De Theatertroep

Theater
Aangevraagd: € 180.000
Toegekend: € 0

Inleiding

De Theatertroep is een flexibel collectief van acht toneelspelers. De Theatertroep bestaat sinds 2007 en werd in 2015 huisgezelschap bij Frascati Theater in Amsterdam. De afgelopen jaren heeft het gezelschap zich verdiept in de theatervorm vaudeville en deze tot zijn handelsmerk gemaakt. De missie van De Theatertroep is om vaudeville als theatervorm op de kaart te zetten en als gezelschap van moderne narren te fungeren. Het motto van het collectief luidt: drempel omlaag, lat omhoog. Ze brengen naar eigen zeggen het inhoudelijke, intelligente volkstheater weer naar het volk en creëren theaterervaringen, toegankelijk voor een breed publiek, waarin een verscheidenheid aan gedachten, stijlen, smaken en verhalen niet-hiërarchisch gerangschikt zijn en naast elkaar kunnen bestaan. Met vaudeville wil De Theatertroep zijn publiek een speelse en meevoelende manier van denken over de geschiedenis en de actualiteit meegeven, die moet leiden tot een meer empathische samenleving.

In de periode 2021-2024 organiseert De Theatertroep vier grote projecten, elk najaar met een grote tour en kleinere projecten in het voorjaar, waar meer ruimte is voor experiment, het verbreden van de blik en het openen van de deur voor nieuw talent. In de vier grote projecten werkt het collectief met ervaren makers en regisseurs zoals Don Duyns en Pieter Kramer, Eva Zanen en Matthijs Bockting en Matthias de Koning en Damiaan de Schrijver, die volgens de Theatertroep de stijl van het collectief op waarde weten te schatten, zijn vakmanschap onderschrijven - en juist daarom met het collectief als gezelschap willen samenwerken. Verder liggen kleinere projecten in het verschiet met een meer bescheiden tour, voornamelijk door de Randstad. De Theatertroep sluit het voorjaarsseizoen in 2021 en 2024 af met het eigen vaudevillefestival Salon des Variétés in Frascati 4. In de zomers van 2021 en 2023 speelt het op de Parade en houdt de mogelijkheid open om met beproefd vaudevillemateriaal op verschillende andere theaterfestivals te spelen. Ook heeft De Krakeling het collectief gevraagd om een nieuwe Sinterklaasvoorstelling te maken, waar het in 2023 tijd voor inruimt.

De Theatertroep ontvangt een vierjarige subsidie 2017-2020 binnen het Kunstenplan van € 84.873 per jaar (incl. indexatie 2020). 
Voor de periode 2021-2024 vraagt De Theatertroep bij het AFK een bijdrage van gemiddeld 
€ 180.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.


Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als voldoende.
De Theatertroep staat voor volkstoneel, met vaudeville als theatervorm en heeft daarin in de ogen van de commissie als collectief een eigen artistieke signatuur. De commissie vindt de wijze waarop de voorstellingen tot stand komen origineel. Bij De Theatertroep ligt lang niet alles vast. In een speelse deconstructie van de inhoud, spelen zowel tekst als vormgeving een leidende rol. Daarbij benut het gezelschap satire ten behoeve van een speelstijl met grote eigenheid, waarin de imperfectie wordt geëerd. De commissie vindt de producties voor de komende periode allen een eigen, sterk inhoudelijke invalshoek hebben. De productie Tartuffe bijvoorbeeld - een vervolg op de eerder succesvolle samenwerking met stgSTAN en Maatschappij Discordia - waarmee De Theatertroep erop uit is vastgeroeste patronen te doorbreken en hiertoe verschillende personages tot stereotypes deconstrueert. De artistieke uitwerking van de verschillende voorgenomen producties vindt de commissie niet altijd even prikkelend, zoals bijvoorbeeld bij De Afrekening!, een ‘whodunnit’ in een feuilletonvorm. De gekozen vorm vindt zij in de plannen voor de producties soms te veel leidend boven de artistieke inhoud, waardoor deze nog niet zo bezield op haar overkomen. 

