Stichting Julius Leeft!
Inleiding
Stichting Julius Leeft! maakt sinds 2005 politiek-maatschappelijke theaterproducties die gebaseerd zijn op verhalen uit het gedeelde verleden van Nederland en de vroegere koloniën. De stichting wil via het theater bijdragen aan een samenleving waarin mensen zich ongeacht hun culturele achtergrond welkom, gekend en vertegenwoordigd voelen. In de verhalen wil Julius Leeft! de geschiedenis een gezicht en een stem geven en deze voor een breed publiek invoelbaar maken. Het centrale thema is: pijnpunten in de Nederlandse samenleving en geschiedenis. Door het inzetten van professionele en jonge semiprofessionele acteurs en het verbinden van klassieke thema's met actuele situaties wil Julius Leeft! de voorstellingen breed toegankelijk maken.
Om ook nieuwe stemmen en verhalen een plaats te geven ontwikkelt Julius Leeft! nieuwe stukken, die actuele thema’s uit de samenleving verbeelden en bevragen en krijgen schrijvers ondersteuning bij de vakmatige ontwikkeling van hun talent.
De artistieke leiding is in handen van John Leerdam, die de eigen producties regisseert en Paulette Smit, als inhoudelijk coördinator en begeleider van schrijvers.
Stichting Julius Leeft! wil zich in de komende periode richten op professionalisering, innovatie en verdieping van de ervaringen uit de afgelopen jaren. Dit komt tot uiting in intensivering van de samenwerking met musea, het ontwikkelen van midden- en grote zaal producties en het ondersteunen en presenteren van talentvolle schrijvers, acteurs en regisseurs. In 2021-2024 reizen onder meer de Suriname Monologen door het land, worden nieuwe (muziektheater)producties gemaakt over Muhammad Ali, Soekarno en Juliana, alsmede een locatieproject met jongeren getiteld Riangelo. Medea, A Black Woman’s story wordt een bewerking van de bekende klassieker voor een divers publiek. Ook is er een tweejaarlijkse schrijverscursus met zes readings onder de noemer Hollandse Nieuwe.
Stichting Julius Leeft! ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan 2017-2020.
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld
€ 237.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als zwak.
Julius Leeft! motiveert zijn artistieke plannen voor 2021-2024 vanuit de ambitie om pijnpunten in (de geschiedenis van) de Nederlandse samenleving zichtbaar en bespreekbaar te willen maken. De commissie vindt binnen deze ambitie enkele van de gekozen inspiratiebronnen en onderwerpen relevant en prikkelend, en herkent een eigen signatuur in de gekozen maatschappelijke insteek in de plannen. Deze artistieke signatuur van Julius Leeft! en de voorstellingen beoordeelt de commissie echter als weinig origineel of onderscheidend. De stichting spreekt zelf van een unieke theaterstijl. Julius Leeft! typeert het werk zelf als verhalen die met weinig middelen zonder kwetsend te zijn een politieke lading communiceren. De commissie leest deze unieke theaterstijl en eigenheid niet terug in de uitwerking van het plan. In het plan ziet zij een ambitie naar een vorm van totaaltheater met de inzet van veel verschillende disciplines: persoonlijke verhalen worden gecombineerd met multimediale middelen, nieuwe kunstvormen, archiefmateriaal en dans of muziek. Al deze disciplines worden echter niet nader gespecificeerd, waardoor er voor de commissie geen beeld ontstaat van de eigen stijl van Julius Leeft!. Bij de projectomschrijvingen van bijvoorbeeld Riangelo en Medea, A Black Woman’s story worden dermate veel mogelijke vormelementen genoemd, dat onhelder is hoe de gekozen inhoud uiteindelijk vorm krijgt in de theatervoorstelling. Dit staat volgens de commissie het herkennen van een eigen, specifieke signatuur van het werk van Julius Leeft! in de weg.
