Kunstverein

BFNA
Aangevraagd: € 118.114
Toegekend: € 118.114

Inleiding

Kunstverein is een presentatie-instelling, uitgeverij en denktank voor alternatieve presentatiemodellen en curatorische praktijken in de beeldende kunst. Als franchisegever kent Kunstverein franchisenemers in Toronto, Milaan, New York en Vilnius. De organisatie is opgebouwd als vereniging: met leden uit de kunstwereld wil zij een gemeenschap en daarmee draagvlak vormen voor het soort projecten dat Kunstverein brengt. Kunstverein concentreert zich op de hiaten in de hedendaagse kunstgeschiedenis en het werk van avant-gardistische makers die elders over het hoofd worden gezien. In haar evenementen- en tentoonstellingsprogramma en haar publicaties komen beeldende kunst, vormgeving, film, dans, literatuur en poëzie en grensvervagingen tussen deze disciplines aan bod. 

Naast drie à vier tentoonstellingen aangevuld met performances, workshops, filmscreenings, concerten en twee publicaties per jaar, wil Kunstverein in de periode 2021-2024 een eerlijkere werkpraktijk ontwikkelen die past bij de structuur en grootte van de organisatie. Het team wordt uitgebreid met een ‘associate curator’, een medewerker development en een medewerker communicatie. Projecten krijgen een langere looptijd en worden eerder gecommuniceerd waarmee de organisatie ademruimte voor zichzelf wil creëren. Tegelijkertijd wil Kunstverein kansen die zich internationaal voordoen blijven aangrijpen. Zo zijn er plannen voor nieuwe zusterinstellingen in Mexico en Los Angeles en zal Kunstverein Publishing als ankerpunt van de uitgeverij een grotere rol spelen binnen het internationale Kunstverein netwerk.

Stichting Kunstverein ontvangt een vierjarige subsidie 2017-2020 binnen het Kunstenplan van € 86.935 per jaar (incl. indexatie 2020).
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld 
€ 118.114 per jaar in het kader van het Kunstenplan.

 

Artistiek belang

De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.
Kunstverein presenteert kunstenaarspraktijken die in de hedendaagse canon over het hoofd worden gezien en trekt zich daarbij weinig aan van modes, de kunstmarkt of smaak. De commissie vindt de vier programmalijnen die koersen op (de oeuvres van) kunstenaars waarmee Kunstverein wil werken prikkelend. Zo richt Keystone Practice zich op de professionele samenwerking tussen kunstenaars en partners of medeproducenten, komen in Tilt – Shift kunstenaars met een niet-westerse of biculturele achtergrond aan bod, ontmoeten oudere en jongere generaties kunstenaars elkaar in Liaisons en richt Earthy Anecdotes zich op de zelfredzaamheid van makers. Kunstverein laat de vorm van ieder project de inhoud volgen en vormt het programma op basis van projectgrootte, duur en aanloopperiode. Hierdoor hoeft een groot project niet langer noodzakelijk een tentoonstelling te worden, maar kan dit zich ook manifesteren als bijvoorbeeld een boek, evenement of screening. De commissie is nieuwsgierig naar de grote verscheidenheid aan presentatievormen die hierdoor kunnen ontstaan. Er is bij de commissie waardering voor de zorgvuldige wijze waarop Kunstverein haar producties uitwerkt. De artistieke keuzes die daarbij gemaakt worden zijn helder en tonen zowel diepgang als speelsheid. Daaruit constateert de commissie de herkenbare eigen signatuur van Kunstverein. 

