George en Eran Producties
Inleiding
George en Eran Producties wil voorstellingen maken over de maatschappelijke werkelijkheid. Het duo George Elias Tobal en Eran Ben-Michaël ontwikkelt concepten aan de hand van de actualiteit en geeft een menselijk gezicht aan grote geopolitieke thema’s zoals racisme, oorlog en integratie. Deze thema’s worden volgens de makers op humoristische wijze onder de loep genomen, zonder de ethische keuzes van de toeschouwer te willen veroordelen. George en Eran werken vanuit de overtuiging dat diversiteit een vanzelfsprekendheid is, dat de makers op de vloer, de toeschouwers in de zaal en de medewerkers van de organisatie een afspiegeling zijn van de mensen die je op straat ziet.
In de komende periode wil George en Eran Producties een stap zetten in de artistieke ontwikkeling door productioneel uitdagender voorstellingen te maken. Zo staat een grote zaalvoorstelling, getiteld Richard Pryor, op het programma met acht performers en een jazzband, die in een lange reeks in DeLaMar Theater te zien zal zijn. Een Amsterdamse held is de titel van een grootschalige samenwerking in de stad over het tragische lot van een Amsterdamse held en de impact daarvan op de samenleving. Naast de ‘George en Eran-voorstellingen’, waarin zij zelf op het podium staan, gaan de makers zich richten op het ontwikkelen van maatschappelijke theatervoorstellingen voor jeugd en volwassenen. George en Eran Producties ontwikkelt onder meer een productie over moderne slavernij en twee jeugdvoorstellingen: Brieven van Mia - over het delen van verhalen over een oorlogsverleden - en een voorstelling over opgroeien in armoede. Verder staat een voorstelling gepland die uitsluitend langs dorpshuizen in de provincie zal toeren en die het gezelschap ter plekke maakt met lokale medewerkers.
George en Eran Producties ontvangt geen meerjarige subsidie binnen het Kunstenplan 2017-2020.
Voor de periode 2021-2024 vraagt de organisatie bij het AFK een bijdrage van gemiddeld
€ 210.000 per jaar in het kader van het Kunstenplan.
Artistiek belang
De commissie beoordeelt het artistiek belang als goed.
De commissie vindt dat George en Eran Producties in de afgelopen jaren een duidelijke eigen signatuur heeft ontwikkeld door persoonlijke verhalen en thema’s te verbinden met grotere, actuele maatschappelijke onderwerpen. Dit doet het duo met een heel eigen humorvolle en tegelijkertijd confronterende stijl. De intentie om de komende jaren dieper en nadrukkelijker de samenleving in te duiken, vindt de commissie interessant. Ze leest in het plan prikkelende thematieken, zoals moderne slavernij en stille armoede. De commissie vindt daarbij wel dat in de uitwerking vooral de maatschappelijke urgentie naar voren komt, maar de artistieke en theatrale vormgeving nog niet duidelijk is neergezet. De commissie herkent in de voorstellingsconcepten voor komende periode echter wel de typische George en Eran humor en taal terug, die tot hun signatuur is geworden, waardoor de commissie verwacht dat ze origineel zullen uitpakken.
De commissie constateert dat de voorstellingen van George en Eran Producties waarin de makers zelf optreden een duidelijke artistieke betekenis hebben voor het beoogde publiek . Deze zijn doorgaans scherp en spitsvondig, direct en aansprekend, doordat ze gebruik maken van elementen uit de stand-up comedy. De makers slagen er goed in op een humorvolle manier serieuze levensworstelingen herkenbaar en invoelbaar te maken, niet alleen voor een breed publiek, maar juist ook voor de specifieke jonge publieksgroepen waar het gezelschap zich bij voorkeur op richt. Deze voor publiek aantrekkelijke benaderingswijze van maatschappelijk thema’s met een persoonlijke insteek en lichtheid ziet de commissie ook terug in het beschreven plan voor de George en Eran voorstelling George en Eran worden veganisten in komende periode.