De commissie vindt de artistieke betekenis voor het beoogde publiek niet in alle opzichten overtuigend. In de plannen ziet de commissie dat De Theatertroep goed in het vizier heeft voor wie het maakt: enerzijds een publiek dat veel theater ziet, anderzijds een jong publiek dat het collectief vindt op de Parade, op Lowlands en de Zwarte Cross. Dat laatste deel van het publiek sluit aan op de uitgaansscene die De Theatertroep bijvoorbeeld met zijn eigen café De Richel creëert. Met humor en nieuwsgierigheid behandelt het gezelschap maatschappelijke, sociale en politieke onderwerpen en zet deze ondersteboven. De commissie ziet uit de publieksreacties dat dat goed werkt voor het voornamelijk jonge publiek. Tegelijkertijd vindt de commissie de claim van het gezelschap, dat het met vaudeville de stem van de stad laat horen en inhoudelijk volkstheater terugbrengt naar het volk, weliswaar met bravoure gebracht maar niet zo realistisch. Het collectief richt zich daarvoor nog veel op de bekende achterban, van publiek dat gewend is theater te zien. De commissie ziet een risico dat door de gekozen vorm de maatschappelijke betekenis en de inhoudelijke zeggingskracht ondersneeuwt. De commissie vindt namelijk dat in de uitvoering de slapstick het nogal eens wint van de inhoud en dat in het plan de thematiek van de voorstellingen inhoudelijk weinig is uitgewerkt. 

De Theatertroep reflecteert in het plan beperkt op het verleden. De commissie ziet dat vanuit voorgaande periode weinig conclusies worden getrokken die van invloed zijn op de richting waar het collectief artistiek naartoe beweegt. De Theatertroep is wel voortdurend bezig zich te bevragen op zijn werking. Dat gebeurt onder meer met de jongerentak De Randfiguren waarmee het collectief de doorstroom van jonge biculturele spelers wil bevorderen. Intern geeft het gezelschap een belangrijke ontwikkeling aan: de makers zijn zich ervan bewust dat de acht spelende makers niet allemaal dezelfde spelkwaliteiten hebben. Daarom is gewerkt aan een intern proces waarin bevraagd wordt: wie doet wat en wie speelt wat en waarom? Hoe zet je iedereen op de juiste plek om de kwaliteit van de voorstelling te waarborgen? De commissie vindt deze focus op individuele spelkwaliteit in relatie tot de kracht van het collectief een goede ontwikkeling. Ze mist in de plannen echter een reflectie op andere artistiek-inhoudelijke aspecten zoals de wijze waarop de stijl vaudeville wordt verdiept. 


Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zwak.
De commissie ziet dat er bescheiden verbinding plaats vindt met de stedelijke samenleving. De Theatertroep wil de komende periode meer zichtbaar zijn buiten Frascati, op andere podia verspreid over de stad. Het doel hiervan is zich te koppelen aan makers, spelers, programmeurs, theatermedewerkers en toeschouwers die zich in andere circuits bewegen. De Theatertroep gaat daarmee in de ogen van de commissie de verbinding vooral aan om zijn publiek te verbreden en samenwerking met nieuwe relevante partners te zoeken voor haar artistieke plan. Een directe praktische verbinding met de stad ziet de commissie terug in het feit dat het gezelschap eigenhandig Theatercafé De Richel runt. Een andersoortige inhoudelijke verbinding met de stedelijke samenleving, de bewoners van de stad of maatschappelijke organisaties ziet de commissie niet terug. 

Het plan draagt nauwelijks bij aan de stedelijke spreiding van het cultuuraanbod en het publieksbereik daarvan. Het overgrote deel van de voorstellingen vindt plaats in de stadsdelen Centrum en Zuid, waar ook het merendeel van het publiek wordt bereikt. De deelname aan de Parade vergroot de spreiding niet, aangezien het festival plaats vindt in Zuid en het publiek daar bereikt wordt. Er zijn wel contacten gelegd met cultuurcentrum Mezrab, het Bijlmer Parktheater, Podium Mozaïek, Meervaart Theater en Theater van Deyssel, waarmee de Theatertroep wil uitwaaieren over de stad, maar deze plannen zijn nog niet concreet. 