De voorstellingsconcepten die Julius Leeft! voorstelt voor 2021-2024 geven de commissie de indruk van een veelheid van mogelijkheden van verhalen en vormen, waarvan de mogelijke werking op het beoogde publiek weinig doordacht is. De geplande producties sluiten volgens de commissie aan bij het bestaande publiek dat Julius Leeft! nu bereikt, omdat ze een vervolg vormen op voorstellingen in voorgaande periode, zoals een herneming van de Suriname Monologen. Julius Leeft! is in de ogen van de commissie daarmee bij uitstek gericht op de doelgroepen van de theatervorm die vanuit de traditie het beoogde publiek aanspreekt en heeft in afgelopen periode laten zien daarin geslaagd te zijn. De commissie vindt tevens de inhoud van sommige van de projectplannen voor komende periode relevant voor dit beoogde bestaande publiek, zoals Muhammad Ali, als vervolg op OJ Othello in afgelopen periode. De commissie ziet echter geen eigentijdse of aansprekende vertaling daarvan naar het brede en jonge publiek dat Julius Leeft! ook wil gaan bereiken. De voorstellingsconcepten ademen namelijk een zodanige klassieke stijl en onderwerpkeuze, zoals Juliana, moeder van het volk, waardoor de commissie er niet van is overtuigd dat de voorstellingen aansluiten bij de leefwereld of culturele interesses van jonge mensen die Julius Leeft! beoogd te bereiken. De commissie is er daarnaast niet van overtuigd dat, zoals de aanvrager zelf motiveert, betrokkenheid van nieuw publiek vanzelfsprekend ontstaat door de verbinding van elementen uit verleden, heden en toekomst. De concepten zijn daartoe te weinig eigentijds en dramaturgisch gelaagd uitgedacht om deze participatie te veronderstellen. De schrijverscursus Hollandse Nieuwe, gericht op talentontwikkeling voor jonge schrijvers, wordt door de commissie erkend als een initiatief dat is ontstaan vanuit een duidelijke behoefte bij makers. De commissie ziet in de plannen van Julius Leeft! voor 2021-2024 ten aanzien van dit traject geen aansluiting bij actuele ontwikkelingen in het gebruik van verschillende vertelvormen, waardoor de artistieke betekenis voor de beoogde deelnemers van het beschreven traject voor komende periode naar mening van de commissie beperkt is.
De commissie is niet overtuigd van de artistieke ontwikkeling van de organisatie omdat het plan daarvoor te weinig aanknopingspunten geeft. Zo is er weinig zelfreflectie op artistiek niveau; vervolgstappen komen niet logisch voort uit eerdere ervaringen of resultaten, behalve een voortzetting van de voor de stichting succesvolle Suriname Monologen. Julius Leeft! geeft aan dat de voorstelling Muhammad Ali een vervolg is op de voorstelling OJ Othello, maar legt niet uit op basis waarvan dit als vervolg wordt beschouwd. De beoogde ontwikkeling die Julius Leeft! beschrijft is voornamelijk gericht op het verstevigen van samenwerkingen (met onder andere De Nieuwe Kerk) en de professionalisering van de organisatie en niet gericht op een artistieke ontwikkeling. De ambitie om intensief samen te gaan werken met musea wordt niet concreet toegelicht. Zo wordt de oprichting van het slavernijmuseum genoemd waar men kunstenaars samen wil brengen, maar de eventuele bijdrage van Stichting Julius Leeft! hierin wordt niet nader toegelicht. Daarmee is niet duidelijk gemaakt hoe deze stap kan bijdragen aan de artistieke ontwikkeling van Julius Leeft!. Julius Leeft! gaat in het plan niet in op de mogelijkheden van de medewerkers binnen de organisatie om zich verder artistiek te ontwikkelen.
Belang voor de stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als zwak.
