Stichting Verzetsmuseum Amsterdam

Erfgoed
Aangevraagd: € 570.000
Toegekend: € 565.000

Inleiding

Het Verzetsmuseum Amsterdam (hierna ook: Verzetsmuseum) belicht naar eigen zeggen de Tweede Wereldoorlog als periode van dictatuur, oorlog, rassendiscriminatie, vervolging en verzet. Het wil bezoekers inzicht geven in de waarde van de rechtsstaat, tolerantie en democratie en hen met persoonlijke verhalen vanuit verschillende perspectieven en bevolkingsgroepen aanzetten tot nadenken over de vraag ‘wat zou jij doen?’. Het Verzetsmuseum Junior is in 2018 uitgebreid met het reizende Verzetsmuseum Junior op Wielen. Het museum produceert jaarlijks minimaal één wisseltentoonstelling en organiseert met diverse samenwerkingspartners lezingen en debatten. 
Het Verzetsmuseum is toe aan uitbreiding en vernieuwing. Momenteel zet het grote aantal reguliere bezoekers een rem op het schoolbezoek. De uitbreidingsmogelijkheden zijn op dit moment echter nog onzeker. Hoe dan ook wil het museum in 2022 de nieuwe vaste opstelling realiseren. Daarin komt de ontwikkeling van het verzet centraal te staan, krijgen verhalen van minderheden een plek en zullen bezoekers geconfronteerd worden met twijfels en onzekerheid. De opstelling zal een interactieve, theatrale vormgeving krijgen en zelfstandig toegankelijk worden voor mensen met een visuele of auditieve beperking. Als de uitbreiding doorgaat, krijgt het Verzetsmuseum een grotere gehoorzaal, een klein museumcafé annex foyer en extra ruimte voor de vaste opstelling, waaronder een grote koloniale afdeling die het verzet tegen Nederland als koloniale onderdrukker laat zien. Hierdoor denkt het museum inhoudelijk beter aan te kunnen sluiten bij de geschiedenis en ervaringen van mensen met een migratieachtergrond.
Vanwege de voorziene vernieuwing en uitbreiding plant het museum minder wisseltentoonstellingen dan normaal. De programmering legt de nadruk op beladen geschiedenis. Een speciale programmamaker diversiteit en inclusie moet met nieuwe partners activiteiten gaan ontwikkelen die het museum aantrekkelijk en relevant moeten maken voor cultureel meer diverse doelgroepen. 

Het Verzetsmuseum Amsterdam ontvangt een vierjarige subsidie 2017-2020 binnen het Kunstenplan van gemiddeld € 477.416 per jaar (incl. indexatie 2020). 
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld    
€ 570.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.


Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als zeer goed.
Het Verzetsmuseum Amsterdam heeft naar het oordeel van de commissie een geheel eigen artistieke signatuur en betekenis. Het museum streeft naar het levend houden van de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog, in het bijzonder aan vervolging, rassendiscriminatie en verzet. Wat het Verzetsmuseum in de ogen van de commissie onderscheidt van andere oorlogsgerelateerde musea is de benadering vanuit het gezichtspunt van persoonlijke dilemma’s, aan de hand van de vraag ‘wat zou jij doen?’. De commissie vindt de geplande uitbreiding met een koloniale afdeling prikkelend omdat het museum daar dezelfde dilemma’s kan laten zien vanuit het omgekeerde perspectief, met Nederland als bezetter. De commissie denkt dat het museum hiermee een interessant spanningsveld zichtbaar en bespreekbaar kan maken waarmee het zichzelf artistiek-inhoudelijk nog duidelijker kan onderscheiden. 

De persoonlijke benadering die het Verzetsmuseum kiest, zorgt er naar het oordeel van de commissie voor dat het museum aansprekend en betekenisvol is voor jong tot oud, voor uiteenlopende culturen en afkomst. Het Verzetsmuseum Junior won diverse museumprijzen en deelnemende leerlingen en docenten gaven het Verzetsmuseum Junior op wielen een zeer hoge waardering. De commissie constateert dat het museum er steeds opnieuw in slaagt om relevante en aansprekende verbanden te leggen tussen verleden en heden. Doordat het museum voor zijn tentoonstellingen vaak wat meer luchtige en alledaagse onderwerpen kiest, zoals eten of mode in oorlogstijd, haalt het de zwaarte van de thematiek af en worden mensen toch geconfronteerd met de allesdoordringende invloed van de oorlog. De commissie verwacht dat de plannen voor de uitbreiding en de herinrichting nog verder zullen bijdragen aan de artistieke betekenis van het museum voor het publiek. De verbinding met het heden zal nog nadrukkelijker worden gelegd en de persoonlijke dilemma’s zullen mede dankzij de nieuwe koloniale afdeling nog pregnanter worden. De commissie heeft veel waardering voor de manier waarop het museum de opstelling geschikt wil maken voor nieuwe doelgroepen zoals visueel en auditief beperkten. 

