Bekijk 't

Cultuureducatie
Aangevraagd: € 191.200
Toegekend: € 191.200

Inleiding

Bekijk 't richt zich met actieve filmeducatie op het voortgezet onderwijs in Amsterdam, met een focus op het vmbo. De organisatie wil leerlingen bewust maken van de werking van beelden en media door hen die zelf te laten maken en ervaren. De drie ontwikkelterreinen daarbij zijn creativiteit, mediabewustzijn en zelfontplooiing. 
Bekijk ’t werkt op maat samen met een aantal scholen, met aandacht voor docententrainingen en kennisoverdracht. Op het gebied van filmeducatie werkt de organisatie samen met collega-instellingen binnen het Amsterdams Filmmenu en het landelijk Netwerk Filmeducatie. Verder maakt Bekijk 't deel uit van de vmbo-denktank, een samenwerkingsverband van instellingen uit verschillende kunstdisciplines die zich richten op het vmbo en cultuurcoördinatoren van Amsterdamse vmbo-scholen. 

De komende periode blijft de organisatie streven naar kwaliteit en verdieping. Samenwerkingen met partnerscholen worden voortgezet en uitgebreid. Daarnaast realiseert Bekijk ‘t nieuwe projecten met scholen, andere culturele instellingen en individuele biculturele jonge kunstenaars, bijvoorbeeld als artist-in-residence (een intensieve samenwerking met een school). De organisatie wil de afzet verbreden van eenmaal ontwikkelde projecten, vooral in het vmbo maar ook naar het mbo. In haar samenstelling wil de organisatie een afspiegeling zijn van haar zogezegde superdiverse doelgroep.

Bekijk ‘t ontvangt een vierjarige subsidie 2017-2020 binnen het Kunstenplan van € 159.138 per jaar (incl. indexatie 2020). 
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld 
€ 191.200 per jaar in het kader van het Kunstenplan.


Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.
De commissie waardeert de artistieke eigenheid van Bekijk ’t in haar plan. De organisatie beschrijft een visie op de macht van beeld en media en vervolgens op de kracht van filmeducatie: gericht op verbinding, blikverruiming en het leren verplaatsen in anderen. De commissie ziet dit terugkomen in de activiteiten, die zijn gericht op actieve filmeducatie (learning by doing). Zij is lovend over de sterk uitgewerkte maatschappelijke thema’s rond burgerschap en identiteitsontwikkeling in de activiteiten zoals in De macht van de mediamaker over beeldvorming. Bekijk ’t richt zich op beeldcultuur via film, maar ook op fotografie en mediawijsheid en gebruikt daarbij hedendaagse methodieken als vloggen en virtual reality wat de plannen een herkenbare, artistieke signatuur geeft. De commissie mist van enkele activiteiten echter de artistieke uitwerking. Hoe bijvoorbeeld onderdelen zoals reportage en documentaire maken artistieke invulling krijgen, wordt niet duidelijk. Wel vindt zij de multidisciplinaire activiteiten prikkelend, zoals de activiteit met dansgezelschap AYA waarin film en live participatie van jongeren gecombineerd wordt. 

Het plan van Bekijk ’t geeft blijk van artistieke betekenis voor het beoogde publiek. Er is een overtuigende en van oprechte interesse blijkende visie geformuleerd op de primaire doelgroep, de vmbo-leerlingen. In deze visie benoemt Bekijk ‘t de kansenongelijkheid en de vaak beperkte toegang tot kunst van de leerling als ontvanger en als maker. De organisatie onderschrijft dat verhalen van de doelgroep verteld moeten worden. Er is in de activiteiten veel ruimte voor inbreng van de jongeren. Ze leren hoe ze met film hun eigen verhaal kunnen vertellen (Video CV), het verhaal van hun directe omgeving (Metropolis West) of hoe zij de wereld om hen heen kunnen beleven (De macht van de mediamaker). De commissie vindt dat de actieve deelname en het persoonlijke karakter van de verhalen de impact van activiteiten op de leerlingen groot maakt. Bekijk ’t hanteert naar verwachting aansprekende vormen zoals virtual reality en vloggen. Deze krijgen in het plan naar de mening van de commissie echter weinig uitwerking, waardoor de aansluiting met het artistieke plan op dit vlak mist. Ook worden de aansprekende kunstvormen die de organisatie benoemt, uit andere disciplines dan film (onder meer kawina, raï, hiphop), niet concreet verwerkt in het aanbod.

Bekijk ’t toont volgens de commissie in het plan een duidelijke artistieke ontwikkeling. Er is sprake van reflectie op vorige periode waarbij de organisatie helder aangeeft wat er wel of niet goed verliep. De reflectie is vaak praktisch of productioneel van aard en Bekijk ’t geeft aan hoe ze hierop kan anticiperen. Aan nieuwe activiteiten gaan pilots of een vooronderzoek vooraf. De commissie vindt het een positieve stap dat Bekijk ’t haar activiteiten wil laten onderzoeken op impact onder leerlingen. De plannen daartoe behoeven nog verdere uitwerking. De organisatie ontwikkelt haar aanbod, bijvoorbeeld door zich in virtual reality te verdiepen samen met het Mediacollege. Over mogelijkheden voor artistieke betrokkenen om zich professioneel te ontwikkelen, vindt de commissie dat het plan beperkt uitspraken doet. Alleen bij de artist-in-residence is er ruimte voor persoonlijke groei en ontwikkeling, maar het wordt niet duidelijk op welke wijze of onder welke begeleiding dit gebeurt. 

