Stichting Belvedère Operaconcours Amsterdam

Podiumkunsten & Letteren
Aangevraagd: € 67.500
Toegekend: € 0

Inleiding

Stichting Belvedère Operaconcours Amsterdam (Amsterdam Belvedère Operaconcours) is een tweejaarlijks concours voor jonge professionele operazangers. De focus van de organisatie ligt op het bekwamen en laten excelleren van jonge zangers. De organisatie houdt zich bezig met internationalisering, samenwerking met culturele organisaties in Amsterdam, verankering in het Amsterdamse kunstenveld, het vergroten van de zichtbaarheid en het aanspreken van nieuwe en jonge doelgroepen. In oneven jaren wordt het concours in juni of juli georganiseerd in Amsterdam; de halve finales en kwartfinales vinden plaats in De Kleine Komedie en de finale in De Nationale Opera en Ballet. In de even jaren wordt het concours elders ter wereld georganiseerd.

Het Amsterdam Belvedère Operaconcours wil voorzien in talentontwikkeling. Het wil een schakel vormen naar de professionele operawereld. De voorbereiding op een operaconcours, deelname eraan en de presentatie aan een internationaal gezelschap van professionals biedt deelnemers de mogelijkheid auditie-ervaring op te doen en motiveert hen zich verder te ontplooien.

De organisatie beoogt een ontwikkeling op artistiek vlak en op het gebied van publieksbereik. In de periode 2017-2018 wil zij professionaliseren en streeft ze continuïteit na voor de komende periode. Dit doet ze onder meer door coaching, samenwerking en het aantrekken van experts voor het geven van trainingen.

Stichting Belvedère Operaconcours Amsterdam vraagt aan het AFK een bijdrage van gemiddeld € 67.500 per jaar, waarvan € 45.000 per jaar voor de realisatie van het ontwikkelplan en € 22.500 per jaar voor de reguliere activiteiten.

Beoordeling ontwikkelplan

Beginsituatie, einddoel en noodzaak ontwikkeling

De commissie beoordeelt de beschrijving van de beginsituatie, het einddoel en de noodzaak tot ontwikkeling als onvoldoende.

Het Amsterdam Belvedère Operaconcours geeft in zijn ontwikkelplan aan dat er in 2013 en 2015 twee succesvolle edities van het operaconcours zijn gehouden. De beginsituatie van de organisatie ziet de commissie nauwelijks toegelicht; in het ontwikkelplan wordt stilgestaan bij de beginsituatie van de activiteiten, maar niet bij de huidige situatie van de organisatie zelf.

Nu de finale van het concours tweejaarlijks in Amsterdam gaat plaatsvinden, is het doel een organisatie op te bouwen om met name de werving van structurele inkomsten aan te pakken. Daarnaast wil het concours de deelname van Nederlands zangtalent versterken door hun een talentontwikkelingstraject aan te bieden. Ten slotte is het de bedoeling de marketing en communicatie te verbeteren.

De commissie merkt op dat al deze doelstellingen in het ontwikkelplan slechts in algemene termen worden omschreven. De organisatie beoogt te professionaliseren en haar publieksbereik te vergroten, maar deze doelen blijven algemeen en zijn niet toetsbaar verwoord. De noodzaak tot ontwikkeling is volgens de commissie evenmin duidelijk weergegeven. Waarom gekozen wordt voor deze doelstellingen, in relatie tot de ontwikkelingen en de resultaten van de organisatie in het verleden, is voor de commissie niet aannemelijk gemaakt in het ontwikkelplan.

De commissie maakt uit de aanvraag op dat de organisatie na een beginfase wil professionaliseren, waarbij ze inzet op continuïteit. Hoe dat gedaan wordt en wat daarin de taak van de coach zal zijn, blijft ongewis.

Het concours schrijft in zijn ontwikkelplan Bo van der Meulen, momenteel bij het concours betrokken als artistiek leider, producent, presentator en workshopleider te willen aanstellen als coach. Hij krijgt daarmee een nieuwe rol. Echter, de toegevoegde waarde daarvan ziet de commissie in het plan niet gemotiveerd. Het wordt niet duidelijk op welke expertise van Van der Meulen het Belvedère Operaconcours een beroep doet en welke resultaten dit zal genereren.