De commissie is onder de indruk van de artistieke ontwikkeling die het Verzetsmuseum Amsterdam de afgelopen jaren heeft laten zien, vooral met de succesvolle ontwikkeling van het inhoudelijk en qua vormgeving zeer sterke Juniormuseum. De organisatie toont in het ondernemingsplan aan ook de komende jaren te willen blijven reflecteren op de eigen praktijk en thematiek, bijvoorbeeld als het gaat om de uitbreiding met een gedeelte over de koloniale verhoudingen en het verzet daartegen. Daarmee biedt het museum de medewerkers en andere bij de nieuwe opstelling betrokken professionals volop mogelijkheden om zich te blijven ontwikkelen. De organisatie biedt werkervaringsplekken aan pas afgestudeerden en werkt bij voorkeur samen met kleine creatieve bedrijven en beginnend kunstenaars zodat die de kans krijgen zich verder te ontwikkelen op het gebied van museale- en tentoonstellingsvormgeving. Het museum weet in toenemende mate goede en relevante expertise aan te trekken, heeft oog en oor voor de actualiteit, voor wat het publiek aanspreekt en beweegt en staat open voor de veranderende samenleving. De ambities zijn groot maar logisch, gelet op de ontwikkeling van het museum. 


Belang voor de stad 

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als goed.
Het Verzetsmuseum gaat actief de verbinding aan met de stad. Het museum werkt samen met vele stedelijke en buurtorganisaties. Zo is het actief in de Plantage Weesperbuurtvereniging en participeert het in het cultureel collectief De Plantage, waaraan behalve culturele instellingen ook bedrijven deelnemen. Het museum heeft een speciale connectie met de bewoners van het nabijgelegen Dr. Sarphatihuis en verzorgt onder de noemer Verzet op de thee programma’s voor ouderen in verzorgingshuizen. Met het Verzetsmuseum Junior en de rijdende variant daarvan bereikt het museum een groot aantal Amsterdamse schoolkinderen. Ook voert het specifieke programma’s uit gericht op inburgeraars. Bij het ontwikkelen van tentoonstellingen werkt het museum samen met verschillende Amsterdamse ROC’s. In de komende periode schakelt het museum mbo-studenten in voor de socialmediacampagnes en de Museumnacht. De nieuw aan te stellen programmamaker diversiteit en inclusie zal op pad gestuurd worden om nieuwe partners te vinden in de wijken om daarmee op basis van co-creatie nieuwe activiteiten te ontwikkelen.

Het Verzetsmuseum bevindt zich in centrum Amsterdam. De meeste activiteiten vinden plaats in het museum zelf, maar de commissie constateert dat het Verzetsmuseum zich structureel op allerlei manieren inspant om bij te dragen aan de spreiding van het culturele aanbod in de stad. Met het Junior op Wielen trekt het museum naar scholen in West, Noord en Zuidoost. In de komende jaren gaat men met het rijdende museum ook op drukke markten staan in West en Zuidoost. Hoewel de bezoekcijfers van het rijdende museum tot dusver bescheiden zijn, heeft de commissie veel waardering voor het mobiele museum. Met het rijdende museum en met de activiteiten voor ouderen in verzorgingshuizen bereikt het museum verspreid door de stad een publiek dat het anders niet makkelijk zou bereiken.  

Als stedelijke langetermijnontwikkeling waaraan het museum een bijdrage wil leveren, koos het Verzetsmuseum voor de Leefbare Stad. Het streven naar gelijkwaardigheid van bevolkingsgroepen, dat in het ondernemingsplan als onderliggende boodschap van alle programmering wordt opgevoerd, sluit volgens de commissie naadloos aan bij deze ontwikkeling. De inhoudelijke uitwerking die het museum aan dat streven geeft, bevordert volgens de commissie reflectie op zowel rechtstatelijke als persoonlijke waarden en draagt bij aan sociale cohesie en bewust burgerschap en daarmee aan de leefbaarheid van de stad. 


