Stichting Kleintjekunst

Podiumkunsten & Letteren
Aangevraagd: € 29.818
Toegekend: € 27.863

Inleiding

Stichting Kleintjekunst ontwikkelt korte, interactieve voorstellingen voor kinderen van nul tot zes jaar. De organisatie werkt vanuit het idee dat jonge kinderen leren door het opdoen van (zintuiglijke) ervaringen waarbij het hele lichaam is betrokken, in interactie met de omgeving. De voorstellingen worden in een serie aangeboden aan kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en het primair onderwijs in Amsterdam en omgeving. De uitvoering geschiedt door professionele kunstenaars en jonge theatermakers uit de disciplines dans, mime, fysiek theater, muziek, video, beeldende kunst en poëzie.

Kleintjekunst geeft tevens trainingen op studiedagen voor pedagogisch medewerkers en realiseert grotere cocreatieprojecten in samenwerking met basisscholen. Hiermee worden ook veel kinderen op voorscholen in Amsterdam-Zuidoost bereikt, die van huis uit minder vanzelfsprekend met kunst in aanraking komen. De stichting werd in 2013 opgericht om een interactief interdisciplinair kunstproject voor jonge kinderen uit te voeren, dat drie jaar lang gesubsidieerd werd door de gemeente Amsterdam.

In de periode 2017-2018 wil Kleintjekunst zich ontwikkelen op artistiek gebied en op het gebied van publieksbereik. Artistiek gezien wil zij het effect van haar interactieve voorstellingen verdiepen door middel van een pilot met twaalf peutergroepen van welzijnsorganisatie Swazoom. De interactieve voorstelling wordt in deze pilot uitgebreid met een tweede gedeelte, waarin kinderen de ruimte krijgen voor creatief onderzoek. Dit gebeurt onder begeleiding van pedagogisch medewerkers en een kunstenaar van Kleintjekunst.

In samenwerking met het Bijlmer Parktheater en Swazoom wordt een participatietraject opgestart. Vanaf 2017 wordt een deskundige op het gebied van theater en kunsteducatie als coach betrokken om de organisatie te ondersteunen bij haar zoektocht naar een vorm waarin de interactieve voorstellingen in een grotere setting kunnen plaatsvinden. Dit leidt tot twee grote voorstellingen in het Bijlmer Parktheater in voorjaar en najaar 2018.

De beoogde instrumenten om deze doelstellingen te verwezenlijken zijn begeleiding door cultuureducatie-instelling Atelier in een Koffer, begeleiding door een theatermaker/dramaturg, begeleiding door een deskundige op het gebied van jonge kinderen en daarnaast de ontwikkeling van nieuwe theatervoorstellingen.

Stichting Kleintjekunst vraagt aan het AFK een bijdrage van gemiddeld € 29.817,50 per jaar, waarvan € 7.872,50 per jaar voor de realisatie van het ontwikkelplan en € 21.945 voor de reguliere activiteiten.

Beoordeling ontwikkelplan

Beginsituatie, einddoel en noodzaak ontwikkeling

De commissie beoordeelt de beschrijving van de beginsituatie, het einddoel en de noodzaak tot ontwikkeling als voldoende.

De beginsituatie is in het ontwikkelplan helder beschreven en het plan reflecteert op het verleden. De einddoelen die de organisatie nastreeft zijn concreet en meetbaar geformuleerd. De organisatie schrijft overtuigend waarom ze het noodzakelijk vindt om de artistieke kwaliteiten van pedagogisch medewerkers te verbeteren om de kunstbeleving en -verwerking bij kinderen te versterken. De commissie heeft er vertrouwen in dat dit de kwaliteit en het duurzame effect van de programma’s zal verdiepen.

De commissie is echter kritisch ten aanzien van de beoogde schaalvergroting die de organisatie ten aanzien van de artistieke ontwikkeling beoogt. De organisatie motiveert haar keuze voor die schaalvergroting volgens de commissie onvoldoende; het plan maakt niet duidelijk waarom er twee grote voorstellingen op het programma staan in plaats van een (groter) aantal kleine voorstellingen in een intieme zaal. Het kost veel logistieke en organisatorische inspanningen om jonge kinderen het theater in te brengen. De commissie meent dat de beoogde schaalvergroting afbreuk kan doen aan de kracht van het concept, namelijk interactief theater presenteren in een kleinschalige, intieme setting. Dat kan negatieve gevolgen hebben voor de kwaliteit van het werk. Met commitment van een kinderopvang- of welzijnsorganisatie kan het effect van de interactieve voorstellingen worden verdiept, maar de commissie had graag beter uitgewerkt gezien hoe de instrumenten worden aangewend om de kwaliteit van het huidige product te behouden.

