Stichting Unfair Amsterdam

Visuele kunsten
Aangevraagd: € 81.510
Toegekend: € 81.510

Inleiding

Stichting Unfair Amsterdam (Unfair) is een platform voor jonge beeldend kunstenaars. De organisatie streeft ernaar de beste kunstenaars van vandaag en morgen in de eerste tien jaar van hun carrière zichtbaarheid te geven en hen in een professionele stroomversnelling te brengen. Unfair wil met haar activiteiten talentontwikkeling, netwerkvorming, kennisoverdracht en (internationale) samenwerking binnen en buiten de sector stimuleren. Jaarlijks organiseert Unfair op het Westergasterrein een combinatie van festival, beurs en tentoonstelling. De randprogrammering liep de laatste jaren uiteen van veilingen bij Christie’s tot een lezingenprogramma in samenwerking met Pakhuis de Zwijger.

In haar ontwikkel- en ondernemingsplan geeft Unfair aan zich de komende periode te willen concentreren op haar artistieke ontwikkeling door bestaande programma’s te verdiepen, nieuwe programmaonderdelen te realiseren en door het jaar heen te gaan programmeren. Zakelijk gezien wil Unfair in 2017 en 2018 haar organisatie professionaliseren, organisatorisch verduurzamen en een stabiele eigen-inkomstenstroom genereren. Op het gebied van publieksbereik wil Unfair zich meer positioneren als platform voor opkomende kunstenaars in de volle breedte van de cultuursector. De organisatie wil dit bereiken door meer disciplines te betrekken in haar programma, meer en gerichte samenwerkingen aan te gaan met partners en de identiteit van de organisatie te verstevigen.

Om bovenstaande ontwikkelingen en activiteiten te realiseren wil Unfair interne en externe coaching, gesprekken met experts en een klankbordgroep inzetten. Verder wil ze een programmeur en een communicatiemedewerker aanstellen en de bestaande tweekoppige directie beter belonen. Er wordt een extern communicatiebureau ingeschakeld om de nieuwe positionering van Unfair onder de aandacht te brengen bij het algemene publiek en bij sponsoren en fondsen.

Stichting Unfair Amsterdam vraagt aan het AFK een bijdrage van gemiddeld € 81.510 per jaar, waarvan € 62.990 per jaar voor de realisatie van het ontwikkelplan en € 18.520 per jaar voor de reguliere activiteiten.

Beoordeling ontwikkelplan

Beginsituatie, einddoel en noodzaak ontwikkeling

De commissie beoordeelt de beschrijving van de beginsituatie, het einddoel en de noodzaak tot ontwikkeling als voldoende.

Unfair zet naar de mening van de commissie helder uiteen wat haar beginsituatie is en welke ontwikkelingen zij voor ogen heeft. Het is duidelijk waar de organisatie voor staat: Unfair wil een talentontwikkelingsplatform zijn dat een brug slaat tussen kunstenaars, opleiding, markt en presentatieplekken. Het festival heeft al een zekere bekendheid binnen de stad. De aanvraag stelt dat de organisatie op een kantelpunt staat; er is behoefte aan verbreding van de organisatie, schaalvergroting van de activiteiten en meer zichtbaarheid. De commissie ziet dat Unfair de afgelopen jaren al op bescheiden, maar succesvolle wijze aan uitbreiding van de activiteiten en vergroting van het publieksbereik bouwde.

Unfair stelt zich ten doel onafhankelijker en zelfstandiger te worden en wil dat bereiken door schaalvergroting. De organisatie wil een toename van het aantal activiteiten realiseren met bestaande partners. Daarnaast benoemt ze een aantal pilots, zoals samenwerking met musea, een nieuw performanceprogramma en een online veiling. Unfair beschrijft duidelijk de voorgenomen ontwikkelingen in de komende twee jaar op artistiek en zakelijk vlak en op het gebied van publieksbereik. Met name met betrekking tot het publieksbereik zijn kwantitatieve en meetbare doelstellingen opgenomen.

De commissie onderschrijft de noodzaak om het initiatief na een vliegende start in 2013 te consolideren en tegelijkertijd te ‘verdiepen, verbreden, en verlengen’. De bestaande activiteiten bieden een goede basis voor het grootste gedeelte van de voorgestelde ontwikkelingen, zoals het voornemen om de cyclus van Unfair te verlengen naar achttien maanden. Enkele keuzes komen op de commissie echter nog wat willekeurig over, zoals het opzetten van een museumprogramma en de verruiming van te presenteren disciplines. De toegevoegde waarde van enkele onderdelen voor de ontwikkeling van Unfair is de commissie nog niet duidelijk.