Uitvoerbaarheid 

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als goed.
De plannen van het Verzetsmuseum voor de komende jaren zijn volgens de commissie ambitieus, maar niettemin realistisch en uitvoerbaar. Het museum gaat wat betreft de voorziene uitbreiding, verbouwing en vernieuwing zeker niet over één nacht ijs. Het ondernemingsplan laat zien dat over alles goed is nagedacht. De commissie constateert dat het verbouwings- en uitbreidingsplan nog wel een aantal onzekerheden bevat. Of de ruimte van restaurant Plancius tijdig beschikbaar komt en of de aankoop van een belendend pand kan doorgaan, valt nog te bezien. Daardoor is het ook enigszins onzeker of het zal lukken om de volledige nieuwe inrichting en het uitbreidingsplan met horeca binnen de geplande tijd te realiseren. 
Het museum betoonde zich de afgelopen jaren een veerkrachtige en vindingrijke organisatie en heeft met het Juniormuseum bewezen zowel artistiek-inhoudelijk als productioneel en zakelijk veel vakmanschap in huis te hebben en grote ambities te kunnen realiseren. De commissie constateert dat de organisatie letterlijk en figuurlijk is gegroeid. Het museum kan nog steeds rekenen op een grote groep trouwe vrijwilligers. De betaalde staf kon wat worden uitgebreid, waardoor er ruimte kwam voor professionalisering, onder andere op het gebied van educatie. De vrijwillige baliemedewerkers en museumdocenten worden geschoold en gecoacht door professionals. In de komende periode zal de organisatie nog verder worden verstevigd door een bescheiden personeelsuitbreiding met een productieassistent, een marketing-assistent en een meewerkend voorman of -vrouw voor de horeca en door personele en organisatorische herschikkingen die de commissie als zinvol en logisch beoordeelt. 

Zakelijk heeft het Verzetsmuseum de afgelopen jaren knap geopereerd. De verbouwing van het Juniormuseum heeft niet alleen inhoudelijk maar ook qua bedrijfsvoering uitstekend uitgepakt. Het museum zag het bezoekersaantal en de deelname aan educatieve projecten gestaag groeien. Het resultaat is dat het museum er goed voorstaat. De commissie concludeert dat het museum in alle opzichten financieel gezond is. De organisatie heeft ruime reserves weten op te bouwen waardoor het in staat is om de geplande verbouwing en uitbreiding zelf te kunnen bekostigen en ook de andere beoogde voornemens ten uitvoer te brengen. 
Risicomanagement vormt een integraal onderdeel van het zakelijke beleid. Het museum voorziet dat het de komende jaren te maken krijgt met een moeilijk te beheersen risico: de vestiging van het Nationaal Holocaust Museum vlak in de buurt. Dit concurrerende museum maakt gebruik van een iconisch gebouw met een sterke historische lading. Het opent zijn deuren in de periode waarin het Verzetsmuseum door de verbouwing minder zichtbaar en actief zal zijn. De commissie onderschrijft de stelling van het Verzetsmuseum dat de concentratie van oorlogsgerelateerde musea in deze buurt behalve bedreigingen ook kansen biedt voor samenwerking die zowel de betrokken instellingen als het beoogde publiek ten goede kunnen komen.

Het Verzetsmuseum heeft uitbreidings- en vernieuwingsplannen waarvan de impact zichtbaar is in de gepresenteerde exploitatiebegroting. Deze is gedetailleerd en wordt in het ondernemingsplan duidelijk toegelicht. Dat de afschrijvingen van de verbouwingsinvesteringen op de begroting staan is ongebruikelijk, omdat afschrijvingen geen feitelijke maar boekhoudkundige uitgaven zijn. Voor zover hiertegenover ook inkomsten worden begroot uit vrijval van reserves, vindt de commissie deze manier van begroten acceptabel. De commissie vindt dat het museum de lasten realistisch begroot en heeft bewondering voor de zelfredzaamheid wat betreft de financiering van de verbouwing. Het museum heeft een gezonde financieringsmix, zodat de financiële afhankelijkheden en risico’s goed gespreid zijn.
De geraamde stijging van de publieksinkomsten na de verbouwing vindt de commissie fors. Het museum rekent in 2023 en 2024 op 25% meer publieksinkomsten dan in 2017/2018. Gezien de gestaag stijgende bezoekersaantallen, publieksinkomsten en inkomsten per bezoeker in de aflopen jaren, heeft de commissie er wel vertrouwen in dat het museum deze lijn kan doortrekken richting het beoogde doel. Ook de fondsenwerving voor de verbouwing vindt de commissie ambitieus, maar gezien het feit dat het museum er in het verleden steeds in is geslaagd dergelijke doelstellingen te halen, acht zij ook dat mogelijk. 