Naast de ‘George en Eran-voorstellingen’, waarin zij zelf op het podium staan, hebben de maatschappelijke voorstellingen een ander karakter, ze hebben niet de van George en Eran bekende persoonlijke insteek en zijn serieuzer van inhoud. De relatie tussen inhoud en de gekozen vorm, bijvoorbeeld storytelling bij de Voorstelling over moderne slavernij, en de aansluiting bij de interesses van het publiek vindt de commissie in de projectplannen van deze voorstellingen nog niet altijd scherp. Desondanks verwacht de commissie door de gekozen thema’s, gebaseerd op maatschappelijke vraagstukken die culturele/etnische grenzen overstijgen, gecombineerd met een vorm die toegankelijk en muzikaal is, dat ook deze producties van artistieke betekenis voor het beoogde, veelal jonge publiek zullen zijn.
George en Eran Producties laat naar de mening van de commissie overtuigend een artistieke ontwikkeling zien: startend vanuit persoonlijke verhalen vindt een ontwikkeling plaats naar voorstellingen die worden gevoed door belangrijke of actuele verhalen van anderen. Research is een essentieel onderdeel van deze ontwikkeling die het gezelschap wil gebruiken om de concepten van de voorstellingen aan te scherpen. De commissie ziet dit als een interessante en passende ambitie voor de komende jaren, die gepaard gaat met schaalvergroting van de producties. Uit de toekomstige samenwerkingen met bijvoorbeeld het DeLaMar Theater blijkt dat ook partners vertrouwen hebben in deze ambities. Vanuit het besef als gezelschap een sterkere positie te hebben verworven, gaat George en Eran Producties ruimte bieden aan een nieuwe generatie makers. De commissie waardeert deze inzet op talentontwikkeling en verwacht dat de omgang met hen de scherpte en relevantie van ook het eigen werk ten goede zal komen. Voor de artistieke medewerkers binnen de eigen organisatie fungeren de twee makers als klankbord voor de eigen producties van deze medewerkers, maar niet duidelijk wordt hoe ze binnen George en Eran Producties ruimte voor ontwikkeling krijgen.
Belang voor de stad
De commissie beoordeelt het belang voor de stad als voldoende.
George en Eran Producties positioneert zichzelf als een jong en energiek gezelschap dat de blik altijd naar buiten richt. De commissie herkent deze uitstraling en vindt dat de twee theatermakers zich doorlopend en overtuigend verhouden tot maatschappelijke thema’s die spelen in de stad en daarmee de verbinding met de stedelijke samenleving overtuigend aanwezig is. Het gezelschap zoekt op een inhoudelijke en creatieve manier verbinding met maatschappelijke organisaties, met theaters en met nieuwe publieksgroepen. Zo werkt George en Eran Producties samen met de Stichting Doen en Smaackmakers voor een voedselkomedie over veganisme, terwijl de Stichting Ondertussen Amsterdam, de Vrolijkheid en Refugee Company partners zijn voor de voorstelling over moderne slavernij. De commissie is positief over de manier waarop de makers ontmoetingen aangaan en research plegen om andermans verhalen te vinden, inspiratie op te doen en samen te werken. Deze verhalen en samenwerkingen krijgen vorm in hun voorstellingen, waarmee zij minder gehoorde stemmen in de stedelijke samenleving een podium geven.
George en Eran producties zet de komende jaren in op schaalvergroting en dat betekent in de praktijk dat het gezelschap vaker op grotere podia zal spelen. De commissie constateert dat het aantal stadsdelen waar dit kan beperkt is. Zij zullen voornamelijk te zien zijn in Centrum en in iets mindere mate in Nieuw-West. Op kleinere schaal zijn voorstellingen te zien in het Bijlmer Parktheater in Zuidoost, en Over ‘t IJ festival in Noord. Daarmee levert het gezelschap een redelijke bijdrage aan de spreiding van het theateraanbod en het publiek in de stad.
George en Eran Producties voelen zich vanwege hun afkomst en geschiedenis verwant met het accent Amsterdam als Wereldstad. Uit de stad halen zij bewust invloeden uit alle windstreken op en hun voorstellingen gaan over verhalen van mensen van over de hele wereld die zich hier langzaamaan wortelen. De commissie vindt hun visie op het gekozen accent passend bij de missie van het gezelschap, maar het geeft hiermee een andere betekenis aan het thema Wereldstad. Het thema, dat gaat over internationale uitwisseling en samenwerking, past volgens de commissie niet overtuigend bij de activiteiten. Dat Dutch Performing Arts de voorstelling Woestijnjasmijntjes selecteerde voor vertaling naar het Frans, vindt de commissie een te beperkt voorbeeld van internationale uitwisseling. Uit het ondernemingsplan blijkt geen ambitie om verder actief op zoek te gaan naar een internationaal aspect binnen de geplande activiteiten.