Naast leden en ingewijden wil Kunstverein van artistieke betekenis zijn voor toevallige voorbijgangers en internationale vakgenoten. De commissie meent dat het artistieke plan met name aansprekend is voor de leden, die als adviserend orgaan en bron van feedback rechtstreeks inzicht geven in hun culturele interesses. De commissie is van mening dat de niche waarin Kunstverein opereert en de gelaagdheid van de presentaties een aanzienlijke voorkennis van het publiek vraagt, zowel bij ingewijden en vakgenoten als de incidentele bezoekers. Kunstverein is zich bewust van deze mogelijke drempel. Zonder concessies te doen op vorm en inhoud bemiddelt de organisatie volgens de commissie op actieve doch intuïtieve wijze tussen werk en publiek. Volgens de commissie komt deze werkwijze het best naar voren wanneer het publiek eenmaal binnen is: bezoekers krijgen persoonlijke aandacht van de dan aanwezige medewerker die met veel enthousiasme vertelt over het getoonde werk. De aanspreekbaarheid en geïnformeerdheid van de organisatie is zeer groot. Hierdoor maken de activiteiten volgens de commissie naar verwachting impact op de ingewijden en vakgenoten. Voor de toevallige voorbijgangers vindt de commissie deze benadering minder aansprekend. Zij meent dat de initiële drempel om de ruimte te betreden voor hen nog steeds groot is en dat Kunstverein voor deze publieksgroep minder overtuigend van artistieke betekenis is.

Kunstverein reflecteert in haar programmalijnen op haar artistiek verleden en baseert hierop een nieuwe ambitie om actief meer ruimte te bieden aan andere invalshoeken uit de niet-westerse avant-garde. Daarvoor wordt de organisatie verbreed met een internationaal opererende associate curator en een cultuurcoach. De associate curator, die als outsider zorgt voor nieuwe stemmen in het programma en voor kruisbestuiving tussen haar internationale praktijk en kennis en de lokale context, stemt de commissie positief. Zij waardeert dit tegelijkertijd als een relevante en oorspronkelijke nieuwe aanvulling op de programmering als een aanvulling op het team waar ook de andere artistiek betrokkenen van kunnen leren. Daarentegen vindt de commissie de cultuurcoach, die kinderen en jongeren zowel onder als na schooltijd stimuleert om actief kunst te beoefenen, momenteel geen logische of haalbare doorontwikkeling voor Kunstverein. Omdat de uitbreiding niet verbonden wordt aan een reflectie op eerdere cultuureducatieve activiteiten weet de aanvraag de noodzaak voor een cultuurcoach voor de commissie niet te duiden in relatie tot de ontwikkelingsrichting van de organisatie. Met betrekking tot de verschillende soorten activiteiten van Kunstverein is de commissie positief over de uitbreiding met een eigen ruimte voor de uitgeverij. Hiermee ontstaat de ruimte om de presenterende en producerende activiteiten ieder een eigen identiteit te geven.


Belang voor de stad

De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.
Lokaal verhoudt Kunstverein zich met name inhoudelijk tot de directe omgeving van haar twee vaste, fysieke ruimtes: de projectruimte in het centrum en de uitgeverij in Amsterdam-West. Met de nieuwe projectruimte wil Kunstverein volgens het ingediende plan een tegenbeweging bieden aan de centrum-periferie beweging in de stad en de disneyficatie van de Jordaan en de Amsterdamse grachtengordel. In West ziet Kunstverein de stad sterk ‘veryuppen’ en bevraagt zij haar eigen positie hierin. Hoewel uit het bovenstaande voor de commissie voldoende blijkt dat de organisatie omgevingsbewust is, wordt een concrete uitwerking van deze vraagstukken binnen Kunstvereins activiteiten gemist. De commissie constateert dat de organisatie niet expliciet samenwerking opzoekt met maatschappelijke partners, hetgeen, in de optiek van de commissie, Kunstverein zou kunnen helpen om zich nadrukkelijker te verbinden met de stedelijke samenleving. 

Met twee fysieke locaties in zowel Amsterdam Centrum als Amsterdam West draagt Kunstverein redelijk bij aan de spreiding van activiteiten in de stad. De commissie is positief over de uitbreiding van Kunstvereins werkgebied naar West. Gezien de demografische ontwikkelingen in dit deel van de stad meent de commissie dat de organisatie hier een natuurlijke aanloop van nieuw publiek kan creëren. Niettemin had zij graag meer gemotiveerd gelezen waarom voor dit deel van de stad is gekozen en hoe de organisatie zich wil wortelen in de buurt. Aanvullend wordt de stad met de herintroductie van de Hush Hush-evenementen in de breedte opgezocht: hiermee biedt Kunstverein netwerkgelegenheden voor kunstprofessionals op verschillende locaties in Amsterdam, zoals onder andere het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, het Flevoparkbad en Het Brinkhuis. Hoewel de commissie dit qua spreiding van activiteiten door de stad een positieve ontwikkeling acht, is zij minder overtuigd van het bereik van nieuw, lokaal publiek rond deze evenementen omdat ze zich voornamelijk richten op de vaste achterban van geïnformeerde kunstprofessionals. 