Unfair maakt voldoende inzichtelijk voor welke aspecten van haar ontwikkeling ze een coach of extern adviseur wil aantrekken. Voor iedere ontwikkeling wijst ze andere experts aan. De commissie merkt wel op dat de profielen voor de coaches of partners redelijk algemeen zijn omschreven, wat het moeilijk maakt in te schatten hoe effectief zij kunnen worden ingezet. Een van de twee expliciet genoemde coaches is voorzitter van het bestuur. Deze vermenging van belangen is naar de mening van de commissie niet wenselijk.

Instrumenten

De commissie beoordeelt de motivering voor in te zetten instrumenten als voldoende.

De vier instrumenten die de aanvrager wil gebruiken, tijd, coaching, ontwikkelprojecten en marketing, vindt de commissie niet voorbeeldstellend, maar ze lijken haar wel passend. Zij heeft begrip voor de aanstelling van een programmeur en een communicatiemedewerker en voor het streven om de bestaande directie beter te belonen. De organisatie heeft de afgelopen jaren tijd en energie gestopt in Unfair. Om zich verder te kunnen ontwikkelen, verbreden en professionaliseren zijn meer fte’s noodzakelijk. Ook vindt de commissie het een verstandige keuze om de kunstenaars eerder in het proces te betrekken en ze beter te begeleiden. De voorgenomen uitbreiding van fte’s kan ook hieraan bijdragen.

In de ogen van de commissie zijn de genoemde instrumenten in de eerste plaats ideeën voor groei. Naast de beurs beoogt de aanvrager ook een pilot voor een museumprogramma te realiseren, de te presenteren disciplines te verruimen en enkele andere activiteiten te organiseren. De commissie wijst erop dat de organisatie ervoor moet waken dat het opzetten van een breder programma ook kan leiden tot versnippering van focus en diepgang per onderdeel. Dit ondanks het aanstekelijke enthousiasme van de organisatie en haar begrijpelijke ambitie tot schaalvergroting.

Realisme en omgevingsbewustzijn

De commissie beoordeelt het realisme en de blijk van omgevingsbewustzijn als goed.

De omgevingsfactoren zijn sterk en helder geformuleerd en getuigen van een realistisch omgevingsbewustzijn. De aanvrager benoemt twee omgevingsfactoren, te weten de negatieve connotatie van een (kunst)beurs bij het algemene publiek én het kunstklimaat voor jonge kunstenaars in de stad Amsterdam. Unfair werkt nog redelijk summier uit hoe ze het onderscheid met reguliere kunstbeurzen kenbaar wil maken. De commissie kan zich evenwel voorstellen dat de keuze voor het in te schakelen communicatiebureau de organisatie op het goede spoor kan zetten.

Unfair ziet zichzelf als tegenhanger van de gevestigde orde en ziet kansen om het huidige beleid uit te breiden. De ontwikkeling wordt in de aanvraag echter vooral als groei beschouwd. Het is de commissie onvoldoende duidelijk hoe Unfair op bovenstaande omgevingsfactoren inspeelt en ze gebruikt en kapitaliseert voor de eigen organisatie.

Op bovenstaande kanttekeningen na is de commissie van mening dat Unfairs aanvraag getuigt van voldoende realisme. Ook het trackrecord van de organisatie geeft er vertrouwen in dat de grote ambitie de komende periode in de juiste banen geleid kan worden. De ontwikkelkosten zijn daarnaast realistisch.

Evaluatie en bestendiging van resultaten

De commissie beoordeelt de wijze van evaluatie en bestendiging van resultaten als voldoende.

De evaluatie wordt openbaar gedeeld en wordt opgenomen in de jaarverslagen van Unfair. De helder beschreven cyclus van evalueren en delen dwingt de organisatie tot reflectie en waar nodig tot het bijsturen van plannen. De resultaten van het ontwikkelplan worden jaarlijks overall en tussentijds na evenementen gemeten en beoordeeld met behulp van bezoekersenquêtes, gesprekken met stakeholders en financiële gegevens. De commissie vindt dit in het licht van de nagestreefde groei verstandig. De coaches worden nauw betrokken bij de evaluaties, evenals de bezoekers van de fair en de deelnemers. De commissie verwacht waardevolle evaluatie-informatie omdat bij de evaluaties ook bezoekers worden betrokken, evenals mensen die financieel bijdragen aan Unfair en haar activiteiten.

Over bestendiging zegt Unfair alleen dat de resultaten van de ontwikkeling in haar meerjarenplannen worden meegenomen. Een kanttekening die de commissie hierbij wil plaatsen is dat uit de plannen niet duidelijk wordt hoe de beoogde groei op niveau wordt gehouden vanaf 2019. Gekeken naar het trackrecord van de organisatie, waarin de afgelopen jaren met grote inzet en weinig middelen veel is bereikt, heeft de commissie er vertrouwen in dat de veerkracht is geborgd.

