtuigend of prikkelend uitgewerkt. De projecten zijn geschreven in algemeenheden, waardoor het zicht op de theatrale uitwerking en daarmee ook de artistieke eigenheid vertroebeld raakt. Een inhoudelijke visie op de genoemde nieuwe theatervormen ontbreekt, waardoor de indruk ontstaat dat STIP eerder een faciliterende dan een artistieke rol heeft bij de ontwikkeling van makers en nieuw jeugdtheater. 
De artistieke betekenis ten aanzien van de talentontwikkeling van de betrokken makers is  naar de mening van de commissie beperkt. De persoonlijke begeleiding door STIP van makers in hun ontwikkeling van nieuw jeugdtheater op artistiek vlak wordt uit het plan niet duidelijk. De commissie mist bij de productievoorstellen van de makers een eigen artistieke uitwerking en ook een visie op hoe zij hun werk binnen STIP verder zullen ontwikkelen. De persoonlijke ontwikkeldoelen van de makers blijven in de aanvraag onderbelicht, waardoor de commissie niet overtuigd is van de effectiviteit of impact van de begeleiding. 

De commissie vindt de artistieke betekenis van de voorstellingen die gemaakt worden voor de beoogde jonge publieksgroepen overtuigend. De grote hoeveelheid ervaring van STIP met de productie van jeugdtheater, vertaalt zich in inhoudelijk sterke voorstellingen die goed aansluiten bij het jonge publiek. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de manier waarop STIP de verbinding maakt van de makers en de nieuwe producties met de doelgroep van kinderen van twee tot en met achttien jaar. STIP legt daarbij veel nadruk op de belevingswereld van kinderen. Zowel makers als kinderen worden gestimuleerd om goed te kijken, nieuwsgierig en weerbaar te zijn en de beleving met elkaar te delen. De commissie is van mening dat de beoogde producties daardoor aansprekend zullen zijn voor de jonge publieksgroepen waar STIP zich op richt. 

De artistieke ontwikkeling van STIP Theaterproducties voor de komende jaren vindt de commissie weinig overtuigend. De organisatie blikt enigszins terug op de afgelopen periode, maar daaraan gekoppelde ambities voor de toekomst ziet de commissie niet terug in het plan. De commissie mist bijvoorbeeld een reflectie op belangrijke doelstellingen en samenwerkingen uit afgelopen periode, zoals die met Likeminds. STIP Theaterproducties zet naar eigen zeggen de huidige werking voort met een extra inzet op contextprogrammering, educatieve activiteiten en productionele slagkracht om de ontwikkeling van de makers te versterken. Voor de commissie is niet duidelijk hoe dit van invloed zal zijn op de artistieke ontwikkeling van de makers en de organisatie als geheel. De commissie leest in het plan geen specifieke aandacht voor de artistieke ontwikkeling van de eigen medewerkers. 


Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende. 
STIP Theaterproducties gaat naar de mening van de commissie op een indirecte manier en op beperkte schaal verbindingen aan met de inwoners van de stad. In Amsterdam hebben de cultuurhuizen en een aantal (buurt)theaters zich gecommitteerd aan het Jong Theater Circuit van STIP. Programmeurs betrekken de bewoners van de wijk en het publiek bij het maken van programmakeuzes en STIP zorgt daarbij voor de aanvullende contextprogrammering. De commissie vindt dat STIP hiermee op een effectieve manier de verbinding tussen de producties en het publiek zodanig faciliteert dat ook mensen van buiten het culturele circuit invloed krijgen programmakeuzes. De directe verbinding met de bewoners ligt daarbij in handen van de theaters. In hoeverre STIP zelf ook in directe verbinding staat met de bewoners of maatschappelijke organisaties wordt uit het plan niet duidelijk. 

STIP Theaterproducties levert een goede bijdrage aan de spreiding, omdat zij met haar activiteiten vertegenwoordigd is in alle stadsdelen van Amsterdam. STIP werkt daarbij intensief samen met zowel kleine buurttheaters als de grotere cultuurhuizen. Met het initiatief Jong Theater Circuit, dat er ook op gericht is om jeugdtheater voor iedereen betaalbaar te maken, levert de organisatie een overtuigende inspanning om in alle stadsdelen publiek bij de voorstellingen te betrekken. 