Als eigen accent kiest Kunstverein voor Wereldstad. De commissie vindt dit een passende keuze en ziet in de actieve uitwisseling van exposities met franchises in andere steden zoals Toronto, Milaan, New York en Vilnius hoe Kunstverein een nieuwe draai kan geven aan de praktijk van een kunstenaar. In de ogen van de commissie is dit een ideaal voorbeeld van internationaal werken: de leden van Kunstverein komen van overal en verspreiden op hun beurt Kunstverein over de hele wereld. Nieuwe aanvullingen op het accent, met onder meer de associate curator die vanuit Los Angeles op afstand haar functie vervult, en mogelijke uitbreidingen van zusterinstellingen in Los Angeles en Mexico zijn volgens de commissie overtuigend en inspirerend beschreven.


Uitvoerbaarheid

De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.
De commissie heeft er vertrouwen in dat de plannen voor de organisatie en de voorgestelde werkwijze, zowel artistiek als zakelijk, realistisch en uitvoerbaar zijn. Het trackrecord van Kunstverein weerspiegelt het grote artistieke vakmanschap van de organisatie en het team toont zich bevlogen en zeer toegewijd. Tegelijkertijd constateert Kunstverein zelf dat zij op deze schaal en in dit tempo niet lang kan blijven doorgaan zonder een organisatiebrede burn-out te riskeren. Om dit te voorkomen wil Kunstverein voor de komende periode een pas op de plaats maken met het aantal en de omvang van haar activiteiten. De commissie deelt de zorgen van de organisatie en onderschrijft het belang om meer aandacht te besteden aan realistische beloning en tijdsinspanning van haar medewerkers. Toch weten de voornemens van Kunstverein op dit vlak de commissie nog beperkt te overtuigen. De bescheiden werkdrukverlaging die twee nieuwe medewerkers (in totaal een halve formatieplaats voor development en communicatie) zouden kunnen opleveren, staat volgens de commissie beperkt in verhouding tot de grote ambities qua financiële groei, met name aan de kant van de publieke baten. 

Met het oog op de bedrijfsvoering is Kunstverein financieel gezond. Er is voldoende eigen vermogen om de voornemens uit te voeren en mogelijke tegenvallers op te vangen. Wel plaatst de commissie een aandachtspunt bij de organisatievorm. Als internationale franchise en ledenvereniging naar Duits model vormt Kunstverein een unieke structuur in het Amsterdamse kunstenveld. De commissie merkt op dat dit model risico’s meebrengt, zoals rolvervaging onder leden die tevens een adviserende of toezichthoudende functie hebben en/of als maker betrokken zijn bij tentoonstellingen. Ook riskeert deze werkwijze volgens de commissie dat het programma zich meer op haar leden - ofwel zichzelf - richt dan op het publiek. In de aanvraag vindt de commissie hierop geen reflectie waardoor de commissie constateert dat Kunstverein weinig bedrijfsmatig inzicht heeft in de mogelijke risico’s van de organisatievorm. Hierdoor mist de commissie eveneens scenario’s om die risico’s te beheersen.

Over de begroting is de commissie gematigd positief. De commissie ziet de organisatie voorzichtige stappen maken op zakelijk gebied. De kosten stijgen in de eerste plaats om de salariëring van de medewerkers te verbeteren. Dat Kunstverein daarvoor aanvullend budget vraagt, is voor de commissie helder navolgbaar. Hoewel de organisatie aangeeft de Richtlijn functie- en loongebouw presentatie-instellingen voor beeldende kunst van De Zaak Nu te volgen, constateert de commissie dat de gehanteerde uurtarieven nog niet conform fair practice zijn. Aan de dekkingskant merkt de commissie op dat de organisatie haar inkomstenmix wil verbreden met fondsenwerving. Met de toevoeging van een nieuwe functie op development beoogt Kunstverein dit onderdeel aanzienlijk uit te bouwen. De commissie is positief over deze ondernemende houding, maar meent dat de geambieerde financiële resultaten niet geheel in verhouding staan tot de beperkte omvang van deze functie. Daarom oordeelt zij dat de begroting en het dekkingsplan beperkt aansluiten op het plan.