Instrumenten

De commissie beoordeelt de motivering voor de in te zetten instrumenten als onvoldoende.

In het plan ontbreekt een heldere, stapsgewijze aanpak om de beoogde ontwikkeling door te maken. De diverse instrumenten die ingezet zullen worden om de ontwikkeling te realiseren zijn niet helder geformuleerd en worden niet gemotiveerd. Daarbij is de commissie niet overtuigd van de effectiviteit van de beoogde instrumenten. Zo benoemt het concours zijn samenwerking met De Nationale Opera, de Kleine Komedie en het Grachtenfestival als belangrijkste instrument, terwijl het hier partners betreft waarmee reeds samenwerkingsverbanden bestaan. De aanvraag geeft geen blijk van een geïntensiveerde samenwerking met genoemde partijen.

Met betrekking tot de beoogde uitbreiding van het publieksbereik ontbreekt in de aanvraag een werkwijze of toelichting. Ook het vergroten van het publieksbereik wordt hoofdzakelijk in handen gelegd van de samenwerkingspartners. Het Amsterdam Belvedère Operaconcours motiveert die keuze niet. Ook gaat het niet in op de vraag met welke instrumenten deze doelstelling zal worden gerealiseerd. Een meetbaar uitgangspunt ontbreekt eveneens; het plan vermeldt geen bezoekcijfers uit voorgaande jaren en beoogde bezoekersaantallen voor de toekomst worden niet genoemd.

Realisme en omgevingsbewustzijn

De commissie beoordeelt het realisme en de blijk van omgevingsbewustzijn als onvoldoende.

De commissie heeft op basis van het plan geen vertrouwen in de haalbaarheid van de gestelde doelen, omdat het concours noch zijn uitgangspositie, noch deze doelen zelf helder formuleert. De organisatie maakt weliswaar beknopt duidelijk wat ze nastreeft, maar heeft daarvoor naar het oordeel van de commissie een weinig effectief instrumentarium voor ogen.

In zijn ontwikkelplan reflecteert het Belvedère Operaconcours volgens de commissie weinig op relevante omgevingsfactoren. De organisatie constateert dat er van de 150 geselecteerde operazangers relatief weinig afkomstig zijn uit Nederland en wil het aanwezige Nederlandse talent gaan begeleiden. Deze taak wordt volgens de commissie al vervuld door enkele Nederlandse operahuizen en conservatoria. Zo ontwikkelt De Nationale Opera een operastudio in samenwerking met de Nederlandse Reisopera en Opera Zuid; richtten de conservatoria in Den Haag en Amsterdam samen de Dutch National Opera Academy (DNOA) op en startte het conservatorium van Maastricht de European Opera Academy. In de aanvraag positioneert het Amsterdam Belvedère Concours zich niet ten opzichte van deze initiatieven, noch stemt het er zijn eigen activiteiten op af.

Evaluatie en bestendiging van resultaten

De commissie beoordeelt de wijze van evaluatie en bestendiging van resultaten als zwak.

Volgens het ontwikkelplan zal het Belvedère Operaconcours de ontwikkelingen op zakelijk en organisatorisch vlak en de ontwikkelingen op het gebied van publieksontwikkeling evalueren, maar de commissie merkt op dat deze evaluatie uitsluitend kwantitatief van aard is. De organisatie neemt zich voor een standaard meetinstrument te ontwikkelen. Ze gaat in het plan niet in op de inhoudelijke evaluatie van de resultaten, die volgens de commissie wel van belang is met het oog op de continuïteit die de organisatie nastreeft. De bestendiging van de resultaten in de organisatie wordt niet besproken.

Delen van resultaten

De commissie beoordeelt de bereidheid tot het delen van resultaten als onvoldoende.

Het delen van resultaten komt niet aan de orde in het ontwikkelplan. De commissie wijst erop dat het delen van resultaten een criterium van de tweejarige subsidieregeling betreft.

Conclusie

Op basis van de beoordeling van de afzonderlijke criteria is de commissie van mening dat het ontwikkelplan van Stichting Belvedère Operaconcours Amsterdam niet van voldoende kwaliteit is. Zij adviseert daarom de aanvraag niet te honoreren.

Commissie en adviseurs

De aanvraag is behandeld door de commissie Podiumkunsten & Letteren.