Het Verzetsmuseum heeft naar het oordeel van de commissie een duidelijk en vrij concreet marketingplan opgenomen voor de opening van het vernieuwde museum. Omdat het ondernemingsplan ook voorziet in de inzet van een extra marketing-assistent is de commissie ervan overtuigd dat dit plan ook ten uitvoer kan worden gebracht. Het Verzetsmuseum voert permanent publieksonderzoek uit en heeft goed zicht op de herkomst, aard en samenstelling van zijn bezoekers. Het zet een brede mix in van traditionele media zoals dagbladen en affiches plus een ruim pakket aan sociale media, youtube video’s, vlogs/blogs van influencers en speciale acties. De commissie vindt deze plannen geschikt om de tentoonstellingen en andere activiteiten die het museum organiseert onder de aandacht van een breed publiek te brengen. 


Diversiteit en inclusie 

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als goed.
Het museum geeft aan in de afgelopen planperiode bewust te hebben gewerkt aan een programma-aanbod dat voor meer en cultureel diverse groepen herkenbaar en inleefbaar is. De commissie erkent dat en stelt vast dat de vaste en de mobiele variant van het Juniormuseum en de educatieactiviteiten daarbij een belangrijke rol hebben vervuld. Bij de samenstelling van het Juniormuseum op wielen werden leerlingen van twee basisscholen in de Bijlmer betrokken. De toevoeging aan de vaste opstelling van een klein gedeelte over Nederland als koloniale onderdrukking was volgens de commissie eveneens een belangrijke stap om het museum meerstemmiger en daarmee voor meerdere groepen relevant te maken. De commissie is van mening dat het ondernemingsplan laat zien dat het museum de voorgenomen vernieuwing en uitbreiding benut om dit pad te vervolgen. Bij de voorbereiding van de uitbreiding van de presentatie over het koloniale verleden gaat het museum samenwerken met The Black Archives en NiNsee. 
Het Verzetsmuseum geeft aan zich ervan bewust te zijn dat zijn volwassen publiek tot dusver overwegend van Nederlandse afkomst, wit en hoogopgeleid is en wil daar de komende jaren verandering in brengen. De commissie constateert dat het museum zeer actief is op scholen en langs die weg al veel kinderen met cultureel zeer diverse achtergronden bereikt. Het museum organiseert verschillende (inburgerings-)activiteiten voor vluchtelingen, onder andere met inzet van het mobiele Juniormuseum. Het Juniormuseum op wielen wordt specifiek ingezet in cultureel diverse wijken. Op basisscholen en mogelijk in buurthuizen gaat het museum programma’s aanbieden om antisemitische sentimenten onder moslimouders bespreekbaar te maken. De commissie stelt vast dat de nieuwe programmamaker diversiteit en inclusie ook wordt ingezet om de brug te slaan naar een cultureel diverser publiek. Het is de bedoeling dat het museum via deze functionaris samenwerkingen aangaat met belangenorganisaties van verschillende bevolkingsgroepen en publiekscampagnes gaat ontwikkelen samen met doelgroepgerichte media als FunX en Sublime FM. Zo verwacht de aanvrager meer bezoekers met een niet-westerse achtergrond te bereiken. In het educatiebeleid wordt expliciet aandacht besteed aan (buitenschoolse) groepen uit kansarme omgevingen. De commissie is van oordeel dat het museum op deze manier in staat zal zijn om een cultureel divers publiek te bereiken.
In de afgelopen jaren is het Verzetsmuseum erin geslaagd meer diversiteit te brengen in de samenstelling van het bestuur en het team van museumdocenten. De organisatie wil ook de rest van de organisatie meerstemmiger en veelkleuriger maken. Daarvoor gaat het museum samenwerking aan met gespecialiseerde organisaties zoals Binoq Atana, Colourful People en Venzo. De commissie heeft vertrouwen in deze aanpak en vindt het een goede zaak dat de programmamaker diversiteit en inclusie in het managementteam zal worden opgenomen.

Conclusie

De commissie constateert dat de begrote afschrijvingen voor de verbouwingskosten grotendeels, maar niet geheel, worden gedekt met vrijval van reserves. Het niet gedekte bedrag, € 5.000 per jaar, is feitelijk een liquiditeitsoverschot dat wordt gereserveerd voor de vervangingsinvestering over 10 jaar en is niet nodig voor de exploitatie. De commissie adviseert daarom de aanvraag van het Verzetsmuseum Amsterdam gedeeltelijk te honoreren met een bedrag van € 565.000 per jaar.

De aanvraag is behandeld in de adviescommissie Erfgoed.