Kunstverein meent dat haar programmering met een professionelere marketingstrategie voor een groter publiek interessant kan zijn. De organisatie ziet kansen om haar tone of voice en grafische identiteit aan te passen per doelgroep. De organisatie voert op het moment van schrijven van de aanvraag een publieksonderzoek uit om meer inzicht te krijgen in bestaande en potentiële doelgroepen, wat door de commissie wordt gewaardeerd. Ook wil de organisatie de komende periode investeren in een communicatiemedewerker. De commissie onderschrijft dat de marketinginspanningen van de organisatie een professionaliseringsslag behoeven en oordeelt daarom dat de uitbreiding met een communicatiemedewerker passend is. De commissie waardeert de proactieve houding van Kunstverein om zich tot haar bezoekers te verhouden. Kunstverein beoogt een lichte stijging in publieksaantallen, hetgeen de commissie een realistische en passende doelstelling acht.


Diversiteit en inclusie

De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als goed.
Kunstverein toont avant-gardistische, over het hoofd geziene artistieke bewegingen van kunstenaars. In de programmering laat de organisatie al langere tijd en met een vanzelfsprekendheid gezichtspunten zien die voorheen niet in de kunsthistorische canon getoond werden. In relatie tot het huidig discours rondom culturele diversiteit en inclusie vindt de commissie de missie van Kunstverein, dat wil zeggen het vullen van hiaten in de (kunst)geschiedenis, uitgesproken hedendaags. De komende periode wordt expliciet plaatsgemaakt voor kunstenaars met een niet-westerse of biculturele achtergrond, bijvoorbeeld in Tilt – Shift met onder meer werken van Beverly Buchanan, Milan Knížák, Kermit Oliver, Cauleen Smith en Mahmoud Abdel-Razik Afifi. Hiermee draagt het plan naar oordeel van de commissie in artistieke zin bij aan een cultureel divers aanbod.  

Kunstverein ziet zelf ruimte om een meer cultureel divers samengesteld publiek in de stad te bereiken. Het zit volgens de commissie in het DNA van de organisatie om dit te realiseren door andere verhalen te tonen. Daarin meent zij op basis van het plan dat Kunstverein in staat moet zijn om met haar programma een cultureel divers publiek te bereiken, mits hiervoor een effectief marketingplan wordt opgesteld. Hoewel in de aanvraag nog niet geëxpliciteerd wordt hoe de organisatie in de komende periode een cultureel divers publiekbereik wil realiseren, oordeelt de commissie dat de realiteitszin van de organisatie op dit vlak in relatie tot haar slagkracht hoog is en de gestelde ambities daartoe realistisch en in verhouding zijn. 

Kunstverein geeft aan dat de werving van personeel in het verleden niet altijd publiekelijk gebeurde. Dat leverde enerzijds zeer betrokken mensen op, en anderzijds dat er geen nieuwe stemmen van buiten de eigen kring klonken. Met de internationale werving van de associate curator kijkt Kunstverein zelf terug op een succesvolle manier van werven met oog voor culturele diversiteit. De nieuwe associate curator zorgt met haar biculturele achtergrond voor verdere diversifiëring van het personeelsbestand. De commissie beschouwt deze uitbreiding als een zorgvuldig en vanuit de eigen identiteit vormgegeven antwoord op het culturele-diversiteitsvraagstuk. De commissie ziet mogelijkheden om deze lijn door te zetten op het niveau van toezichthouders. De huidige samenstelling komt sterk voort uit de directe en de eigen omgeving en is daardoor volgens de commissie nog erg homogeen.


Conclusie

De commissie adviseert de aanvraag van Stichting Kunstverein te honoreren met het gevraagde subsidiebedrag van € 118.114 per jaar.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie BFNA.