De verbinding met de stedelijke samenleving is beperkt. De commissie vindt de focus van Julius Leeft! op de gezamenlijke (koloniale) geschiedenis en de uitwerking daarvan op het heden in potentie zeer relevant voor bewoners van een stad als Amsterdam.
Julius Leeft! zoekt haar brede publiek op in samenwerking met op het eerste gezicht relevante partners in de wijken (zoals Meervaart Theater, het Bijlmer Parktheater en scholen als OSB) en met De Nieuwe Kerk en ITA. De samenwerkingen zijn echter, op die met de Nieuwe Kerk na, niet uitgewerkt en blijven daarom in de ogen van de commissie steken op intentioneel niveau. Daarnaast zijn deze samenwerkingen met vooral culturele partners en gericht op publieksontwikkeling voor de voorstellingen of gericht op de talentontwikkeling activiteiten voor jongeren en niet specifiek gericht op de buurt. De gewenste samenwerkingen met onder meer IZI Solutions en New Urban Collective/The Black Archives voor talentontwikkeling in de wijken en het idee om educatieve activiteiten te ontwikkelen met wijkorganisaties, wijktheaters en scholen worden in het plan genoemd, maar er is geen sprake van uitgewerkte samenwerking met maatschappelijke organisaties met inhoudelijke of praktische verbinding met bewoners ten doel. Zo is ook niet duidelijk om welke wijken het gaat en ook niet wat de programma’s inhouden. Doordat de plannen niet concreet zijn ziet de commissie een weinig overtuigende verbinding van Julius Leeft! met bewoners uit de wijken of maatschappelijke organisaties.
Uit het ondernemingsplan spreekt een inzet op activiteiten en het bereiken van publiek in verschillende stadsdelen. Voorstellingen worden in elk geval gepresenteerd in het Bijlmer Parktheater in Zuidoost en ook in Meervaart Theater in Nieuw-West. Er is sprake van samenwerking met scholen, wijkorganisaties en cultuurcoaches voor het bereiken van jongeren in verschillende stadsdelen, al zijn deze partijen niet concreet bij naam benoemd. Stichting Julius Leeft! draagt daarmee bij aan de spreiding van het aanbod en publiek in Amsterdam.
Stichting Julius Leeft! heeft als eigen accent gekozen voor het thema Wereldstad. De commissie acht dit een logische keuze, maar het thema wordt in het ondernemingsplan niet toegelicht. De commissie leest in het plan van Julius Leeft! over internationale samenwerking met Suriname, Curaçao, Aruba en de Nederlandse Antillen, maar voor de commissie blijft onduidelijk wat deze samenwerking inhoudt. Veel van de genoemde activiteiten in dit kader geven de commissie de indruk dat er wel intenties zijn, maar deze zijn niet overtuigend uitgewerkt, noch vloeit de overtuiging voort uit het gepresenteerde plan.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als onvoldoende.