Uitvoerbaarheid
De commissie beoordeelt de uitvoerbaarheid als voldoende.
George en Eran Producties heeft ambitieuze plannen en is zich bewust van de noodzaak om daartoe de organisatie te verstevigen en te professionaliseren. De commissie heeft er vertrouwen in dat het gezelschap daarvoor effectieve stappen zet, zoals het aanstellen van een vaste researcher, productieleider en marketingmedewerker. Dit maakt in combinatie met de zakelijke leiding een kernteam dat naar de mening van de commissie passend en groot genoeg is om de beoogde plannen te realiseren. Ook de partners die met het gezelschap samenwerken, geven de commissie het vertrouwen dat de organisatie de gewenste resultaten kan bereiken. De organisatie werkt intensief en vruchtbaar samen met terugkerende partners als Meervaart Theater, Oerol Festival en regisseur Koos Terpstra, waarbij George en Eran Producties erin slaagt zijn authenticiteit in artistiek vakmanschap te behouden. De commissie ziet passende samenwerkingen met maatschappelijke organisaties en onderwijsinstellingen voor het continueren van producties voor de jeugd.
De commissie ziet wel enig risico in de veelheid aan projecten, die de artistiek leiders willen uitvoeren, waarbij ze ook meerdere taken hebben: research, schrijven, spelen en regisseren. George en Eran Producties heeft in de afgelopen jaren bewezen veel tegelijk aan te kunnen. Maar de commissie voorziet dat deze veelheid in taken de druk op de organisatie vergroot, temeer daar het bij met name de coproducties om andersoortige producties gaat dan waar het gezelschap ervaring mee heeft. De commissie acht dat een risico voor de haalbaarheid van deze plannen.
De commissie constateert dat de relatief jonge organisatie een redelijke gezonde bedrijfsvoering heeft met uitzicht op versteviging in de toekomst. De organisatie reflecteert op een overtuigende manier op de eigen aanvankelijk onzekere positie en heeft als gevolg van bedrijfsmatige verbeteringen een stijging weten te realiseren in het eigen vermogen. De commissie vindt dat de organisatie op een verantwoorde manier omgaat met risico’s. Zo zijn grote producties als Richard Pryor en Een Amsterdamse Held in samenwerking met het DeLaMar Theater kansrijk voor commercieel succes, met hoge publieksinkomsten. Dit geeft balans voor de meer risicovolle projecten. Tevens compenseert George en Eran Producties deze grootschalige producties weloverwogen in andere jaren met minder kostbare projecten en deelt de organisatie de risico’s op een vertrouwenwekkende manier met de coproducenten.
De commissie vindt de meerjarenbegroting op zichzelf merendeels passend bij de plannen. Om de beoogde schaalsprong te realiseren is een investering in de organisatie noodzakelijk en het produceren op grotere schaal verklaart een stijging van de activiteitenlasten. De mate waarin de personeelskosten stijgen ziet ze in het plan niet volledig vanuit die ambitie onderbouwd. Ook is ze zoals gezegd kritisch over de veelheid aan verschillende activiteiten.
De commissie is daarnaast niet in alle opzichten overtuigd van de haalbaarheid van de financiering van de groei. Het dekkingsplan toont een redelijk gevarieerde mix van inkomsten, waarin echter de sterk stijgende bijdrage die de organisatie verwacht van het Fonds Podiumkunsten en het AFK, en de publieksinkomsten verreweg de grootste financieringsbronnen zijn. Wat betreft de beoogde publieksinkomsten vindt ze het vertrouwenwekkend dat deze voor de voorstellingen in het DeLaMar Theater gegarandeerd zijn. Doordat George en Eran Producties in komende periode echter een toename in het publiek voorziet maar ook wezenlijk andere producties wil maken dan waar het tot nu bekend mee staat bij podia en publiek, ziet de commissie een zeker financieringsrisico in de voorgenomen de publieksaantallen buiten DeLaMar en de bijbehorende inkomsten. Wel heeft de commissie er door de gekozen thematiek, de bestaande relaties met private fondsen en een concrete samenwerking met bijvoorbeeld Stichting Doen, vertrouwen in dat de begrote private inkomsten haalbaar zijn.