STIP Theaterproducties kiest als eigen accent voor Leefbare stad. De organisatie geeft aan een bijdrage te willen leveren aan de leefbaarheid door een theaterbeleving te bieden, die bijdraagt aan het weerbaar maken van kinderen. De commissie vindt dat STIP zich daadwerkelijk inspant om kinderen aan te raken met het aanbod en de drempels voor kinderen zo laag mogelijk te maken, maar vindt dit geen passende invulling van het thema Leefbaarheid, waar het om onderzoek naar of bijdrage aan de aantrekkelijkheid van de leefomgeving voor bewoners gaat. Hoe STIP ervoor wil zorgen dat de kennismaking met theater daaraan bijdraagt is niet beschreven in de plannen. De commissie vindt het thema in de aanvraag niet overtuigend uitgewerkt. 


Uitvoerbaarheid 

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als goed. 
De commissie is van oordeel dat de beoogde activiteiten en de aard en omvang van de organisatie goed op elkaar aansluiten. Het ondernemingsplan vindt zij in dat opzicht realistisch en haalbaar. Jaarlijks worden twee nieuwe producties ontwikkeld en een herneming geprogrammeerd, die voor een deel in gezamenlijkheid gepresenteerd worden binnen het Jong Theater Circuit. Om de programmering meer stevigheid te geven worden de contextprogrammering en educatieve activiteiten uitgebreid, waarvoor passend twee nieuwe medewerkers aan het team worden toegevoegd. De commissie heeft vertrouwen in de productionele, marketingtechnische en educatieve facilitering van makers. Een pluspunt daarbij is het uitbreide netwerk van STIP, waardoor makers kunnen doorstromen naar jeugdtheatergezelschappen. Omdat STIP ook de functie van impresariaat heeft is een landelijke verkoop en presentatie van het nieuwe werk bovendien gegarandeerd. De artistieke begeleiding van de makers blijft in het plan echter onderbelicht.

De organisatie heeft een redelijk gezonde bedrijfsvoering. De commissie constateert dat STIP Theaterproducties er financieel goed voor staat. Er is voldoende basis om de geambieerde organisatie en projecten te dragen. Er zijn voldoende middelen om aan kortlopende verplichtingen te kunnen voldoen en voor de langere termijn is er genoeg eigen vermogen om financiële tegenvallers op te vangen. De commissie merkt op dat een analyse op bedrijfsmatige of financiële risico’s ontbreekt, net als een strategie of plan van aanpak bij tegenvallende resultaten. Zij acht deze risico’s echter beperkt door de duidelijk afgebakende projecten. 

De meerjarenbegroting is naar mening van de commissie in het algemeen realistisch en passend bij de boogde organisatie en activiteiten, waarbij de commissie wel enkele kanttekeningen heeft. De begroting vertoont in de lasten een stijging van personeelskosten, die door STIP verklaard wordt uit de uitbreiding van de organisatie met twee medewerkers. De commissie vindt die uitbreiding passend bij de nieuwe activiteiten en goed onderbouwd. De commissie vindt de totale kosten voor het beheer van de organisatie in relatie tot de kosten voor de activiteiten echter opvallend hoog. STIP Theaterproducties heeft in de afgelopen periode een verbouwing gerealiseerd, die in de komende jaren wordt afgeschreven. Dit verklaart voor de commissie echter niet volledig waarom de organisatie relatief hoge huisvestings- en kantoorkosten begroot in verhouding tot het aantal activiteiten. Wel staan hier redelijke opbrengsten uit verhuur tegenover. 
Het dekkingsplan vindt de commissie vertrouwenwekkend, omdat het gebaseerd is op een gevarieerde financieringsmix. Het aandeel publieke subsidies is redelijk groot, maar daar staat ook een stevig aandeel private inkomsten uit voorstellings- en kaartverkoop en verhuuropbrengsten tegenover. De hogere bijdrage die aan het AFK gevraagd wordt ten opzichte van het subsidiebedrag in voorgaande periode vindt de commissie mager gemotiveerd. De commissie merkt op dat STIP minder inzet op inkomsten uit private fondsen hetgeen niet is gemotiveerd, dat nu door een hogere subsidieaanvraag bij het AFK wordt gecompenseerd. De commissie verwacht een meer ondernemende houding in de richting van mogelijke andere private bronnen. 