 

Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als goed. 
Bekijk ’t verbindt zich volgens de commissie met de stedelijke samenleving. Bekijk ’t legt met name verbindingen met partners uit de kunst of het onderwijs. Verbinding met maatschappelijke partners krijgt in het plan geen toelichting. Wel is de commissie positief over de verbinding die de organisatie legt met jongeren in Amsterdam. Zo stelt Bekijk ‘t komende periode een jongerenraad samen die zij geregeld consulteert over hun mediagebruik, belangstelling of mening om zo nog meer betekenis te hebben voor de stad.

Bekijk ’t draagt in de ogen van de commissie bij aan stedelijke spreiding van het cultuuraanbod en het publieksbereik. De organisatie ontplooit activiteiten op vmbo-scholen door de hele stad, met uitzondering van stadsdeel Centrum. Bekijk ’t richt zich op Amsterdamse scholen waarvan de vmbo-leerlingen veelal in Nieuw-West, Oost en Zuidoost wonen. In samenwerking met De Rode Loper op School verricht de organisatie komende periode ook activiteiten op een school in het primair onderwijs in Oost. Gezien de expertise van beide partijen, inhoudelijk en over de doelgroep, verwacht de commissie dat Bekijk ’t erin zal slagen dit nieuwe publiek te bereiken.

De organisatie heeft gekozen voor het thema Leefbare stad. De commissie vindt het thema overtuigend uitgewerkt en passend bij de organisatie. Bekijk ’t zet in het plan sterk in op burgerschap, sociale cohesie, kansengelijkheid en empowerment en zet Amsterdamse rolmodellen in. De commissie heeft waardering voor de specifieke inzet van de organisatie gericht op vmbo-leerlingen en de manieren die zij zoekt om hen te motiveren en hun capaciteiten te benutten. Bekijk ’t merkt op dat onder deze doelgroep onderwerpen spelen die volgens de commissie een belangrijke rol spelen in de Leefbare stad, zoals identiteit, discriminatie en beeldvorming.


Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende. 
Het plan voor de organisatie en de werkwijze van Bekijk ’t is in de ogen van de commissie behoorlijk realistisch en uitvoerbaar. Bekijk ’t is een ervaren organisatie en onderhoudt een groot netwerk in scholen en culturele partners. Het team is klein, verzet veel werk en stuurt veel freelancers aan. Ondanks dat Bekijk ’t de afgelopen periode kwalitatieve activiteiten heeft gerealiseerd, vindt de commissie dat de omvang van de organisatie te krap bemeten is voor het uitvoeren van deze activiteiten. De komende periode maakt de organisatie een beperkte groei in het aantal activiteiten door. Op basis van het plan, en de activiteiten die hierin niet altijd zijn uitgewerkt, vindt de commissie het artistieke vakmanschap beperkt. Maar het trackrecord van Bekijk ‘t en de namen van betrokken docenten, kunstenaars en culturele partners die genoemd worden, wekken vertrouwen voor de commissie. Het zakelijk vakmanschap is volgens de commissie moeilijk te beoordelen, omdat de organisatie komende periode van zakelijk leider wisselt en de opvolging nog niet bekend is.
 
De organisatie heeft een redelijk gezonde bedrijfsvoering die volgens de commissie basis geeft om zowel de beoogde voornemens ten uitvoer te brengen als de organisatie op langere termijn effectief te laten functioneren. De commissie vindt het positief dat Bekijk ’t in het plan aangeeft een aantal risico’s in beeld te hebben, zoals de kwetsbare kleine organisatie van 3 vaste medewerkers, 2,4 fte. De organisatie is in grote mate afhankelijk van subsidiëring. De commissie vindt dit risicovol, maar Bekijk ’t maakt de verstandige keuze om bij financiële tegenvallers activiteiten niet of beperkt uit te voeren. Bekijk ’t wil de financiële reserve de komende periode intact houden, maar de commissie constateert dat de egaliteitsreserve is opgebouwd uit AFK-subsidie die specifiek bedoeld is voor de Kunstenplanperiode 2017-2020. Hierdoor kan Bekijk ’t niet vrij over deze reserve beschikken. Op basis van het plan heeft de commissie niet genoeg zicht op de manier waarop financiële tegenvallers worden ondervangen. 