De commissie heeft er vertrouwen in dat George en Eran Producties het beoogde publiek gaat bereiken, in ieder geval op het niveau van voorheen en voor wat betreft de toename ook bij de voorstellingen in het DeLaMar Theater, die een belangrijke partner is. Het marketingplan is echter weinig specifiek uitgewerkt. De artistieke leiding zet in op publieksbenadering via de inhoud van de voorstellingen. De naar eigen zeggen belangrijkste doelgroep, het cultureel en sociaaleconomisch diverse publiek tussen 20 en 40 jaar wordt bereikt door de herkenbaarheid van de verhalen en door het gehanteerde prijsbeleid. De commissie vindt dat de organisatie blijk geeft van een heldere visie op deze doelgroep en op de samenwerkingspartners die per specifieke productie kunnen bijdragen aan het bereik. De commissie vindt het een goede stap dat de komende periode geïnvesteerd wordt in een grondig en langdurig publieksonderzoek in samenwerking met Meervaart Theater, met als doel het bereik van een breder publiek. Hiermee krijgt George en Eran Producties meer inzicht in de bestaande publieksgroepen en kan zo ook nieuwe publieksgroepen definiëren. Voor de marketingstrategie leunt George en Eran Producties daarbij nog veel op de verschillende podia. De commissie vindt het daarom zinvol dat binnen de organisatie een marketingmedewerker wordt aangesteld om consistentie in de communicatie-uitingen aan te brengen.
Diversiteit en inclusie
De commissie beoordeelt de bijdrage aan diversiteit en inclusie als goed.
George en Eran Producties levert naar de mening van de commissie met zijn voorstellingen een overtuigende bijdrage aan de culturele diversiteit van het podiumkunstenaanbod in de stad. De gekozen thema’s en onderwerpen komen voort uit hun eigen biculturele achtergrond. Deze weten zij vanuit een persoonlijke insteek te verbinden met onderwerpen die spelen in de superdiverse stad. Dit geldt bijvoorbeeld voor de voorstelling Richard Pryor en de Voorstelling over moderne slavernij. De verbindende wijze waarop de onderwerpen vorm krijgen maken het volgens de commissie niet alleen Amsterdams en universeel, maar daarmee levert George en Eran Producties ook een sterke bijdrage aan een cultureel divers aanbod in de stad.
De commissie vindt dat George en Eran Producties op een vanzelfsprekende manier een bijdrage levert aan het bereiken van een cultureel divers publiek en daarbij nog een stap verder gaat door publieksgroepen met elkaar te verbinden. Door specifieke, cultureel diverse thema’s en medemakers te plaatsen in een ‘witte’ context slaagt het gezelschap er in belangrijke actuele vragen te delen met een zo divers mogelijk publiek. De commissie heeft waardering voor de manier waarop de organisatie bewuste keuzes maakt. Zowel de thema’s als de samenwerking met maatschappelijke organisaties als Vluchtelingenwerk en de prijsstrategieën zijn erop gericht om zoveel mogelijk verschillende mensen met uiteenlopende culturele en maatschappelijke achtergronden te bereiken. Met toegankelijke voorstellingen voor jeugd en families in Meervaart Theater en educatieprojecten als De Brieven van Mia op Amsterdamse basisscholen worden ook cultureel diverse publieksgroepen aangesproken.
George en Eran Producties heeft een overtuigende visie en aanpak ten aanzien van culturele diversiteit in het personeelsbestand. De commissie constateert dat de organisatie in de kern cultureel divers is; het team is samengesteld uit mensen met verschillende culturele achtergronden. De werving van divers personeel gebeurt via het uitgebreide cultureel diverse netwerk van de organisatie zelf. Op bestuurlijk niveau is er nog geen sprake van diversiteit en de commissie onderschrijft dan ook de noodzaak die de organisatie zelf constateert om hier actief verandering in te brengen.
Conclusie
De commissie vindt de schaalsprong in de begroting ten opzichte van voorgaande periode slechts gedeeltelijk onderbouwd. De financieringsmix vindt ze daarnaast niet voldoende in balans. De commissie adviseert daarom de aanvraag van George gedeeltelijk te honoreren met een bedrag van € 150.000 per jaar.
De aanvraag is beoordeeld binnen de adviescommissie Theater.