De commissie vindt het ondernemingsplan van Stichting Julius Leeft! niet realistisch en ziet risico’s met betrekking tot de uitvoerbaarheid. Er is binnen de huidige organisatie geen duidelijke differentiatie in taken. Hierdoor is het vakmanschap van de betrokken medewerkers moeilijk te beoordelen. De basis van de organisatie zal in 2021-2024 worden gevormd door het in dienst nemen van de huidige algemeen en artistiek directeur en de artistiek leider/coördinator. De algemeen directeur is artistiek leider en regisseur van de eigen producties, en er is een artistiek leider die inhoudelijk coördinator, begeleider en coach van de schrijvers van de producties is. Uit het plan wordt niet duidelijk wat de verdeling in verantwoordelijkheden is binnen het artistiek beleid. Daarnaast spreekt de stichting de wens uit een zakelijk leider aan te kunnen stellen om de financieel-administratieve processen te professionaliseren en om de zakelijke contacten te verduurzamen en uit te breiden. De commissie vindt dit een goede stap naar professionalisering, maar ze ziet geen duidelijke taakomschrijving en de aanstellingsomvang van de zakelijk leider is zodanig beperkt dat het de commissie weinig vertrouwen geeft dat daarmee de financiële knelpunten die de organisatie nu al kent effectief kunnen worden aangepakt en daarnaast wordt de verdeling tussen artistieke leiding en zakelijk leiding niet helder in het plan omschreven. De commissie vindt de voorgestelde stappen om van een projectorganisatie, die voornamelijk draait op vrijwilligers, te ontwikkelen naar een professionele organisatie niet overtuigend uitgewerkt. De commissie ziet daarnaast dat cruciale functies als een medewerker communicatie en financieel beheer niet binnen de kernorganisatie worden toegevoegd maar als zzp'ers worden ingehuurd. Dit vindt de commissie op zichzelf passend voor een kleine organisatie, maar leest in het plan niet terug welke expertise wordt verwacht voor uitvoering van taken als publiekswerving, talentontwikkeling en educatie, waarin de organisatie voor komende periode grote ambities heeft. Daarnaast is het aantal voorstellingen voor komende periode veel groter dan in voorgaande periode. Het is, buiten de Suriname Monologen die voor een deel verkocht zijn door Bos Theaterproducties, niet duidelijk wie binnen de organisatie verantwoordelijk zal zijn voor de verkoop van de overige voorstellingen, waardoor de commissie weinig vertrouwen heeft in het daadwerkelijk realiseren van het beoogde aantal speelplekken en -beurten.
De commissie stelt vast dat Stichting Julius Leeft! geen gezonde bedrijfsvoering kent. De gegevens over 2017 en 2018 laten een negatief eigen vermogen zien, waardoor de stichting niet in staat was om aan direct opeisbare verplichtingen te voldoen. De commissie vindt de financiële positie niet stabiel genoeg om de toekomstige ambities te dragen ten aanzien van aantal voorstellingen en bezoekersaantallen, die fors hoger liggen dan voorgaande periode. De stichting onderkent dat stabiliteit in de organisatie en de financiën noodzakelijk is, maar laat na toe te lichten hoe deze stabiliteit gerealiseerd zal worden. In het ondernemingsplan wordt ook niet gereflecteerd op financiële of bedrijfsmatige risico’s en hoe deze te ondervangen. De commissie vindt dit een risico voor de organisatie om op middellange en lange termijn effectief te kunnen functioneren.
De begroting beoordeelt de commissie als niet realistisch en niet passend bij de beoogde activiteiten. Zij constateert een grote onevenwichtigheid in de verdeling van de kosten voor beheer en activiteiten. In de wijze waarop de begroting opgesteld is zijn de beheerslasten over de jaren 2021-2024 fors hoger dan de activiteitenlasten. In de begroting wordt nu slechts een klein deel van de gevraagde subsidies opgevoerd voor de producties en zijn er weinig kostenposten met betrekking tot de producties opgenomen. Het overgrote deel van de kosten is ten behoeve van de overhead en professionalisering van de organisatie. De commissie vindt de begroting aan de kostenkant daarmee niet realistisch verdeeld over beheerslasten en activiteiten. Het dekkingsplan wekt in de ogen van de commissie geen vertrouwen. De publieksinkomsten stijgen fors ten opzichte van voorgaande periode. De commissie ziet geen toelichting op hoe de organisatie dit verwacht te realiseren. De commissie constateert ook dat met name in 2023 een forse inkomstenpost begroot is uit private middelen. Een strategie op de werving van deze private middelen of een inzicht in welke fondsen de organisatie aan wil schrijven ontbreekt. De commissie heeft er daardoor geen vertrouwen in dat de beoogde inkomsten gerealiseerd zullen worden, temeer daar de organisatie geen trackrecord kent van het behalen van een dergelijk volume aan inkomsten. De financieringsmix is zeer beperkt en uit verhouding: Stichting Julius Leeft! leunt voor een groot deel op een bijdrage van het AFK, waarmee de subsidieafhankelijkheid groot is. De dekking van de forse stijging in de begroting ten opzichte van voorgaande periode wordt nu bijna geheel bij het AFK aangevraagd, hetgeen de commissie niet realistisch vindt.