De Theatertroep heeft als eigen accent gekozen voor het thema Stad van dag & nacht. De commissie vindt dat het gezelschap de potentie heeft om bij te dragen aan dit thema, maar dat dat in deze aanvraag niet goed uit de verf komt. De commissie ziet net als het gezelschap zelf dat vaudeville mogelijkheden biedt om het toneel weer in het uitgaansleven op de kaart te zetten. Het publiek wordt persoonlijk ontvangen door de spelers, krijgt een hapje en een drankje. Achteraf is er livemuziek en blijft de bar open. Er kan gedanst worden, nagepraat met je tafelgenoten of met de toneelspelers, en het publiek kan rondneuzen in het decor. Het theater kan zo werken als ontmoetingsplek. Deze uitgaanssfeer weet het gezelschap op een eigen unieke manier te bewerkstelligen. De commissie ziet echter ook dat dit overtuigender lukt op plekken als Lowlands en op De Parade dan in de zaal bij Frascati. Interessant vindt ze daarom het idee om een eigen festival te organiseren in Theatercafé de Richel in Frascati, waarin theater en nachtleven samengaan. Dit festival is echter in de plannen nog niet uitgewerkt, waardoor de haalbaarheid en verwachte impact daarvan voor de commissie niet duidelijk is. 


Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.
De commissie vindt het plan realistisch in omvang, organisatie en werkwijze. De organisatie werkt als collectief, waarbij de taken verdeeld over de spelers liggen. Er is echter in 2019 een zakelijk leider toegevoegd, om een professionaliseringsslag te maken, hetgeen de commissie een verstandige keuze vindt. Het is overzichtelijk en het toont een realistisch aantal activiteiten dat met het team naar verwachting goed uitvoerbaar is. De verwachte bezoekersaantallen zijn in lijn met voorgaande jaren, en worden voornamelijk gerealiseerd door de deelname aan de festivals. De commissie vindt het positief dat het gezelschap wil werken aan de spelkwaliteit van de leden van het collectief, zoals afgelopen periode ook is gebeurd. De commissie leest echter niet terug wie aangetrokken is voor de spelbegeleiding en op welke wijze dit traject in afgelopen periode tot nieuwe inzichten of vakmanschap heeft geleid, die kunnen leiden tot een hogere kwaliteit van de producties.

De commissie vindt dat De Theatertroep een beperkt gezonde bedrijfsvoering heeft. Zowel het eigen vermogen van De Theatertroep als de capaciteit om aan kortlopende verplichtingen te voldoen is krap. Het gezelschap geeft de wens aan om iets minder vaak te spelen en per reeks voorstellingen minstens een even groot publiek te bereiken. Dat vindt de commissie in het licht van de financiële situatie van het gezelschap verstandig: iets minder activiteiten waar meer inkomsten tegenover staan kan bijdragen aan een meer stabiele zakelijke basis. Een risicoanalyse is in het plan niet opgenomen. 

De commissie vindt de begroting aan de kostenkant passend, maar niet erg realistisch in het dekkingsplan. Voor de komende periode is er een begroting ingediend waarin met name de tamelijk hoge personeelskosten opvallen. Die personeelskosten vindt de commissie verklaarbaar door de omvang van het gezelschap (acht acteurs, zakelijke leiding en educatie). In het dekkingsplan constateert de commissie een disbalans in de financieringsmix. Er worden nauwelijks private middelen begroot; het gezelschap moet het voornamelijk hebben van publieksinkomsten en publieke subsidies. Het plan kan in de ogen van de commissie uitgevoerd worden als er meer middelen uit sponsoring en private fondsen komen dan nu begroot. De gevraagde subsidie bij AFK is aan de hoge kant, afgezet tegen de landelijk gevraagde bijdrage en het publieksbereik in de stad en in de rest van het land. Het aan het AFK gevraagde bedrag stijgt ten opzichte van het gehonoreerde bedrag van afgelopen periode, terwijl het bereik in Amsterdam kleiner is dan in voorgaande periode. 