Kleintjekunst formuleert een helder profiel voor de coach met specifieke kennis van spelend leren. Kleintjekunst wil een deskundige aantrekken met kennis van het jonge kind om de kunsteducatieve kwaliteit van de voorstellingen te verbeteren. Het geformuleerde profiel voor deze coach is echter meer gericht op pedagogisch-didactische kwaliteiten dan op de kunsteducatieve kwaliteit. Het wordt de commissie uit het plan niet duidelijk hoe de organisatie juist met een coach met een dergelijk profiel de beoogde doelstellingen op kunsteducatief gebied denkt te behalen.

Instrumenten

De commissie beoordeelt de motivering voor de in te zetten instrumenten als voldoende.

De organisatie motiveert aannemelijk de begeleiding van en de samenwerking met Swazoom.

Door middel van observaties van de voorstellingen en gesprekken met de artistiek en zakelijk leider van Kleintjekunst krijgen de kunstenaars advies voor meer en betere momenten voor spelend leren tijdens de voorstellingen. De uitkomsten hiervan zullen worden gebruikt in de coachingstrajecten. De commissie vindt dit een voldoende onderbouwd instrument om kunstenaars bekwamer te maken in het begeleiden en stimuleren van het creatieve proces bij kinderen.

De begeleidingsgroep wordt samengesteld uit mensen met verschillende expertises. De beoogde verbetering in de pedagogisch-didactische aanpak is duidelijk en stapsgewijs uitgewerkt en een planning is bijgevoegd.

Kleintjekunst vraagt de cultuureducatie-instelling Atelier in een Koffer om de pedagogisch medewerkers te begeleiden bij het stimuleren van het creatieve proces bij kinderen. Dit vindt de commissie op zich een zinvol instrument om de voorstellingen beter bij kinderen te laten beklijven. Wel had zij de keuze voor Atelier in een Koffer specifieker toegelicht willen zien. Deze organisatie heeft expertise op gebied van cultuureducatie, maar is enkel beeldend georiënteerd, wat naar de mening van de commissie minder strookt met het multidisciplinaire karakter van Kleintjekunst.

Realisme en omgevingsbewustzijn

De commissie beoordeelt het realisme en de blijk van omgevingsbewustzijn als voldoende.

Het ontwikkelplan maakt als geheel een realistische indruk, met name in de relatie van de activiteiten met de gekoppelde ontwikkeldoelen, en biedt de commissie het vertrouwen dat de doelstellingen met behulp van de instrumenten gerealiseerd zullen kunnen worden.

De commissie vindt de onderzoekende manier waarop Kleintjekunst in interactie met kinderen, kunstenaars, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen werkt interessant. Met deze werkwijze sluit Kleintjekunst aan bij actuele ontwikkelingen in het onderwijs, zoals de aandacht voor 21e-eeuwse vaardigheden (bijvoorbeeld kritisch en creatief denken) en voor ontdekkend leren.

De commissie vindt wel dat de organisatie onvoldoende ingaat op de specifieke omstandigheden van de publieksgroepen in de stadsdelen waarin het grootste deel van de activiteiten plaatsvindt. Zij mist in het plan aandacht voor de omgeving van kinderen ‘buiten’ de (voor)school of het kinderdagverblijf. De aanvrager reflecteert weinig op de rol van ouders, de leefomgeving van de kinderen en de diversiteit daarin.

Evaluatie en bestendiging van resultaten

De commissie beoordeelt de wijze van evaluatie en bestendiging van resultaten als goed.

De organisatie reflecteert duidelijk op het eigen werk en het ontwikkelplan besteedt ruime aandacht aan monitoring en evaluatie van de diverse deelprojecten. Resultaten en processen worden vastgelegd en er wordt een begeleidingsgroep samengesteld van onder anderen pedagogische experts en cultuureducatie-experts om de werkprocessen te ondersteunen. Zo wordt het effect van de scholing van Atelier in een Koffer na afloop geïnventariseerd en geëvalueerd en worden de activiteiten in de groepen gemonitord door observaties van een orthopedagoog. De begeleidingsgroep met diverse partners en betrokken partijen evalueert de ontwikkelingen jaarlijks aan de hand van documentatiemateriaal. Hoe de resultaten hiervan worden gebruikt voor de verdere ontwikkeling van de organisatie wordt nog wat minder geconcretiseerd. De verankering van de resultaten wil Kleintjekunst onder andere realiseren via de pedagogisch medewerkers; hiervoor beschrijft de organisatie een duidelijk plan.