Er is geen marketingplan aanwezig. De commissie concludeert daaruit dat het beoogde publieksbereik niet realistisch en passend is. Zonder marketingplan is niet te beoordelen of de te verwachten publiekscijfers haalbaar zijn. Er zijn geen duidelijke doelgroepen te onderscheiden. Er wordt gesproken over een breed publiek van volwassenen en jongvolwassenen, met een nadrukkelijke focus op het bereiken van jong publiek. Er is echter geen marketingstrategie benoemd, waarmee duidelijk wordt hoe de organisatie het publiek gaat benaderen. Zeker gezien de forse groei in publieksaantallen ten opzichte van voorgaande periode die Julius Leeft! verwacht krijgt de commissie geen vertrouwen dat dit ook gerealiseerd wordt. De commissie krijgt uit de aanvraag de indruk dat men de publiekswerving vooral overlaat aan de theaters en locaties waar gespeeld zal worden. In Amsterdam worden het Bijlmer Parktheater, Podium Mozaïek, ITA en Meervaart Theater genoemd, landelijke speelplekken zijn niet benoemd. De commissie vindt het niet realistisch dat de organisatie zonder communicatie- en marketingaanpak verwacht dat de theaters dergelijke inspanningen zullen verrichten om de beoogde stijging in publieksaantallen te behalen.
Diversiteit en inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als goed.
De commissie constateert dat de stichting de missie en visie heeft om via theater bij te dragen aan een samenleving waarin mensen zich ongeacht hun culturele achtergrond gekend en vertegenwoordigd voelen. Met de voorgestelde activiteiten voor 2021-2024 draagt Stichting Julius Leeft! bij aan de culturele diversiteit van het aanbod in de stad. De commissie ziet deze bijdrage vorm krijgen in de onderwerpkeuzes, zoals het koloniale verleden en historisch betekenisvolle figuren als Muhammad Ali en Soekarno. Bij de activiteiten is sprake van samenwerking met makers met een cultureel diverse achtergrond en partners die zich specifiek richten op een cultureel diverse programmering zoals het Bijlmer Parktheater en Podium Mozaïek.
De commissie constateert dat Julius Leeft! geen effectief plan heeft geformuleerd voor het bereiken van een cultureel divers publiek. De organisatie beschouwt zichzelf als vanzelfsprekend gericht op culturele diversiteit en vindt het daarom niet noodzakelijk dit in aparte bewoordingen of een specifiek plan in het ondernemingsplan vast te leggen. De commissie ziet de bijdrage van Julius Leeft! aan het bereiken van een cultureel divers publiek in de praktijk wel terug in de zaal bij de voorstellingen en bij Hollandse Nieuwe, het traject voor talentontwikkeling van jonge schrijvers die verschillende culturele achtergronden vertegenwoordigen.
De organisatie van Stichting Julius Leeft! en ook het bestuur is cultureel divers van samenstelling. De organisatie spreekt de intentie uit dit zo te willen houden en werkt in haar projecten overtuigend samen met onder andere een schrijver, componist en vormgevers met een cultureel diverse achtergrond. Een visie of overtuigend plan voor diversiteit van het personeel of bestuur ontbreekt echter. Hierdoor mist de commissie hoe de organisatie zorg gaat dragen voor een diverse groep begeleiders voor de talentontwikkeling trajecten voor de poule van deelnemers die zelf wel cultureel divers van samenstelling is.
Conclusie
De commissie constateert dat Julius Leeft! vanwege de beoordeling ‘onvoldoende’ bij het criterium Uitvoerbaarheid, niet voor subsidie in aanmerking komt.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.