De Theatertroep heeft een goed beeld van zijn doelgroep en hoe deze aansluit bij de activiteiten. Voor komende periode richt De Theatertroep zich met name op scholieren, studenten en jongwerkenden. Deze doelgroep ervaart volgens het gezelschap nu nog te veel drempels om de voorstellingen te bezoeken. Het plan toont veel ideeën om de drempel voor het publiek, en dan met name millennials, te verlagen. De commissie leest hier niet zozeer een strategisch plan in, als wel een reeks doordachte marketingacties die passen bij de organisatie, aansluiten bij deze doelgroep en met humor en lef worden gebracht: ‘Naar de Theatertroep? Popcorn erbij! Naar de Theatertroep? Nu ook in 4D! Naar de Theatertroep? Even goedkoop als de film!’ De commissie verwacht dat deze met de hulp van met name Frascati Theater, waar het collectief een langdurige samenwerking mee heeft, goed kunnen worden uitgevoerd. Voor het bereiken van het publiek op andere speelplekken in de stad, waar De Theatertroep nog geen relatie mee heeft, vindt de commissie deze werkwijze niet toereikend. Ze merkt in dit verband ook op dat het collectief geen marketingmedewerker in dienst heeft; de zakelijk leider neemt die taak op zich.


Diversiteit en inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als zwak.
Het plan van De Theatertroep draagt in artistieke zin nauwelijks bij aan de culturele diversiteit van het Amsterdamse cultuuraanbod. Het gezelschap stelt zichzelf in het plan de vraag waar de narren en de intellectuelen uit de rest van de wereld zijn. Die kennen ze niet, of nauwelijks, maar die zijn er natuurlijk wel. In een stad zo kleurrijk als Amsterdam zou het volgens de commissie niet zo moeilijk moeten zijn om er een paar te vinden, maar De Theatertroep stelt dat zij elkaar niet tegenkomen. Het gezelschap komt niet zomaar met makers en spelers met een andere culturele achtergrond in aanraking. Daar wil het verandering in brengen, door een inhoudelijke samenwerking met verschillende partijen aan te gaan. 
Zo wil De Theatertroep met De Randfiguren een educatieve Theatertroep-jongerentak opzetten, waarvoor ook jonge spelers met een biculturele achtergrond zullen worden gescout in samenwerking met DEGASTEN. Er is weliswaar nog geen zicht op de praktische realisatie hiervan, maar de organisatie zet hiermee een eerste stap om bij activiteiten van De Theatertroep meer culturele diversiteit in het programma te realiseren.

Het plan draagt weinig bij aan het bereiken van een cultureel divers samengesteld publiek in de stad. Het publiek van De Theatertroep is tot nu toe weinig cultureel divers. In het plan staan voornemens om hierin verandering te brengen, zoals het contact met een hoogleraar Perzische taal en literatuur om de satirische cultuur van Iran te leren kennen. De commissie verwacht dat deze voornemens de komende periode nog niet direct effect op het publiek hebben, omdat ze eerder als wens dan als concrete projecten zijn beschreven. De Theatertroep wil contact zoeken met partners in Amsterdam zoals Mezrab, Bijlmer Parktheater, Podium Mozaïek en Meervaart Theater die voor verbreding naar een meer cultureel divers publiek kunnen zorgen. De commissie is van mening dat voor het opbouwen van een cultureel divers publiek serieuze samenwerkingen met podia die hierin veel ervaring hebben van betekenis kunnen zijn. Het contact dat De Theatertroep wil leggen kan hiervoor een begin zijn. 

De Theatertroep heeft weliswaar een zekere visie op, maar geen overtuigend plan voor diversiteit van het personeelsbestand en bestuur/toezicht. Zowel het bestuur, het artistiek collectief als de zakelijke leiding is niet cultureel divers samengesteld.  De Theatertroep realiseert zich blijkens het plan dat inclusiviteit en diversiteit de afgelopen jaren een blinde vlek zijn geweest. Het collectief ziet daarbij in dat het ‘een afspiegeling van het probleem’ is en wil nu graag een onderdeel van de oplossing worden. Helaas blijft het in deze plannen in de ogen van de commissie te veel bij het signaleren van een gemis en bij het uitspreken van intenties, en worden nog te weinig concrete stappen gezet en doelen gesteld. 


Conclusie

De commissie vindt de hogere gevraagde bijdrage aan het AFK ten opzichte van de bijdrage in voorgaande periode niet goed onderbouwd en niet in verhouding met het beoogde bezoek in Amsterdam ten opzichte van voorgaande periode. 
De commissie adviseert daarom de aanvraag van De Theatertroep gedeeltelijk te honoreren met een subsidiebedrag van € 85.000 per jaar.

De commissie constateert dat er na beoordeling van alle aanvragen onvoldoende budget beschikbaar is om de aanvraag te honoreren. 

De aanvraag is behandeld binnen de adviescommissie Theater.