Delen van resultaten

De commissie beoordeelt de bereidheid tot het delen van resultaten als voldoende.

De organisatie is voornemens resultaten te delen via jaarplannen, meerjarenplannen, de website en ‘jaarboeken’ met interviews en bijdragen van kunstenaars en andere professionals. De commissie vindt dit geschikte methodes, maar had graag ook wat actievere vormen van kennisdeling gezien, zoals presentaties, lezingen of debatten. Met het oog op alle betrokken professionals, de centrale locatie op het Westergasterrein, het veilingwezen, opleidingen et cetera meent de commissie dat er prikkelender manieren zijn om de opgedane kennis te delen.

Conclusie

Op basis van de beoordeling van de afzonderlijke criteria is de commissie van mening dat het ontwikkelplan van Stichting Unfair Amsterdam van (ten minste) voldoende kwaliteit is. Zij adviseert daarom om ook het ondernemingsplan te beoordelen.

Beoordeling ondernemingsplan

Artistieke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistieke kwaliteit van Stichting Unfair als goed.

De commissie acht Unfair onderscheidend als kunstbeurs in haar doelstelling en aanpak; Unfair ambieert een beurs voor en door kunstenaars te zijn. Daarnaast onderscheidt Unfair zich in de ogen van de commissie ook met haar selectie van kunstenaars; per editie toont men veertig jonge kunstenaars die niet langer dan tien jaar afgestudeerd zijn van een academie. Daarbij worden ook, maar niet uitsluitend, kunstenaars geselecteerd die (nog) niet vertegenwoordigd worden door galeries. De artistieke en creatieve vrijheid die deze deelnemers krijgen bij het inrichten van hun beurspresentatie vindt de commissie positief en kenmerkend voor Unfair.

In de ogen van de commissie staat de veelheid aan activiteiten van Unfair enigszins de helderheid van het artistiek-inhoudelijke profiel in de weg. Ook het feit dat de organisatie al enkele malen moest wisselen van locatie en van beursperiode bemoeilijkte volgens de commissie de opbouw van een stevig, herkenbaar profiel. Het voornemen hieraan te werken met hulp van een communicatiebureau geeft de commissie het vertrouwen dat Unfair zich de komende twee jaar steviger zal profileren.

Het vakmanschap van de organisatie beoordeelt de commissie positief. De beurs wordt professioneel en goed doordacht vormgegeven. De kwaliteit van de geselecteerde kunstenaars is hoog; de commissie ziet dat de selectie met veel aandacht tot stand komt en de kwaliteit van de deelnemers wordt gereflecteerd in de prijsnominaties die deelnemers hebben ontvangen en de doorstroom naar galeries en presentatie-instellingen.

De commissie beoordeelt de zeggingskracht voor het publiek als toereikend. Met gedegen beurspresentaties laat Unfair het publiek kennismaken met interessant werk van jonge kunstenaars. De commissie stelt dat er daarnaast voor de deelnemende kunstenaars duidelijk sprake is van zeggingskracht; de methodiek en uitgangspunten van Unfair sluiten goed aan bij de praktijk van de jonge kunstenaar die (noodgedwongen) ondernemender moet zijn en zoekende is naar mogelijke partners. Unfair weet steeds beter een brug te slaan naar voor kunstenaars relevante partijen, zoals galeries, veilinghuizen, curatoren en (tweedefase)opleidingen. Dit leidt bij de kunstenaars tot beter inzicht in de eigen positie op de kunstmarkt. De commissie beoordeelt Unfair daarmee als relevant voor de praktijk van de jonge kunstenaar.

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als voldoende.

De afgelopen periode bewees de organisatie met weinig financiële middelen, grote vindingrijkheid en doorzettingsvermogen veel voor elkaar te krijgen. Dit geeft de commissie het vertrouwen dat de organisatie ook de komende periode een aanzienlijke impuls kan realiseren.

Wel vindt de commissie de financiële plannen, waaronder de begroting, summier onderbouwd. Zij is op basis van de aangeleverde begroting en onderbouwing terughoudend om de ambitieuze voorgenomen groei aan activiteiten, publiek en middelen als geheel haalbaar en realistisch te kwalificeren. Unfair licht volgens de commissie te weinig toe hoe de geplande toename aan activiteiten moet resulteren in meer inkomsten. Deze toename is volgens de commissie niet vanzelfsprekend, omdat meer activiteiten ook meer kosten met zich meebrengen. De commissie heeft wel vertrouwen in de wijze waarop de geplande toename aan activiteiten zakelijk-professioneel zal worden georganiseerd; de beoogde uitbreiding van de organisatorische capaciteit biedt hiervoor ruimte.