De commissie vindt het marketingplan ten dele realistisch en passend bij de aard van de organisatie en de activiteiten. De commissie merkt echter op dat het weinig specifiek gericht is op de promotie van de verschillende makers en op de beoogde jonge publieksgroepen. STIP zegt in de plannen doelgroepen te segmenteren op leeftijd volgens de in de jeugdtheatersector gangbare leeftijdscategorieën. In het plan is echter nauwelijks sprake van een gedifferentieerde aanpak. In het plan wordt alleen een duidelijk onderscheid gemaakt tussen marketing en communicatie gericht op kinderen en jongeren (accent op online), ouders (accent op offline) en programmeurs. Dat vindt de commissie een effectief onderscheid, maar uit de voorgestelde kanalen en middelen blijkt ook dat de organisatie er vooral op gericht is de theaters van goede content te voorzien om de marketing uit te voeren. De eigen activiteiten zijn generiek en vooral gericht op de ‘branding’ van STIP. Dit vindt zij passend voor de impresariaatsfunctie van STIP, maar minder geschikt voor de promotie van het werk van nieuwe jeugdtheatermakers. De commissie is wel positief over de extra inzet van de nieuwe context- en educatiemedewerker, die interactieve sessies met het publiek ontwikkelt via online communities en themawebsites. 


Diversiteit en inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als goed. 
De commissie vindt dat STIP Theaterproducties bijdraagt aan cultureel divers   jeugdtheateraanbod in de stad door samenwerking aan te gaan met makers en gezelschappen met een niet-westerse achtergrond, als Gerold Guthman, Blackman&Blokland, ROSE Stories en George & Eran Producties. Bovendien heeft de organisatie voor de komende periode een concreet streven geformuleerd om dertig procent niet-westers aanbod te realiseren wat betreft spelers, verhalen en producenten. Elk seizoen wordt getoetst of dit gehaald is. De commissie vindt dat de organisatie blijk geeft van een realistische kijk op wat voor hen haalbaar is en handelt vanuit een oprechte urgentie om bij te dragen aan diversifiëring van de sector. 

De activiteiten van STIP Theaterproducties dragen door middel van de schoolvoorstellingen overtuigend bij aan het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek in de stad. Ook door de samenwerking met cultuurcentra in de verschillende stadsdelen voor het Jong Theater Circuit zal STIP naar de mening van de commissie een cultureel divers publiek bij haar producties betrekken. De commissie is er nog niet volledig van overtuigd dat ook met de meer reguliere theatervoorstellingen een cultureel divers publiek bereikt zal worden. Hiervoor bieden de plannen weinig aanknopingspunten. In relatie tot de eigen producties meldt STIP zwaarder in te zetten op adequate marketing, met name via sociale media en internetkanalen, maar deze inzet is nog weinig overtuigend uitgewerkt.

STIP Theaterproducties heeft naar de mening van de commissie geen overtuigende visie op meer diversiteit in de eigen organisatie en het bestuur. Het bestuur en de organisatie zijn niet cultureel divers van samenstelling. Uit het plan spreekt geen specifieke visie of concreet plan van aanpak om daar verandering in te brengen. STIP geeft in het plan aan een percentage van vijfentwintig procent diversiteit aan te houden. Wat hiermee concreet wordt bedoeld en op welk deel van het personeelsbestand dit percentage van toepassing is, vast of ook freelance, wordt niet duidelijk. Ook is het voor de commissie niet duidelijk hoe de organisatie dit percentage gaat bereiken. 


Conclusie

De hogere bijdrage die aan het AFK gevraagd wordt ten opzichte van het subsidiebedrag in voorgaande periode vindt de commissie ontoereikend gemotiveerd. De commissie merkt op dat er een dalende inzet op private fondsen is, die nu door een hogere subsidieaanvraag bij het AFK wordt gecompenseerd. De commissie verwacht een meer ondernemende houding in de richting van mogelijke andere private bronnen. De commissie adviseert de aanvraag van STIP Theaterproducties te honoreren voor een bedrag op een vergelijkbaar niveau als voorgaande periode. 
De commissie adviseert daarom de aanvraag van STIP Theaterproducties gedeeltelijk te honoreren met een bedrag van € 85.000 per jaar.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.

Adviseur Joop Kuyvenhoven heeft niet deelgenomen aan de beraadslaging.