Delen van resultaten

De commissie beoordeelt de bereidheid tot het delen van resultaten als goed.

Kleintjekunst deelt de resultaten en reflectiemethodes reeds via digitale en sociale media. De feedback met en tussen de betrokken kunstenaars leidt tot een dynamisch ontwikkelproces binnen de eigen organisatie, waarvan de inzichten met de betrokken voorscholen, kinderdagverblijven en kunstenaars worden gedeeld. Ook worden ervaringen beschikbaar gesteld voor Pabo- en ROC-studenten. Op welke wijze dit precies wordt vormgegeven, is nog niet duidelijk.

Kleintjekunst is voornemens haar activiteiten uit te breiden naar andere stadsdelen. Het vastleggen van het participatieproces in een artikel en een handleiding ter ondersteuning van pedagogisch medewerkers vindt de commissie zinvol. Wel merkt zij op dat deze doelgroep meer (praktische) ondersteuning nodig heeft dan een handleiding.

Conclusie

Op basis van de beoordeling van de afzonderlijke criteria is de commissie van mening dat het ontwikkelplan van Kleintjekunst van (ten minste) voldoende kwaliteit is. Zij adviseert daarom ook het ondernemingsplan te beoordelen.
 

Beoordeling ondernemingsplan

Artistieke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit als voldoende.

Kleintjekunst creëert interactieve voorstellingen voor jonge kinderen van nul tot zes jaar. De voorstellingen bieden kinderen lichamelijke en zintuiglijke ervaringen en stimuleren hun verbeeldingskracht. De cultuur-educatieve visie wordt duidelijk uiteengezet in het ondernemingsplan. De commissie vindt dat Kleintjekunst zich vooral onderscheidt ten opzichte van overig aanbod door haar aandacht voor zo’n jonge doelgroep. Met de huidige activiteiten op kinderdagverblijven en voorscholen in met name Amsterdam-Zuidoost vult Kleintjekunst een lacune.

De huidige activiteiten van Kleintjekunst op de kinderdagverblijven en voorscholen zijn theatraal en beeldend en bieden kinderen actieve en fysieke ervaringen met grote zeggingskracht. Te verwachten is dat dit effect nog wordt versterkt doordat Kleintjekunst deze activiteiten verder gaat uitbouwen, waarbij er meer ruimte ontstaat voor reflectie van de kinderen. De commissie oordeelt hier positief over. Uit het ondernemingsplan proeft de commissie duidelijk dat deze projecten onder vakkundige begeleiding tot stand komen; de werkwijze wordt goed gemotiveerd en er wordt met talentvolle coaches gewerkt.

De commissie oordeelt minder positief over het voornemen van Kleintjekunst om daarnaast voorstellingen te gaan maken voor de grote zaal. Zij vindt dit geen logische stap in de ontwikkeling van Kleintjekunst en ze ziet deze te weinig gemotiveerd. De commissie kan niet opmaken welk artistiek uitgangspunt ten grondslag ligt aan dit plan. Volgens haar komt een dergelijke schaalvergroting de zeggingskracht van de voorstellingen niet ten goede. Bovendien acht zij de organisatie hiervoor niet voldoende toegerust; een grotezaalproductie vraagt om andere artistieke vaardigheden. De commissie benadrukt dat de kracht van Kleintjekunst juist ligt in de kleinschalige wijze waarop de activiteiten dicht bij de doelgroep worden gebracht.

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als goed.

De organisatie heeft een gezonde bedrijfsvoering die voldoende basis geeft om de voorgenomen reguliere programmering de komende twee jaar te realiseren en het beoogde publiek te bereiken. Gekeken naar de reguliere activiteiten is de begroting realistisch en haalbaar.

De commissie vindt het maken van twee grotezaalvoorstellingen daarentegen ook in zakelijk opzicht niet sterk. De vrij beperkte kosten die voor de grotezaalvoorstellingen zijn opgenomen lijken weinig realistisch. Het wordt uit het plan en de begroting ook niet duidelijk wie het financiële risico draagt bij de totstandkoming van deze voorstellingen.

Kleintjekunst presenteert een diverse en realistische mix van inkomstenbronnen. De organisatie weet goed diverse subsidie-inkomsten te genereren en kan leunen op sterke relaties met samenwerkingspartners, waaronder diverse kinderdagverblijven. De organisatie geeft aan de komende periode diepgaandere relaties te willen aangaan met samenwerkingspartijen, maar wat zij hieronder verstaat is de commissie niet duidelijk.