De sterke samenwerking die tot nu toe plaatsvond met bedrijven geschiedde meestal door sponsoring in natura. Door de ideële opzet van de beurs worden geen directe inkomsten verworven uit bijvoorbeeld standhuur of verkooppercentages. Unfair is daardoor sterk afhankelijk van fondsen en subsidies. In haar plan spreekt Unfair het streven uit meer sponsorafspraken om te zetten in liquide middelen en meer structurele sponsorinkomsten te realiseren; zij heeft op dit vlak reeds de eerste resultaten geboekt. De commissie constateert dat de doelstelling voor eigen inkomsten de komende jaar ruim boven de 25 procent ligt. De commissie ziet de fondsafhankelijkheid in de begroting voor 2017-2018 echter procentueel toenemen ten opzichte van wat in 2014-2015 werd gerealiseerd. De begrote mix aan inkomstenbronnen had naar het oordeel van de commissie dan ook diverser mogen zijn. Dit is voor de commissie een aandachtspunt.

Hoewel de organisatie aangeeft de richtlijnen uit de Governance Code Cultuur te volgen, is het bestuur aangesteld voor onbepaalde tijd, wat niet in lijn is met de code. De commissie vindt dat dit punt aangepakt dient te worden.

Publieksbereik

De commissie beoordeelt het publieksbereik als voldoende.

De aard van het publiek past bij de organisatie, maar de commissie vindt het directe publieksbereik nog relatief bescheiden. Zij meent dat met het oog op de omvang van de activiteiten de komende periode meer publiek verwacht mag worden dan nu wordt beoogd.

Hoewel de organisatie niet schrijft aan publieksonderzoek te doen, geeft zij volgens de commissie wel helder blijk van inzicht in haar huidige en beoogde publiek. De organisatie omschrijft diverse doelgroepen: kunstminnend publiek, kunstprofessionals en kunstkopers.  De commissie merkt op dat Unfair primair de kunstenaar centraal stelt en daarmee vooral aanbodgedreven opereert. Dit acht de commissie in lijn met de doelstellingen van de organisatie. Tegelijkertijd wil Unfair haar publiek verbreden en vergroten. De marketingaanpak die ze daarvoor beschrijft in haar ondernemersplan vindt de commissie echter beknopt en te weinig specifiek. Het gepresenteerde plan richt zich vooral op reeds bestaande doelgroepen en niet op het aanboren van nieuwe doelgroepen. Dit kan de beoogde verbreding in de weg staan.

De commissie ziet een stevig en goed doordacht marketingplan als voorwaarde voor het slagen van de voorgenomen schaalvergroting. Zij staat daarom positief tegenover de wens van Unfair zich op dit vlak te ontwikkelen en daar ontwikkelinstrumenten voor in te zetten. Een marketingstrategie die zich concentreert op verdieping van het profiel en de vergroting van de herkenbaarheid kan naar de mening van de commissie overtuigend bijdragen aan de beoogde schaalvergroting.

Aansluiting ondernemingsplan op ontwikkelplan

De commissie beoordeelt de mate waarin het ondernemingsplan aansluit op het ontwikkelplan als voldoende.

De integrale aanpak van artistieke, zakelijke en publieksgerichte doelstellingen sluiten aan op de gekozen ontwikkelinstrumenten. Het ondernemingsplan maakt redelijk inzichtelijk hoe de instrumenten uit het ontwikkelplan bijdragen aan de doelstellingen van de organisatie en de versterking van haar positionering in de stad.

Bijdrage aan de veelzijdigheid van het cultuuraanbod van de stad

De commissie beoordeelt de bijdrage aan de veelzijdigheid van het cultuuraanbod van de stad als voldoende.

De commissie constateert dat er naast Unfair veel vierjarig ondersteunde organisaties in het Amsterdamse Kunstenplan zijn die zich bezighouden met beeldende kunst. Unfair onderscheidt zich in de ogen van de commissie door de bottom-up wijze van organiseren, de primaire doelstelling en de eigenzinnige aanpak. Met name het organiseren van een kunstbeurs waarin de makers zélf centraal staan (in plaats van de galeries), zonder commercieel doel maar ter ondersteuning van de jonge kunstenaars, maakt Unfair volgens de commissie van toegevoegde waarde voor het cultuuraanbod in de stad. De aandacht voor talentontwikkeling en professionalisering van de makers geeft Unfair volgens de commissie haar meerwaarde.

Conclusie

Op grond van bovenstaande overwegingen adviseert de commissie de aanvraag van Stichting Unfair volledig te honoreren voor een bedrag van gemiddeld € 81.510 per jaar. De commissie vindt het daarbij van belang dat er een vervangende coach wordt aangetrokken voor het beoogde bestuurslid en dat de benoemingstermijn van de bestuursleden wordt aangepast in lijn met de Governance Code Cultuur.

Commissie en adviseurs

De aanvraag is behandeld door de commissie Visuele kunsten.