Binger Filmlab

Film
Aangevraagd: € 215.672
Toegekend: € 0

Inleiding

Binger Filmlab (Binger) is een internationale instelling voor filmprofessionals, met een op de beroepspraktijkgerichte werkwijze. Activiteiten richten zich op coaching van (inter)nationaal talent en op de ontwikkeling van filmprojecten. Binger werkt op continue basis samen met onder meer: Holland Film Meeting (NFF), Cinemart (IFFR), de Berlinale Talent Campus en in Amsterdam met presenterende instellingen, waaronder filmtheaters, EYE, maar ook de Stadsschouwburg of de Balie. Met EYE, IDFA en de Nederlandse Filmacademie maakt Binger deel uit van de Amsterdamse Filmcoalitie voor de 3PackageDeal, het ‘International Art Talent Programme’ dat is geïnitieerd door Bureau Broedplaatsen en AFK.

Bingers organisatie en het bestaande programma worden de komende periode in een nieuwe structuur gegoten, geënt op een internationaal netwerk en geïnspireerd door één centrale, inhoudelijk focus: micro budget film. Binger transformeert tot Binger Amsterdam Micro Movies (BAMM), een internationaal talentontwikkelingsprogramma dat focust op micro budget film in het digitale tijdperk. BAMM richt zich daarbij op teams van schrijver, regisseur en producent: de 'talent driehoek'. BAMM bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel omvat een internationaal “leren door te doen”-programma voor talentvolle filmmakers. Hiervan maakt een jaarlijks evenement in EYE deel uit. BAMM wil zich hiermee richten op een brede groep creatieve professionals, naast algemeen publiek dat zich kan informeren over ontwikkelingen op het gebied van (micro budget) film. Het tweede onderdeel bestaat uit een zichzelf in standhoudend, revolverend fonds. Dit fondsgedeelte draagt bij aan de realisatie van BAMM films en genereert daaruit inkomsten. BAMM beoogt zo een bijdrage te leveren aan creatieve vernieuwing en werkgelegenheid binnen de filmsector. Hiernaast wil de organisatie door realisering van de activiteiten de internationale, creatieve uitstraling van de metropoolregio Amsterdam vergroten. Nieuwe distributiestrategieën en publieksbereik hebben prioriteit binnen het programma. Verder wil BAMM bijdragen aan de circulaire economie (‘groen filmen’).

De meerjarige subsidie van gemiddeld € 215.672 per jaar die aan het AFK wordt gevraagd is bedoeld voor het BAMM programma.

Artistiek-inhoudelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistiek-inhoudelijke kwaliteit als ruim voldoende. Het voorliggende ondernemingsplan van Binger beschrijft de transitie van “Het Binger” zoals dat de afgelopen decennia actief was, als talentontwikkelingsinstituut voor filmprofessionals, naar BAMM: Binger Amsterdam MicroMovies. Binger definieert daarbij één centrale inhoudelijke focus: de micro budget film. De commissie is positief over het trackrecord van Binger als internationale opleidingsinstelling voor filmprofessionals gericht op de beroepspraktijk en erkent de kwaliteit van haar netwerk van makers. Ook waardeert zij de flexibiliteit en het doorzettingsvermogen waarmee Binger zich de afgelopen jaren staande heeft gehouden, ondanks veel financiële tegenslag.

De commissie signaleert dat met de oprichting van BAMM (en met name het fonds) de profilering en positionering van het instituut potentieel minder herkenbaar wordt. Binger was in het verleden een sterk merk dat zich door het aanbieden van masterclasses en workshops herkenbaar richtte op de ontwikkeling van professionele filmmakers met de nodige werkervaring en zich daarin helder onderscheidde van andere aanbieders. Echter de focus lijkt met BAMM en de keuze voor microbudgetten te verschuiven van talentontwikkeling pur sang naar ook productie.

De voorliggende visie en de omvorming van Binger naar BAMM roepen bij de commissie veel vragen op. Hoewel de commissie waardeert dat Binger aansluiting wil vinden bij recente ontwikkelingen in de media- en filmindustrie, beschrijft het plan volgens haar meer de transitie dan dat wat men kwalitatief hoopt te bereiken. Met name de artistieke visie, de ontwikkelingen die de organisatie op de langere termijn beoogt, ten aanzien van BAMM, is niet degelijk onderbouwd in het plan en berust volgens de commissie te veel op aannames. Zo stelt Binger bijvoorbeeld dat ”lagere productiebudgetten de creatieve vrijheid van de makers vergroot”, een veronderstelling die door de commissie niet zonder meer wordt onderschreven. Misschien is de maker van een lowbudgetfilm minder afhankelijk van wensen van financiers, maar in de praktijk kunnen lagere budgetten ook creatief beperkend zijn en zijn lagere budgetten geen garantie voor meer artistieke kwaliteit of professionalisering. De wijze van financieren (microbudget) zegt de commissie weinig over de kwaliteit van de te realiseren films en zij mist in het plan van BAMM een gedegen visie op hoe de artistieke kwaliteit van de te ontwikkelen projecten gewaarborgd gaat worden.