Kleintjekunst ontving voorheen jaarlijks projectsubsidies voor voor- en vroegschoolse educatie van Amsterdam-Zuidoost, maar is de afgelopen periode in sterkere mate afhankelijk geraakt van de markt, die conjunctuurgevoelig is. Het doelpercentage aan eigen inkomsten wordt echter ruim behaald. De commissie vindt dat de plannen getuigen van een ondernemende houding en constateert dat Kleintjekunst goed in beeld heeft hoe haar afzetmarkt eruitziet.

Bestuur en toezicht zijn op orde en de organisatie handelt volgens de Governance Code Cultuur.

Publieksbereik

De commissie beoordeelt het publieksbereik als goed.

De aard en omvang van het publiek dat de aanvrager wil bereiken sluit logisch aan op de aard en omvang van haar reguliere activiteiten. Via structurele relaties met kinderdagverblijven en de voorscholen wordt een vrij grote, zeer jonge doelgroep bereikt. Door de keuze van de voorscholen die de organisatie bedient wordt ook een cultureel diverse doelgroep aangesproken.

De organisatie heeft haar doelgroep, blijkens de plannen, goed in beeld. Vooral in Amsterdam-Zuidoost wordt publiek bereikt, dat  door ander aanbod nog maar weinig wordt bediend. De organisatie geeft met haar pedagogische en cultuur-educatieve aanpak blijk van veel inzicht in de wijze waarop ze het activiteitenprogramma het beste kan afstemmen op de doelgroep. Doordat de voorstellingen veelal non-verbaal zijn en er wordt gecommuniceerd via muziek, lichaamstaal en beeldtaal krijgen kinderen een interactieve kunstbeleving aangeboden, die hun ontwikkeling stimuleert. 

Kleintjekunst geeft in haar plannen aan momenteel weinig contact te hebben met de ouders van de kinderen in het publiek. Dat roept bij de commissie de vraag op hoe de organisatie denkt publiek te werven voor de voorgenomen grotezaalvoorstellingen; dit publiek is naar de mening van de commissie niet vanzelfsprekend via de kinderdagverblijven te benaderen. Weliswaar doet zich hier in theorie een kans voor om een nieuw publiek aan te spreken, maar Kleintjekunst noemt hiervoor geen marketinginstrumenten. Het Bijlmer Parktheater vindt de commissie, gezien de ervaring van dit theater met jeugdtheaterpubliek, wel een goed gekozen samenwerkingspartner.

Aansluiting ondernemingsplan op ontwikkelplan

De commissie beoordeelt de aansluiting van het ondernemingsplan op het ontwikkelplan als voldoende.

De beoogde resultaten in het ontwikkelplan sluiten voldoende aan bij de activiteiten in het ondernemingsplan. Er is op goede wijze voorzien in coaching van de leiding en van de medewerkers om artistiek diepgaander programma’s te maken. De wens om meer publiek te behalen is echter geen duidelijk uitgewerkt onderdeel van het ontwikkelplan. De commissie heeft tevens bedenkingen bij de grotezaalvoorstelling; dit vindt de commissie geen helder instrument voor het behalen van de ontwikkeldoelen.

Bijdrage aan de veelzijdigheid van het cultuuraanbod in de stad

De commissie beoordeelt de bijdrage aan de veelzijdigheid van het cultuuraanbod in de stad als voldoende.

De commissie constateert dat er naast Kleintjekunst meerdere vierjarig ondersteunde organisaties in het Amsterdamse Kunstenplan zijn die zich bezighouden met cultuureducatie. Echter, in vergelijking met deze andere organisaties onderscheidt Kleintjekunst zich als een van de zeer weinige aanbieders van kunst-educatief aanbod voor de voorschool. Kleintjekunst vooriet daarmee in een leemte en doet dat op een originele, eigenzinnige manier.

Conclusie

Op grond van bovenstaande overwegingen adviseert de commissie de aanvraag van Stichting Kleintjekunst gedeeltelijk te honoreren voor een bedrag van gemiddeld € 27.862,50 per jaar, waarvan € 5.917,50 per jaar voor de realisatie van het ontwikkelplan en € 21.945 per jaar voor de reguliere activiteiten. De commissie vindt de grotezaalvoorstelling die gepland staat in 2018 in artistiek en zakelijk opzicht geen overtuigend instrument en adviseert dit onderdeel niet te honoreren.

Commissie en adviseurs

De aanvraag is beoordeeld door de adviescommissie Podiumkunsten & Letteren.