De begroting en de samenstelling en hoogte van de kosten zijn volgens de commissie behoorlijk realistisch en passend bij het plan. Bekijk ’t onderbouwt de verhoogde aanvraag die is gericht op groei van de activiteiten, verhoging van de huur en de groei van de organisatie en daarmee de personeelslasten. De commissie vindt de stijging in personeelskosten niet overtuigend onderbouwd. De kosten voor vaste medewerkers stijgen door de toepassing van de Fair Practice Code. Uit het plan blijkt niet dat de vergoeding voor freelancers op dit moment passend is of dat deze eveneens een stijging door zal maken. 
Aan de inkomstenkant ziet de commissie redelijk begrote publieksinkomsten. De commissie vindt de mix van inkomstenbronnen evenwichtig genoeg, met een spreiding over bijdrages van publieke en private middelen en publieksinkomsten. Van de inkomsten uit private middelen is de commissie niet volledig overtuigd. De verwachte opbrengst is hoog, maar gezien recente resultaten hierin vindt de commissie dit ambitieus. Bovendien licht Bekijk ’t niet toe waaruit de beoogde bedragen zijn opgebouwd of hoe deze inkomsten bereikt zullen worden. 

Het marketingplan is genoeg realistisch en passend om het beoogde publiek te bereiken. De organisatie specificeert als doelgroepen docenten, cultuurcoördinatoren en schoolleiding, omdat die beslissen over de afname van het aanbod. Dit is in de ogen van de commissie een realistische keuze, maar zij mist een communicatieplan of -middelen gericht op deze doelgroepen. Met partnerscholen heeft Bekijk ’t direct contact. De commissie vindt dit een passende aanpak omdat aanbod op maat dan goed kan worden afgestemd. Verder verloopt de acquisitie van nieuwe scholen samen met Mocca en de vmbo-denktank. Deze partners hebben de expertise op het gebied van onderwijs en communicatie richting scholen, maar Bekijk ‘t noemt geen bijbehorende communicatiemiddelen, prijsbeleid of andere vormen van publieksbenadering om de commissie ervan te overtuigen dat deze marketingstrategie effectief is. De commissie is positief over de opzet van een klankbordgroep met jongeren om te consulteren over onder meer hun mediagebruik. De commissie vindt dit idee van een klankbordgroep waardevol om het beoogde publiek beter te leren kennen en te bedienen.


Diversiteit en inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als goed. 
Het plan draagt in artistieke zin overtuigend bij aan culturele diversiteit van het Amsterdamse cultuuraanbod. Bekijk ’t betrekt partners, kunstenaars, mediamakers en docenten met een biculturele achtergrond, zoals Massih Hutak, Ismail Ilgun en Mo Anouar, die hun vanuit achtergrond specifieke technieken of repertoire verwerken in het aanbod. De organisatie heeft muziek- en dansstijlen in het vizier als kawina, raï en hiphop om haar aanbod nog meer cultureel divers te maken. 
Het aanbod van Bekijk ’t beoogt de doelgroep, vmbo’ers uit Amsterdam, te stimuleren om hun eigen verhaal te laten zien en horen. In korte workshops gebeurt dit bijvoorbeeld door leerlingen een rap over hun leven te laten maken. In langere projecten zoekt Bekijk ’t meer diepgang en stelt vaak identiteit als onderwerp centraal. Gezien de cultureel diverse samenstelling van de doelgroep, draagt de inhoud van activiteiten eveneens bij aan een cultureel divers aanbod. 

De commissie vindt dat het plan van Bekijk ’t bijdraagt aan het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek in de stad. De organisatie richt zich voornamelijk op Amsterdamse vmbo-leerlingen en bereikt daarmee deels een cultureel divers publiek. Bekijk ’t motiveert de keus voor deze doelgroep, gericht op kansengelijkheid en inclusie. De aanpak om hen te bereiken is realistisch. Bekijk ’t richt zich op docenten, cultuurcoördinatoren en schoolleiding en heeft met een aantal partnerscholen direct contact.
Ook zijn de in het plan genoemde kunstenaars, zoals Brian Elstak en Gregory Albertzoon, volgens de commissie aansprekend voor de doelgroep.

Bekijk ’t heeft een overtuigende visie op diversiteit van het personeelsbestand en bestuur. De organisatie heeft in de ogen van de commissie een overtuigend plan voor het vergroten van de diversiteit van het personeelsbestand. Zo moet de nieuw aan te stellen directeur dicht bij de doelgroep staan. Ook stelt Bekijk ’t zich de ambitie dat in 2024 minstens 50% van de kunstenaars, filmmakers en freelance docenten waarmee zij werkt, een biculturele achtergrond heeft. In de werving kan de organisatie putten uit een divers netwerk met partners als sQuare Amsterdam, ISH en DEGASTEN. De culturele diversiteit in de samenstelling van het bestuur blijft nog steeds achter. De commissie is hier kritisch op, te meer omdat er recentelijk nieuwe bestuursleden zijn aangesteld. 


Conclusie 

De commissie adviseert de aanvraag van Bekijk ‘t te honoreren met het gevraagde subsidiebedrag van € 191.200 per jaar.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Cultuureducatie.