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als zwak. Binger heeft financieel gezien een turbulente tijd achter de rug, zoals ook blijkt uit de jaarstukken. De bedrijfsvoering is daardoor als wisselvallig aan te merken. De commissie erkent de professionaliteit van de medewerkers van het Binger Filmlab, maar vraagt zich op grond van de plannen voor BAMM desalniettemin af of de bedrijfsvoering en omvang van de organisatie aansluit bij de hoge ambities die BAMM heeft. Het huidige plan laat een nieuwe koers zien met, ook op zakelijk vlak, grote ambities. Binger wil met BAMM zowel een Filmlab-functie creëren, als een productiefonds ('revolverend fonds') opzetten.

De commissie is om meerdere redenen niet overtuigd van het realisme en de haalbaarheid van de in de aanvraag beschreven zakelijke plannen van BAMM. De organisatie is weliswaar flexibel, maar volgens de commissie ook kwetsbaar. Het is de vraag of er met de beperkte mankracht voldoende continuïteit geboden kan worden om de juiste mensen aan zich te binden die nodig zijn om hoge ambities te realiseren.

De mix van inkomsten vindt de commissie weinig evenwichtig, deze leunt grotendeels op publieke middelen (subsidies) in verhouding tot de eigen inkomsten en andere financieringsbronnen. Daarnaast maakt de bijdrage van het AFK een zeer substantiële bijdrage (45%) van de totaalbegroting uit. De inleg van het revolverende fonds is voor het belangrijkste gedeelte afhankelijk van de meerjarige subsidie van het AFK. Er zijn op dit moment weinig andere financieringsbronnen of commitments van commerciële partners. Ook de inkomsten die met het revolverend fonds gegenereerd moeten worden, zijn onzeker en niet goed onderbouwd in de aanvraag. De commissie heeft er onvoldoende vertrouwen in dat de uitgezette middelen weer zullen worden terugbetaald en het fonds daadwerkelijk revolverend zal zijn. Een visie op het omgaan met die risico’s ontbreekt in het plan.

Binger Filmlab volgt de Governance Code Cultuur en is ingericht volgens het Raad van Toezicht model. Binger Filmlab geeft in het ondernemingsplan aan dat diversiteit prioriteit heeft, zowel in het management als het medewerkersbestand. Om een cultureel divers team te creëren wordt de expertise van het advies-, productie-, en onderzoeksbureau Binoq Atana ingezet.

Publiek

De commissie beoordeelt het criterium publiek als voldoende. BAMM richt zich in de eerste plaats op teams van makers uit alle delen van de wereld, die - geïnspireerd door de microbudgetfilm - het talentontwikkelingsprogramma gaan volgen. Om deze, in aantallen bescheiden, doelgroep te bereiken wordt gebruik gemaakt van on- en offline communicatiekanalen, met name uit het bestaande netwerk van Binger, via een internationale open call. De commissie acht het waarschijnlijk dat BAMM deze groep - resulterend in 45 deelnemers jaarlijks - redelijk weet te bereiken, al ontbreekt in het plan een duidelijke visie.

Hoe BAMM een duurzame opbouw van een breder publiek wil realiseren is in de aanvraag in de ogen van de commissie onvoldoende gespecificeerd of onderbouwd. BAMM geeft aan het publieksbereik - zowel live publiek als digitale bezoekers - te willen vergroten, onder andere door jaarlijks het AmsterdamLAB in EYE te organiseren, gericht op een brede groep professionals en geïnteresseerden in de microbudget film. Het plan geeft de commissie onvoldoende inzicht in wat de toegevoegde waarde is ten opzichte van het talentontwikkelingsprogramma, uit wie de genoemde doelgroepen precies bestaan en welke (marketing)strategie BAMM wil gaan inzetten om ze te bereiken. In de aanvraag benoemt BAMM wel expliciet de wens een cultureel divers publiek te bereiken.

Belang voor de stad: verbinding en spreiding

De commissie beoordeelt de verbinding als voldoende. Binger richt zich met name op de filmsector en een belangrijk deel van deze sector vindt haar basis in Amsterdam. Binnen de filmsector en de culturele sector in het algemeen, heeft Binger een netwerk van samenwerkingen en coalitiepartners (bijvoorbeeld Eye). Als creatief, internationaal georiënteerd, talentontwikkelingsinstituut (in de lijn van Torino Filmlab), gericht op professionalisering van de sector, kan Binger volgens de commissie een waardevolle en unieke rol in de keten spelen. Echter de positionering, rol en wijze van verbinden van BAMM is op basis van het voorliggende plan voor de commissie niet volledig duidelijk. BAMM heeft weinig expliciete binding met maatschappelijke organisaties of stedelijke vraagstukken. Wel geeft BAMM aan zich - indirect - in te spannen voor citymarketing en business marketing van de stad Amsterdam via de in Amsterdam te realiseren micro-budget films.

De commissie beoordeelt de spreiding als goed. De voornaamste publieksactiviteit van BAMM, Het AmsterdamLab, zal zich gaan afspelen in Eye in Amsterdam Noord. Daarnaast vinden er workshops en masterclasses plaats in LAB111 in stadsdeel West.

Conclusie

Op grond van bovenstaande overwegingen adviseert de commissie de aanvraag van stichting Binger Filmlab niet te honoreren.

De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Film. Daarbij heeft de commissie mede gebruik gemaakt van een co-advies van de commissie BFNA.